Van N-VA tot PS: hoe iedereen zwijgt over Brussel

Oud-minister Frank Vandenbroucke (SP.A) stelde tien jaar geleden al de hamvraag: als je de sociale zekerheid splitst, wat doe je dan met Brussel?
Ewald Pironet

De toekomst van Brussel is geen onderwerp in de verkiezingscampagne. En dat is jammer.

Iemand nog iets over Brussel gehoord in de aanloop naar Superzondag 26 mei? De regering-Michel had afgesproken om de communautaire zaken te laten rusten en voorrang te geven aan de financieel-economische problemen. Zo geschiedde. Al zijn de financieel-economische resultaten teleurstellend en waren de voorbije vijf jaar ook niet zo rustig op het communautaire vlak. Met name over de toekomst van Brussel laaiden de discussies hoog op. Telkens als er in Brussel een financieel schandaal opdook – en dat gebeurde meer dan eens – werd de fusie van de negentien Brusselse gemeenten te berde gebracht. Na de aanslagen in Zaventem en Brussel pleitte minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA) voor de fusie van de zes Brusselse politiezones. En toen in onze hoofdstedelijke tunnels de brokstukken naar beneden vielen, riep Laurette Onkelinx (PS) dat Brussel meer geld moest krijgen.

Het Brussels Gewest beschikt per inwoner over twee derde méér middelen dan de andere gewesten.

Ondertussen is het communautaire thema weer helemaal terug. PS-voorzitter Elio Di Rupo pookte dat vuur op door aan te sturen op een hervorming van de financieringswet. Die regelt hoeveel geld de gewesten en gemeenschappen van de federale overheid krijgen. De Franstalige Gemeenschap en het Waals Gewest hebben het financieel zeer moeilijk en dat zal de volgende jaren nog erger worden, zoals hier een maand geleden werd uitgelegd. Maar voorzitter Bart De Wever van de N-VA wil niet horen van een hervorming van de financieringswet. Hij stelt zich op als ‘ demandeur de rien’, in de hoop dat er zo over het confederalisme kan worden onderhandeld, waarna de financiële solidariteit opnieuw kan worden uitgetekend.

In dat confederalisme blijft het nog steeds onduidelijk wat er precies met Brussel moet gebeuren. Oud-minister Frank Vandenbroucke (SP.A) stelde tien jaar geleden al de hamvraag: als je de sociale zekerheid splitst, wat doe je dan met Brussel? Kunnen de Brusselaars kiezen tussen twee stelsels van arbeidsmarktbeleid en sociale bescherming? Zal Pierre 40 uur werken, en Piet maar 37 uur? Een helder antwoord is er nog steeds niet.

Net nu komt Geert Jennes, econoom verbonden aan onderzoekscentrum Vives (KU Leuven), met twee prikkelende papers over Brussel. De eerste behandelt de vraag: moeten de Brusselse gemeenten worden gefuseerd? De heersende opinie, zeker in Vlaanderen, is dat de negentien gemeenten en de zes politiezones van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te klein en te duur zijn. Bovendien lopen ze elkaar voor de voeten. Jennes komt tot een heel andere conclusie: een fusie is niet vereist, want niet alleen zijn de Brusselse lokale overheden gemiddeld aanzienlijk groter dan de Vlaamse, samen genomen zijn ze ook niet duurder dan bijvoorbeeld Antwerpen of Gent, die elk maar één gemeentebestuur, OCMW en politiezone hebben. Bovendien, zegt Jennes, ‘hebben grootsteden typisch inwoners die erg verschillende dienstverlening verwachten: een inwoner van Ukkel wil iets anders dan die van Schaarbeek bijvoorbeeld. Ook dat pleit tegen een fusie.’

De tweede studie van Jennes gaat over dat andere hete hangijzer, de financiering van Brussel. Moet Brussel meer geld krijgen? Jennes wijst erop dat Brussel het enige gewest is dat zich bij de zesde staatshervorming rijkelijk wist te herfinancieren, in ruil voor de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Brussel ontvangt sindsdien jaarlijks 2 miljard euro extra in vergelijking met het Vlaams en het Waals Gewest. Jennes keek naar de financiering van andere stadstaten zoals Genève, Berlijn, Helsinki en Wenen en pleit ervoor om die 2 miljard drastisch terug te schroeven. Jennes: ‘Het Brussels Gewest krijgt niet enkel veel meer federale dotaties dan de andere twee gewesten, maar het heeft ook de meeste belastingontvangsten, dankzij de grote waarde van het vastgoed. Daardoor beschikt het Brussels Gewest per inwoner ongeveer over twee derde méér middelen dan de andere gewesten. Met die extra middelen blijkt het niet in staat te zijn tunnels te onderhouden, maar bouwt het wel ‘witte olifanten’ zoals de uitbreiding van zijn metronet.’

Over dat alles wordt in de aanloop naar de verkiezingen niets gezegd. Politici tonen geen interesse in Brussel. Tot er zich weer een of andere calamiteit voordoet. Dan zal luid worden geroepen dat een fusie in Brussel onvermijdelijk is, of dat het meer geld nodig heeft. Zulke calamiteitenpolitiek leidt zelden tot goede resultaten.

Geert Jennes, Moeten de Brusselse gemeenten worden gefuseerd? en Zijn de extra federale dotaties voor het Brussels Gewest wel nodig? Beide papers zijn terug te vinden op feb.kuleuven.be/VIVES/publications/briefings

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content