VBO-topman: ‘Akkoord eenheidsstatuut is solide’

VBO-voorzitter Pierre-Alain De Smedt verdedigt het ‘solide’ akkoord dat werkgevers en vakbonden bereikte rond het eenheidsstatuut.

Het compromis dat werkgevers en vakbonden hebben bereikt rond het eenheidsstatuut voor arbeiders en bedienden houdt steek en is solide. Dat zegt VBO-voorzitter Pierre-Alain De Smedt in een reactie op de kritiek van enkele specialisten arbeidsrecht .

Volgens enkele advocaten die gespecialiseerd zijn in arbeidsrecht staat het bereikte compromis vol feitelijke fouten en tegenstrijdigheden. De advocaten – Stefan Nerinckx, Marc De Vos, Chris Engels en Herman Van Hoogenbemt – klagen onder meer aan dat de tekst geen uitsluitsel geeft over hoe het uitzonderingsregime voor de bouwsector er moet uitzien. Er wordt ook niet klaar en duidelijk aangegeven hoe de verworven rechten uit het verleden vastgeklikt worden.

Pierre-Alain De Smedt, voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en van de Groep van Tien, is het niet eens met die kritiek. Volgens hem is de tekst “solide”, zo zei hij op Bel-RTL.

Uitzonderingen bouwsector

De Smedt geeft wel toe dat het gaat om een “principetekst” die nog moet “vertaald worden in wetten”.

De Smedt erkent ook dat er nog een hele reeks harmonisaties zal moeten gebeuren en dat er uitzonderingen zijn voor de bouwsector. Volgens de VBO-topman heeft dat onder meer te maken met het “tijdelijke en mobiele” karakter van bouwwerven.

Infodag neemt onzerheid niet weg

Om duidelijkheid te verschaffen over het effect van het compromis-voorstel voor de Belgische bedrijven organiseerde de werkgeversorganisatie VBO een infodag De opkomst was groot, ruim 300 HR-verantwoordelijken en bedrijfsleiders tekenden present. Maar na afloop heerste vooral onzekerheid. “Ik ben nog altijd niet veel wijzer geworden”, klonk het bij een sociaal secretariaat.

Gedelegeerd bestuurder Pieter Timmermans van het VBO legde uit hoe het compromis tot stand is gekomen, terwijl directeur-generaal Bart Buysse zich boog over de inhoud van het voorstel. Maar beiden moesten toegeven dat het nog maar gaat om een politieke tekst, die in wetteksten moet worden gegoten.

“Er is nog werk aan de winkel, we vragen dat de sociale partners zoveel mogelijk bij de uitwerking betrokken zouden worden”, luidde het.

‘Rechtszaken van individuele arbeiders zijn onvermijdelijk’

Het VBO hoopt dat het meeste werk voor 21 juli wordt verzet en dat er in elk geval garanties worden gegeven dat in de transitieperiode -tot 1 januari 2014- de huidige stelsels voor arbeiders-bedienden van kracht blijven.

Dat laatste was ook het advies van juriste Nadine Beaufils van advocatenbureau Taquet, Clesse en Van Eeckhoutte. Zij meent dat bedrijven het best de actuele wettelijke bepalingen blijven toepassen. De vakbonden waren zelf bij het akkoord betrokken, de kans is dus klein dat ze het zelf gaan aanvechten, aldus de juriste. Bovendien zou een rechtszaak lang aanslepen: “tegen dan zijn de wetteksten al gepubliceerd”.

Maar bij de ondernemers was niet iedereen er gerust in. Sommigen vrezen dat individuele rechtszaken van ontslagen arbeiders niet te vermijden zullen zijn. “Voor gesyndiceerden is de drempel om naar de arbeidsrechter te stappen nu eenmaal erg laag”.

Overgangsperiode

Men hoopt in elk geval op duidelijkheid over de overgangsperiode in de wet. Ook over de beloofde compenserende maatregelen is er veel ongerustheid. “Zal die de kmo’s bereiken, of blijven steken op het sectoraal niveau?” En wat met de uitzonderingsregimes? Niet alleen de bouw, maar ook bijvoorbeeld de textielsector hoopt op een uitzonderingsstatuut.

“Het zal afhangen of men generieke criteria vindt en of die aanvaard zullen worden”, luidde het bij sectorfederatie Fedustria. Een dienstenchequebedrijf met 800 werknemers -veelal arbeiders- wijst op de “uitdaging” die het wegvallen van de carenzdag stelt. “Als bedrijf zullen we in het najaar moeten bekijken hoe we dat gaan financieren en welke begeleidende maatregelen we kunnen nemen. In het verleden ging het om gemiddeld 9.000 uren per jaar.” (Belga/AVE)