Uit de biografie van Peumans: ‘Er wordt steeds minder naar ons geluisterd, ik heb er ook steeds minder zin in’

Jan Peumans © /

In zijn pas verschenen biografie vertelt N-VA’er Jan Peumans dat hij zich bij zijn partij vandaag minder goed in zijn vel voelt dan vroeger. In dit fragment uit Jan Peumans, Een zachte anarchist wordt duidelijk hoe dat komt. ‘Bart, ik heb op geen enkele journalist gereageerd! Volgende keer zal het wel zo zijn.’

Bij zijn vertrek uit de politiek presenteert Vlaams parlementsvoorzitter Jan Peumans zijn biografie Een zachte anarchist waarin een beeld van Peumans wordt geschetst als een eigenzinnig politicus, een links-idealistische flamingant die verloren lijkt gelopen in een steeds rechtsere partij. Een fragment.

***

Pacifisme is een rode draad door Jans carrière heen. In de jaren 1980 lopen hij en zijn echtgenote Marie-Jeanne mee in de antirakettenbetogingen, waaronder de befaamde van oktober 1983, die met een geschat aantal van 400.000 deelnemers een van de grootste manifestaties in de geschiedenis van ons land is.

‘Liever janetten dan raketten’

‘Wegens mijn parlementaire onschendbaarheid zei de officier dat ik vrij was om te gaan, maar ik weigerde. “Ik blijf bij de rest van de groep”, zei ik.’

‘”Liever janetten dan raketten”, riepen we daar’, vertelt Jan over de twijfelachtige slogan die hij scandeerde. Als provincieraadslid weigert hij in 2003 een bezoek aan de legerbasis van Kleine Brogel. Uit trouw aan ‘de vredesgedachte’ ziet hij liever af van een dergelijk ‘nucleair uitstapje’. Tijdens zijn mandaat als Vlaams volksvertegenwoordiger ondersteunt Jan initiatieven zoals bomspotting. Zo doet Jan in 2004 mee aan een actie waarbij activisten de luchtmachtbasis van Kleine-Brogel proberen binnen te dringen. De actie leidt zelfs tot een arrestatie. ‘Wegens mijn parlementaire onschendbaarheid zei de officier dat ik vrij was om te gaan, maar ik weigerde. “Ik blijf bij de rest van de groep”, zei ik.’

De bomspottingacties vallen niet bij iedereen in goede aarde. Volksvertegenwoordiger Karel Pinxten (CD&V) heeft het in Het Belang van Limburg over ‘clowneske manifestaties’ en poneert het idee om actievoerders zelf te laten opdraaien voor de kosten van de veiligheidsmaatregelen en ordehandhaving. Sommige columnisten, zoals Jan Colla van Het Belang van Limburg, hebben dan weer moeite met de profileringsdrang van sommige politici tijdens zulke acties.

Als pacifist en Vlaams-nationalist maakt Jan er een erezaak van om deel te nemen aan de IJzerbedevaart, sinds jaar en dag een jaarlijks hoogtepunt in de kalender van Vlaams-nationalisten en flaminganten. Maar de IJzerbedevaart heeft de afgelopen twee decennia enkele drastische veranderingen ondergaan. De rechtervleugel scheurt zich af en richt in 2003 de radicale IJzerwake op. Vanaf 2010 wil het IJzerbedevaartcomité alle doden van alle oorlogen herdenken. Daarom wordt de viering in 2013 verplaatst naar 11 november. Het Memoriaal van de Vlaamse ontvoogding is ondertussen opgenomen in de eindtermen van het onderwijs. De IJzerbedevaart gaat niet meer verder onder de leuze ‘Nooit Meer Oorlog, Zelfbestuur en Godsvrede’, maar het eigentijdsere ‘Vrede, Vrijheid en Verdraagzaamheid’. Toch ziet Jan met lede ogen de leegloop van de vieringen aan. ‘De vorige parlementsvoorzitters namen bij mijn weten niet deel aan de viering. Ik heb dan ook een andere band met de IJzerbedevaart. Maar het was teleurstellend om een toespraak te geven.’ De voorbije jaren kwamen er zo weinig mensen op af dat je je auto ‘voor de poort kon parkeren’, vertelt Jan in De Morgen.

In zijn 2012-toespraak bepleit Jan verdraagzaamheid als een vorm van actief pluralisme: ‘Actief pluralisme dekt meningsverschillen niet toe, maar bevordert vanuit wederzijds respect en vanuit actieve interesse voor elkaars uitgangspunten de discussie, om zo te komen tot een duurzaam en kwaliteitsvol samenleven.’ Hoewel N-VA het best vertegenwoordigd is op de viering, laten veel Vlaamse politici het gebeuren aan zich voorbijgaan.

In 2012 merkt Jan in De Standaard op dat het ‘jammer is dat de N-VA wegblijft, omdat dit evenement in de eerste plaats een vredesboodschap uitdraagt. En vrede is toch een zachte waarde waar wij als partij zouden moeten achter staan.’

Ook nu weer worden zijn opmerkingen hem door het N-VA-partijbestuur niet in dank afgenomen. ‘Op een vergadering – waar ik niet bij was – hebben sommige leden van het partijbestuur hun gal gespuwd.’ Jan wordt per brief geconvoceerd om voor het partijbestuur te verschijnen. Zo staat te lezen in de brief: ‘Het partijbestuur uit unaniem zijn afkeuring over je goedkeuring van de “verhuis” van de IJzerbedevaart naar 11 november evenals over het veroordelen van de afwezigheid van onze kopstukken. Deze uitingen staan dan ook volkomen haaks op de besprekingen van het partijbestuur over de IJzerbedevaart van de laatste jaren.’

‘Bij de volgende vergadering was ik aanwezig om de zaak te bespreken en zei De Wever: “Jan Peumans is hier, zeg het nu maar!” Hij heeft dat twee of drie keer herhaald, maar niemand zei wat. Binnen de N-VA vinden ze dat de linksen het IJzerbedevaartcomité gekaapt hebben. De partij heeft daar nooit een duidelijk standpunt over ingenomen. Jammer, want ik vind dat je er een grote vredesmanifestatie van zou kunnen maken, maar blijkbaar geven ze liever een paar miljard uit aan gevechtsvliegtuigen.’

‘Ik blijf de vredesgedachte aanhangen en ik vind dat de IJzertoren een symbool blijft van pacifisme. De Frontbeweging was antimilitaristisch en we zijn toch de erfenis van deze beweging.’ Maar zit er nog wel iemand te wachten op een grote jaarlijkse vredesmanifestatie? ‘Je zou het naar de tijdsgeest kunnen vertalen. Je zou een denktank kunnen oprichten die vredesopvoeding en geweldpreventie onder de aandacht wil brengen en strategieën bedenkt om de bevolking gevoelig te blijven houden voor de vredesgedachte, vertrekkende vanuit het IJzermonument. We hebben het Vredesinstituut al, maar dat houdt zich bezig met onderzoek, niet met sensibilisering of educatie.’

‘Als ze maar niet voor mijn neus kussen’

Jan wordt vaak ‘de linkerzijde van de N-VA’ genoemd. Zelf heeft hij het wat moeilijk met de tweedelingen ‘links-rechts’ en ‘progressief-conservatief’. ‘Wat houdt dat in? Als je tegen euthanasie bent, ben je conservatief. Als je voor bent, progressief. Maar wat als je voor euthanasie bent, maar tegen euthanasie voor minderjarigen?’ Feit is dat Jan zich tot de progressieve zijde van de N-VA kan rekenen, samen met onder meer Piet De Bruyn en Wilfried Vandaele. Dit groepje volksvertegenwoordigers heeft meer aandacht voor thema’s zoals natuur, milieu, monumentenzorg of archeologie. ‘De zachte kant van de samenleving’, vat Jan het samen. ‘Over bepaalde standpunten, zoals migratie en werkloosheid, kiest de partij de harde lijn. De partij zegt: “De uitkeringen van alle werklozen moet beperkt worden in de tijd.” Wij zeggen: “Nee, zoiets verdient nuance, voor sommige mensen is een dergelijke aanpak gepast, maar voor anderen niet.”‘

‘Bart, ik heb op geen enkele journalist gereageerd! Volgende keer zal het wel zo zijn. Ik ben dat soort reacties van Francken spuugzat. Wat is daarvan de meerwaarde? Idem over de orde van advocaten die bestempeld werd als een linkse ngo! Alles is blijkbaar goed om in de media te komen.’

Toch merkt Jan dat de progressieve vleugel van de N-VA steeds minder aandacht krijgt: ‘Alles wordt gedirigeerd vanuit de Koningstraat 47, het hoofdkwartier van N-VA. Er wordt steeds minder naar ons geluisterd en ik heb er ook steeds minder zin in.’

Ook de acceptatie van holebi’s en transgenders beschouwt Jan als een teken van progressiviteit. Het is niet altijd even vanzelfsprekend om een publiek ambt te bekleden in een landelijke gemeente en een zoon te hebben die homo is. De aanvaarding van holebi’s en transgenders is vaak een zaak van schijntolerantie: ‘zolang het mijn kind niet is’, ‘als ze maar niet voor mijn neus kussen’ of ‘ze zich niet te vrouwelijk of te mannelijk gedragen of kleden’.

Politieke partijen gebruiken het holebivraagstuk soms om andere groepen, zoals etnische en religieuze minderheden, uit te sluiten. ‘Homonationalisme’ heet dat in termen uit de vakliteratuur. Naar aanleiding van de Gay Pride en de golf van gaybashing-incidenten in 2012 waagt Jan zich aan een opiniestuk in De Tijd: ‘Omdat ik niet wil dat er in dit land nog slachtoffers vallen, zoals (de vermoorde Luikse jongeman) Ihsane Jarfi, ga ik naar de Gay Pride. Hopelijk schijnt de zon en zien we aan de hemel weer de regenboog.’ Uit sympathie loopt Jan een paar keer mee in de jaarlijkse Belgian Pride in Brussel. Omdat toeschouwers niet altijd opgetogen zijn met de aanwezigheid van N-VA, geeft hij er na enkele jaren de brui aan: ‘Een openheid voor politieke diversiteit leek te ontbreken. Ik heb geen zin om daar rond te lopen en alle verwijten van de wereld naar mijn hoofd gesmeten te krijgen.’

‘Als ik intern kritiek ventileer, werkt het niet’

Jans dissonante stem klinkt luid wanneer N-VA in 2011 steeds meer ex-Vlaams Belangers aantrekt. ‘Dat zijn opportunisten. Ik kreeg de indruk dat vooral lokale afdelingen actief zochten naar mensen bij andere partijen, om zo de N-VA te verbreden. Denk maar aan Bruno Stevenheydens, Jurgen Ceder en Karim Van Overmeire, die nog mee het zeventigpuntenplan heeft geschreven. Ik heb gezegd dat het echt moest ophouden.’

Een ander voorbeeld is het migratiedebat. Naar aanleiding van de doodgeschoten Iraaks-Koerdische peuter Mawda in 2018 merkt Jan in Villa Politica op dat ‘op het lijk van een klein kind geen politieke recuperaties moeten gebeuren’. Enkele jaren eerder, tijdens het begin van Jans tweede legislatuur als voorzitter, is de vluchtelingencrisis alles wat de klok slaat. Theo Francken stuurt allerlei tweets de wereld in en schrijft op een bepaald moment ‘ze willen gewoon niet, tentenkampje te knus blijkbaar’. Voorzitter De Wever bepleit een ‘apart statuut voor vluchtelingen’. In de kranten doet Jan daarop een oproep aan zijn partijgenoten ‘om te zwijgen’. Hij voelt zich gesteund in columns van Groen-collega Kristof Calvo en, jawel, Hugo Camps. In De Morgen beschouwt die laatste Jan Peumans, net als Mark Eyskens en Karel De Gucht, als ‘de laatste dwarse geesten die een sloganeske habitat van zich afslaan (…). Ze zijn misschien wat archaïsch in hun principes, maar ze hebben ten minste nog principes. En een hart voor have-nots.’

In juli 2018 geeft Jan Theo Francken in Het Belang van Limburg een veeg uit de pan over diens rechts-populistische discours. ‘We hebben een lang gesprek gehad, en op het moment zelf was ik me van geen kwaad bewust. Ik heb zijn beleid niet aangevallen, wel het taalgebruik.’

Berokkent Jan de partij schade door zulke zaken in de pers aan te kaarten? ‘Ik heb er geen belang bij om de partij te schaden. Maar als ik intern kritiek ventileer, werkt het niet. Achteraf hebben Theo Francken en ik wel een goed gesprek gehad.’

Bij haar oprichting was N-VA een andere partij. Geert Bourgeois, op dat moment het enige kopstuk, is menselijker. Je kunt uiteraard niet zeggen dat alles wat N-VA doet slecht is. Maar door de bank genomen is ze hardvochtiger geworden.

Als parlementslid werkt Jan nauw samen met de groenen en laat hij meerdere keren optekenen dat als uit de VU geen nieuwe partijen waren ontstaan, hij voor de groenen koos. Heeft Groen hem ooit proberen te overtuigen? ‘Niet overtuigen, maar ze hebben me wel laten weten dat als ik overstapte, ik een verkiesbare plaats in Limburg zou krijgen.’

Verschillende (vroegere) Groen-kopstukken, zoals onder andere Vera Dua, Ludo Sannen en Jos Geysels, lieten in een reactie weten dat ze geen weet hebben van formele gesprekken over een overstap van Jan. Voormalig volksvertegenwoordiger Eloi Glorieux zegt dat bij het uiteenvallen van de VU in 2001 het ’toenmalige Agalev zich openstelde voor progressieve ex-VU’ers. Zo hebben zich onder meer huidig Europees Parlementslid Bart Staes en toenmalig Kamerlid Ferdy Willems bij Agalev aangesloten. Het zou me dus zeker niet verbazen dat ook Jan Peumans “getoetst” zou zijn geweest.’

Uit de biografie van Peumans: 'Er wordt steeds minder naar ons geluisterd, ik heb er ook steeds minder zin in'

Jans uitspattingen in de pers komen spontaan over, maar helemaal ondoordacht zijn ze niet. Jan doseert zijn uitlatingen: hij is zich er wel degelijk van bewust dat er grenzen zijn in hoeverre hij de partijtop tegen de haren in kan strijken. Zo proberen journalisten tevergeefs een mening uit Jan te peuteren als Francken in de zomer van 2018 zijn gedachten spuit over mannen die zich te “vrouwelijk” kleden of gedragen of als blijkt dat N-VA’ ers lid zijn van de rechts-reactionaire, racistische en seksistische organisatie Schild & Vrienden. Een sms van Jan naar Bart De Wever kan er op zo’n moment wel af: ‘Bart, ik heb op geen enkele journalist gereageerd! Volgende keer zal het wel zo zijn. Ik ben dat soort reacties van Francken spuugzat. Wat is daarvan de meerwaarde? Idem over de orde van advocaten die bestempeld werd als een linkse ngo! Alles is blijkbaar goed om in de media te komen.’

Het lijkt alsof Jan trouwer is aan zijn partij dan aan zijn eigen idealen. Een lange stilte. Twijfelend antwoord: ‘Ik ben altijd trouw gebleven aan mijn idealen binnen de partij. Bij haar oprichting was N-VA een andere partij. Geert Bourgeois, op dat moment het enige kopstuk, is menselijker. Je kunt uiteraard niet zeggen dat alles wat N-VA doet slecht is. Maar door de bank genomen is ze hardvochtiger geworden. Eigenlijk voel ik me in de partij niet meer zo thuis als vroeger.’

Uit: Jan Peumans, Een zachte anarchist, Wim Peumans. Uitgeverij Lannoo, 304 pagina’s, 24,99 euro.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content