Marlies De Munck

‘Vrijheid van meningsuiting is pas zinvol als woord en weerwoord elkaar in de ogen kijken’

Marlies De Munck docent muziekfilosofie aan de Universiteit Antwerpen en het Conservatorium Gent.

‘Dat de discussie over Damso blijft nasmeulen, en wellicht meteen weer oplaait bij het volgende incident, komt omdat hier een belangrijk thema – artistieke vrijheid – werd aangekaart, maar niet ten gronde werd besproken’, schrijft muziekfilosoof Marlies De Munck.

In een opiniestuk vraagt Leo Neels zich af wat het resultaat is van de zogenaamde ‘liedverbranding’ van de beloofde WK-hymne. Zijn antwoord: ‘Wellicht de grootste gratis reclame­campagne voor de liedjes van de heer Damso.’ Die laatste kopte de bal netjes binnen, met een ironische tweet waarin de woordkunstenaar gek genoeg plots ‘de woorden niet vond’. Neels klaagt meteen ook de strategie aan van de Vrouwenraad. Die had niet mogen dreigen met een rechtsvordering, want het recht op uiting is tenslotte onaantastbaar. Kortom, veel geroep, weinig bijgeleerd.

Vrijheid van meningsuiting is pas zinvol als woord en weerwoord elkaar in de ogen kijken

Nochtans moeten we wel degelijk bijleren. De tweets die een medewerker van Proximus per ongeluk de wereld instuurde in naam van zijn bedrijf, tonen dat de discussie blijft smeulen, en wellicht meteen weer oplaait bij het volgende incident. Dat komt omdat hier een belangrijk thema – artistieke vrijheid – werd aangekaart, maar als vanouds niet ten gronde werd besproken. Steeds vaker gaan zulke discussies slechts nog over feiten en procedures. Men focust op datgene wat objectief en meetbaar heet, op juridische regels en formele rechten. Over de inhoud van vrijheid is het lastiger spreken. Inhouden bevinden zich immers op hetzelfde terrein als dogma’s en ideologieën, en daar voelt de rationele mens zich niet op zijn gemak. Dus lossen we de zaak formeel op en kijken snel weer de andere kant uit.

Tegelijk knaagt het dat de bron van de commotie – de seksistische teksten van Damso – onder de bescherming van de artistieke vrijheid wordt geplaatst. Maar wat is het alternatief? Laat ons proberen om deze discussie ten gronde te voeren. De artistieke vrijheid staat hier op het spel. Om die vrijheid op een zinvolle manier in te vullen, moeten we een aantal moeilijke vragen durven stellen. Niet alleen over de plaats en rol van kunst in de maatschappij, maar ook wat we als kunst (willen) beschouwen en wat niet.

Zulke vragen zijn van alle tijden en moeten telkens opnieuw gesteld worden. Ze afweren door te verwijzen naar de autonomie van de kunst, komt neer op een cirkelredenering. Bovendien is het een blijk van respect om datgene dat we beladen met vrijheden en autonomie, te beschouwen als een serieuze gesprekspartner.

De vraag hoever ons begrip moet reiken veronderstelt toch dat we weten hoe we zulke muziek moeten interpreteren?

Het is dus hoog tijd om enkele vragen te stellen. Om te beginnen bij de commotie rond Damso: waarom die vrouwonvriendelijke teksten? Hoe moeten we die begrijpen? Moeten we ons zorgen maken of is het slechts bluf, een manier om street credibility te verwerven? Zijn de teksten letterlijk te nemen of zijn ze ’tweede graad’, zoals iemand aan Mia Doornaert had gesuggereerd? De vraag hoever ons begrip moet reiken veronderstelt toch dat we weten hoe we zulke muziek moeten interpreteren?

Voorlopig weten we dat niet goed, zoals blijkt uit de lastige gevallen die zich opstapelen: ex-rapper Abid Tounssi die spijt betuigt van zijn vroegere expliciete lyrics, rapper Boef die enkele hulpvaardige dames publiekelijk uitmaakt voor ‘kechs’ (hoeren), en nu dus de seksistische songteksten van Damso. Het is duidelijk dat deze gevallen met elkaar te maken hebben, maar het is interessanter om na te denken over de verschillen. Waarom ligt de ene uitspraak zwaarder op de maag dan de andere? Waarom moet de ene zich excuseren en de andere niet? Waar zitten de shifts in ons morele aanvoelen?

Neem bijvoorbeeld de reactie van staatssecretaris Zuhal Demir. Zij kantte zich tegen de religieus geïnspireerde oproep van Abid Tounssi om niet langer naar (zijn) muziek te luisteren. Muziek verbieden, zo stelde Demir, is gelijk aan uitsluiten. Tenslotte is muziek dé verbindende kunst bij uitstek, nietwaar? In Van Gils & gasten ging Demir de confrontatie aan met de ex-rapper. Wat opviel was dat niemand inging op de vrouwonvriendelijke tekst van het muziekfragment. Niemand stelde de vraag of die muziek wel verbindend was. De afkeer voor religieuze verboden woog zwaarder door dan de afkeer voor seksisme.

Spijt van Boef

Het was makkelijker om een duidelijk standpunt in te nemen in de rel rond de uitspraken van Boef. Die deed hij namelijk buiten de context van zijn muziek. Nochtans wist iedereen onmiddellijk dat dit soort uitlatingen perfect aansluiten bij het taalgebruik dat gangbaar is in de gangstarap. Maar zonder de (dek)mantel der muziek zat er voor Boef niets anders op dan zijn excuses aan te bieden. Zijn spijt voelde wel anders aan dan dat van Tounssi. Strategischer.

En nu dus Damso. Die wordt niet gecensureerd en moet geen excuses aanbieden. Hij wordt wel geweerd van het WK omwille van zijn bedenkelijke staat van dienst. Zuhal Demir is opgelucht dat Damso geen platform zal krijgen. Zijn optreden zou allesbehalve verbindend zijn, dat was nu plots wel duidelijk. Tegelijk is iedereen op zijn hoede om hier geen oproep tot censuur van te maken. Minister Alexander De Croo focuste handig op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de voetbalbond. Een bond moet verbinden, zo stelde hij, maar Damso mag rappen ‘wat hij wil en wanneer hij wil’.

Verdachte muziek

In zijn dialoog De ideale staat vroeg Plato zich reeds af welke muziek toegelaten mocht worden en welke niet. Hij wees op het probleem dat we bij muziek nooit zeker kunnen zijn van haar betekenis. Voor hem maakte dat de muziek bij voorbaat verdacht. Voor ons maakt die onduidelijkheid haar net onschendbaar. Als artistieke uiting gaan we een tekst immers vrijer interpreteren. Maar maakt dat een gerapte kech beter dan een getweete kech? En waarom betuigt Tounssi er dan toch spijt over? De springlevende street arts stellen onze romantische autonomie-idealen serieus op de proef.

Voor alle duidelijkheid: dit is geen oproep tot censuur. Iedereen weet dat die regelrecht leidt naar een slippery slope (wat moeten we dan nog allemaal verbieden?), en meningen dwingt om ondergronds te gaan. Wel is het een oproep om openlijk te praten over datgene dat ons verontrust.

Vrijheid van meningsuiting is pas zinvol als woord en weerwoord elkaar in de ogen kijken. Net zo vraagt het beschermen van artistieke vrijheid dat we artistieke uitingen serieus nemen. Ze mogen in vraag gesteld worden, bekritiseerd, uitgedaagd, geanalyseerd, noem maar op. Vrijheid is iets anders dan onaantastbaarheid, en iets tot kunst verheffen mag geen excuus zijn om er niet op te moeten reageren.

Marlies De Munck is docent muziekfilosofie aan de Universiteit Antwerpen en het Conservatorium Gent. Recent verscheen van haar het boek ‘Waarom Chopin de regen niet wilde horen’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content