Het herenakkoord tussen Uber en Pascal Smet: achter de coulissen van het Brusselse taxiplan

Kristof Clerix

Toen Uber actief werd in Brussel, ijverde het Amerikaanse techbedrijf voor een nieuw wettelijk kader om legaal te kunnen opereren. Gelekte documenten geven nu een unieke inkijk in de politieke lobbystrategie die Uber achter de schermen ontrolde. Handig: Ubers toplobbyist had een persoonlijk contact met toenmalig Brussels mobiliteitsminister Pascal Smet (Vooruit).

Lees hier alles over Uber Files, een internationaal onderzoek waaraan in België KnackDe Tijd en Le Soir hebben meegewerkt.

Wanneer Uber op 25 februari 2014 neerstrijkt in onze hoofdstad, krijgt het techbedrijf het meteen aan de stok met Brussels minister van Mobiliteit Brigitte Grouwels (CD&V). Die pikt het niet dat de Brusselse overheid de lancering van Uber via de pers moet vernemen terwijl er nooit een dossier is ingediend. Grouwels wijst op de strenge regels van de taxisector – bekwaamheidscertificaat, verzekering, gewestbelasting, examens, taximeter – en dreigt met de inbeslagname van wagens. Een week later is het al zover: taxicontroleurs leggen de eerste twee Uber-auto’s aan de ketting. Nog vele zullen volgen.

Uber faciliteert weliswaar het autodelen maar is geen klassiek taxibedrijf dat binnen de wettelijke bepalingen valt. Voor Uber is het de absolute prioriteit dat er in Brussel een nieuw wettelijk kader komt waardoor het wél legaal aan de slag kan. Het zou een precedent zijn voor heel Europa.

Politieke contacten zijn dus van strategisch belang voor Uber. Voor zijn publieke outreach en lobbywerk in België neemt het twee gespecialiseerde bedrijven in de arm: het pr-bureau Interel en het lobbyagentschap Fipra. Die beleggen meetings met kabinetten, volgen dagelijks de Belgische mediaberichtgeving over Uber op en tekenen strategieën uit.

Via Fipra komt Uber ook in contact met Mark MacGann, die door Uber wordt aangenomen als toplobbyist. De Ier, die eerder al lobbyist was voor Euronext, krijgt een vet contract. ‘Head of public policy’ staat op zijn visitekaartje: MacGann wordt bij Uber verantwoordelijk voor de relaties met de politieke overheden in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. In België zal hij contacten leggen met leden van de Europese Commissie, maar ook met ministers van de federale, Vlaamse én Brusselse regering.

Interne documenten van Uber gelekt

Brussel loopt vol lobbyisten om de publieke opinie en wetgeving te beïnvloeden. Toch is maar weinig bekend over hoe al dat lobbywerk in concrete dossiers juist gaat. Transparantieregisters moeten dat verhelpen, maar onthullen niet wat er achter de coulissen gebeurt. Dankzij een nieuw datalek krijgen we wél een unieke inkijk in de manier waarop het lobbywerk in een controversieel mobiliteitsdossier verliep.

Ruim 124.000 interne documenten uit de periode 2013-2017 zijn gelekt aan de Britse krant The Guardian. Die deelde het datalek met het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) en 42 partnermedia. In België namen Knack, De Tijd en Le Soir deel aan het UberFiles-onderzoek. De gelekte documenten onthullen hoe Uber een lobbymachine inzette om het Brusselse taxiplan naar zijn hand te zetten.

‘Grouwels? Opgeruimd staat netjes’

Drie weken voor de regionale verkiezingen van 25 mei 2014 hebben medewerkers van lobbykantoor Fipra en Uber een ontmoeting met Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (Vooruit). Die is kandidaat voor de socialisten in Brussel en was eerder al minister van Mobiliteit geweest.

‘Hij zou niet tegen ons zijn, als we een paar punten in acht zouden nemen’, vat de Uber-medewerker het gesprek met Smet later samen in een e-mail.

In de weken en maanden die volgen, wordt Uber door Fipra op de hoogte gehouden over de regeringsonderhandelingen in Brussel.

‘De mobiliteitsadviseur van Pascal Smet heeft mij bevestigd dat (…) in het algemene regeerakkoord wordt verwezen naar het herzien van de bestaande wetgeving/taximarkt’, schrijft de Fipra-medewerker in een e-mail. ‘Ik wil vooral eerst de definitieve coalitieteksten zien. Ik probeer ze in handen te krijgen en het is me beloofd. Maar tot nu toe ziet het ernaar uit dat een discussie over de taxiwetgeving iets is waartegen geen enkele politieke partij gekant is (…) Dit zou een serieuze stap voorwaarts zijn in de lobbystrategie.’

Kort daarna krijgt de man ook de coalitietekst van de nieuwe Brusselse regering te pakken, nog voor die publiek beschikbaar is.

Fipra stelt vervolgens een ‘vertrouwelijk’ document op voor Uber, een ‘Politieke en operationele strategie-update’. ‘De kans is groot dat Pascal Smet (SP.A) de nieuwe Brusselse minister van Mobiliteit wordt, die onder meer verantwoordelijk is voor de taxiwetgeving’, klinkt het. Een ‘kritiek element voor succes’ is volgens Fipra dat de nieuwe minister ‘moet klaargemaakt worden om de strijd aan te gaan met de taxisector’.

Even later volgt de bevestiging. ‘Brigitte Grouwels zal geen minister worden in de Brusselse regering’, mailt lobbyist Mark MacGann op 17 juli 2014. ‘Good riddance (‘opgeruimd staat netjes’, nvdr)’. Het is inderdaad Pascal Smet die opnieuw minister van Mobiliteit wordt in Brussel. Handig: toplobbyist MacGann en minister Smet kennen elkaar al een paar jaar persoonlijk.

Flirterige sms’jes

Op 13 september 2014 stuurt MacGann een mail naar zijn Uber-collega’s. ‘Vertrouwelijk: Brussel’, staat in het onderwerp. ‘Gelieve niet door te sturen. Ik moet mijn relatie met de bron confidentieel houden. Ik heb vandaag geluncht met Pascal Smet, een vriend (…) Hij wil de knusse oude vervoersnetwerken afschaffen en technologie zoals de onze gebruiken om mensen op een veilige, goedkope en milieuvriendelijke manier te vervoeren. Hij is beslist een bondgenoot, maar in openbare verklaringen moet hij Taxi geruststellen. Daarom heeft hij opnieuw handhaving ingevoerd, hoewel er alleen veiligheids- en verzekeringscontroles zullen zijn, en in het ergste geval boetes.’ Maar er zullen wel degelijk inbeslagnames volgen.

Ook in een ander bericht schrijft MacGann dat hij ‘goed bevriend’ is met Smet ‘maar ik zal hem niet per se lobbyen’. Om daarna meteen het tegenovergestelde te doen: ‘Hij [Smet] komt naar een galabal dat ik organiseer op 14 oktober, en ik heb [een Uber-collega] uitgenodigd, zodat ze privé kunnen praten over ons businessmodel en hoe we hem kunnen helpen zijn doel van slimmer vervoer in Brussel te bereiken.’

Het gala is eigenlijk een benefietactie voor kinderen met hiv, maar door Smet uit te nodigen schakelt MacGann het event handig in in Ubers lobbystrategie. Al maakt Smet er zich uiteindelijk vanaf. ‘Ik heb momenteel een zware verkoudheid’, sms’t de minister kort voor het gala-event aan MacGann. Waarna nog enkele berichtjes heen en weer volgen met een plagerige, flirterige ondertoon. Na een afweging tussen privacy versus publiek belang hebben Knack, De Tijd en Le Soir beslist om de inhoud van die sms’jes niet te publiceren.

‘Laten we Els Ampe gebruiken’

Niet alleen MacGann haalt de banden aan met Smet. Ook de ingehuurde lobbyisten van Fipra beleggen meerdere ontmoetingen met de minister en zijn kabinetsadviseur Mathias Dobbels – vandaag kabinetschef van minister van Gezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit).

Hoe gevoelig de contacten tussen Uber en het kabinet-Smet liggen, zal later blijken wanneer Brusselse taxichauffeurs toevallig Smet en MacGann spotten tijdens een vroeg ontbijt in het Brusselse Hotel Amigo. Opgejaagd door boze chauffeurs verlaat het gezelschap het hotel via een achterpoortje. Het is de enige ontmoeting die uitlekt in de pers. De andere afspraken blijven discreet – in de gelekte documenten tellen we er minstens zeven in vijf maanden tijd.

In een van de ontmoetingen tussen Fipra en Dobbels, midden oktober 2014, kondigt de kabinetsmedewerker aan dat Pascal Smet een breed taxiplan voor Brussel voorbereidt. Dat klinkt Uber als muziek in de oren. Uber-lobbyist MacGann stuurt later enkele voorbeelden van Amerikaanse wetteksten over ridesharing naar het kabinet-Smet.

Maar Uber beslist om op meerdere paarden te wedden. Nog diezelfde week in oktober 2014 zit lobbykantoor Fipra immers ook samen met Brussels Parlementslid Els Ampe (Open VLD). Die werkt zelf ook aan een wetgevend initiatief rond technologie-platformen als Uber, namelijk een amendement op de bestaande Brusselse taxiwetgeving.

‘We hebben de vraag gekregen van Open VLD (+MR) om samen te werken aan een wetgevend initiatief’, schrijft Fipra daarover in een mail naar Uber. ‘Ik weet niet hoelang we dit af kunnen houden. Laten we, zoals eerder besproken, eerst de balans opmaken van de timing van het initiatief van Smet alvorens ons volledig te verdiepen in OpenVLD=MR.’

Later wordt duidelijk dat het spoor-Smet de voorkeur wegdraagt. ‘Als we succes willen hebben in Brussel, moet de Parti Socialiste het voorstel steunen’, schrijft een Belgische Uber-manager naar collega’s. ‘Ampe (liberalen) die een voorstel doet is veel minder gunstig dan Smet die zijn voorstel eerst presenteert. Want ridesharing wordt het idee van de liberalen. Zelfs als Smet het voorstel doet, zal het een uitdaging worden om alle socialisten in het parlement aan boord te krijgen. Mijn advies: laten we proberen om Ampes voorstel te vertragen, en zodra Smet zijn plan presenteert Ampe gebruiken om eventuele negatieve punten in Smets voorstel te bestrijden.’

‘Mes in de rug’

Midden december 2014 kondigt Pascal Smet in de media aan dat hij bij het parket een klacht zal indienen tegen Uber. Er zouden duidelijk tekenen zijn van zwartwerk door chauffeurs. De minister voegt eraan toe dat zijn administratie zogenoemde mysteryshoppers zal inzetten om Uber-chaufferus te controleren.

‘Dit was echt een mes in de rug door Smet’: in een mail naar collega’s reageert Marc MacGann verbolgen op het nieuws. ‘Ik heb rechtstreeks onderhandeld met Smet en zijn adviseurs over het wetsontwerp dat zij voorbereiden om taxivergunningen te dereguleren en ridesharing te reguleren. Ze hebben ons niet van tevoren gewaarschuwd dat ze deze actie overwogen.’

Een paar dagen later spreken Smet en MacGann af. De plooien worden gladgestreken.

‘Bedankt voor de eerlijke en open ontmoeting 🙂 Ik denk dat we goede vooruitgang maakten. Fijn jou te zien’, sms’t de lobbyist achteraf naar de minister die bij het parket een klacht heeft ingediend tegen zijn bedrijf.

Het antwoord van Smet: ‘:-)) idem ;-)’

‘We moeten de dialoog verderzetten’, adviseert Fipra.

Een nieuwe ontmoeting met het kabinet-Smet geeft Fipra meer inzicht in de ambitieuze timing van de plannen van de minister: al in februari 2015 wil Smet zijn taxiplan indienen in het Brussels Parlement. Ook de inhoudelijke lijnen van het plan krijgt Fipra in een volgende meeting onder ogen. ‘Mathias Dobbels vermeldde ook dat hij helemaal niets over het plan heeft gecommuniceerd naar Taxi Verts/Bleu’, voegt Fipra er nog trots aan toe. En niet alleen vanuit de Brusselse socialisten maar ook vanuit de liberalen krijgt Fipra inside information over de lopende politieke onderhandelingen over het taxiplan.

Gentleman’s agreement tussen Smet en Uber

Op 12 februari 2015 zit Fipra opnieuw samen met Dobbels, de kabinetsadviseur van minister Smet. Fipra verneemt dat het taxiplan van Smet intussen ook is uitgelekt naar de Brusselse taxiverenigingen. En dat het dus een dag later wel eens in de pers zou kunnen staan.

‘Mijn eerste aanbeveling is om low profile te blijven’, schrijft de Fipra-adviseur aan Uber. ‘Hoe minder de indruk wordt gewekt dat het plan in overeenstemming is met de verwachtingen van Uber, hoe beter.’

Een week later haalt het taxiplan van Smet inderdaad de krantenkolommen. De dag erop staat te lezen in intern Uber-mailverkeer: ‘Er is een gentleman’s agreement tussen Pascal Smet en Uber, dat ons verbiedt om de evolutie openlijk te steunen. Maar, en dit is een absolute prioriteit in heel Europa, wij moeten de inspanningen van Pascal Smet steunen en ervoor zorgen dat zijn wetsvoorstel niet op een dood spoor belandt.’

Smet zelf zit op dat moment in Barcelona. Van daaruit stuurt hij dezelfde dag nog een sms’je naar Uber-lobbyist MacGann:

‘Ik heb aan een taxichauffeur hier uitgelegd dat Brussel op het punt staat Uber te reguleren en toe te laten. 🙂 Ik heb hem niet verteld wie ik was :-)’

MacGann stuurt terug: ‘Vertel de mensen toch maar niet dat jij de eerste regeringsminister in Europa bent die Uber reguleert en legaliseert. Je zal niet veilig zijn! LOL’

In een mail naar Uber-collega’s blikt MacGann ook nog terug op de mediaberichtgeving over het taxiplan. ‘De media hebben het plan-Smet afgeschilderd als slecht voor Taxi en goed voor Uber. [We] zullen veel on- en off the record briefings houden om het verhaal te heroriënteren.’

Even later drukt hij de woordvoerster van Uber op het hart: ‘We mogen nooit, maar dan ook nooit verwijzen naar Pascal Smet in onze externe communicatie. Dit is een voorstel van de regering – het schaadt hem, en ons, om ons met specifieke personen te identificeren.’

‘Bestuursakkoord beïnvloed’

Nadat het taxiplan eerder al was uitgelekt in de pers, organiseert Pascal Smet in de ochtend van 27 februari 2015 een persconferentie om het document ook officieel voor te stellen. Een dag ervoor mailde MacGann naar collega’s: ‘Pascal Smet belde me om me op de hoogte te brengen van de aankondiging morgen. Het taxiplan is ongeveer zoals we verwachten. (…) Hij wil dat we morgen niet te positief zijn. Ik heb hem gerustgesteld dat er genoeg dingen in de tekst staan die niet bevallen.’

Een dag voor de persconferentie legde MacGann zelfs het draft-persbericht van Uber voor aan Smets kabinetsmedewerker Mathias Dobbels. Die mailde prompt zijn opmerkingen door:

‘Hi Mark, dit is hoe ik het zou formuleren 🙂 Wijzigingen in het blauw’.

Antwoord van de Uber-lobbyist: ‘Bedankt voor de suggesties Mathias. Ze zijn allemaal zeer zinvol, en we zullen de aangepaste versie uitbrengen.’

Amper twee dagen na de persconferentie legt Fipra een nieuw voorstel voor lobbystrategie in België voor aan Uber. De ‘eerste prioriteit’ blijft de lobby-inspanningen op Brussel te concentreren.

Fipra klopt zichzelf ook op de borst: ‘Fipra België heeft de referenties over deze herziening [van het bestaande taxi-aanbod] beïnvloed in dit Brussels bestuursakkoord.’

Fipra schrijft in de lobbystrategie ook dat de nieuwe wetgeving tegen midden december 2015 door het Brusselse parlement kan worden goedgekeurd.

Dat laatste blijkt een gigantische misrekening. Uiteindelijk zal het nog tot juni 2022 duren vooraleer het Brussels Parlement de hervorming van de Brusselse taxisector goedkeurt. Acht jaar nadat Uber in de Europese hoofdstad is neergestreken, is het wettelijk kader eindelijk rond.

Toplobbyist Mark MacGann verliet Uber in februari 2016. Hij reageerde niet op onze vragen om commentaar, net als Mathias Dobbels. De samenwerking tussen Fipra en Uber is in december 2016 stopgezet. Fipra reageert nog dat het ‘steeds probeert op een constructieve manier de dialoog aan te gaan en het compromis te zoeken, zelfs indien dit ver verwijderd ligt aan de horizon. Zowel in eerdere als huidige dossiers probeert Fipra met alle betrokken partners – die hierin geïnteresseerd zijn én hiervoor openstaan – de dialoog aan te gaan en samen te zoeken naar duurzame stedelijke mobiliteitsoplossingen.’

Meer lezen? Check de UberFiles op de websites van de Guardian en ICIJ.

Interview: Pascal Smet verdedigt zijn aanpak van het Uber-dossier

Pascal Smet (Vooruit) ziet geen graten in zijn persoonlijke relatie met de toplobbyist van Uber in de periode dat hij als Brussel minister van Mobiliteit het taxiplan voorbereidde. ‘Ik kan persoonlijke relaties goed scheiden van professionele houdingen.’

Hoe goed kende u Ubers toplobbyist Mark MacGann?

Pascal Smet: ‘Ik heb hem jaren geleden, vermoedelijk rond 2011, leren kennen in het kader van een groep die zich inzette voor actie tegen homofoob geweld vanuit de bedrijfswereld. Hij werkte toen bij de Brusselse Beurs. Hij kon zich vinden in mijn aanpak en visie op de stad. Nadien hadden we eerder sporadisch contact via berichten. Dat was altijd joviaal en eerder speels. Ik zag in hem vooral een bondgenoot binnen Uber om onze agenda – voor een duidelijk kader – mee door te voeren. Niet iedereen binnen Uber was het daar immers mee eens.’

Heeft uw persoonlijke verstandhouding met MacGann Uber geholpen bij zijn lobbywerk?

Smet: ‘Moeilijk te zeggen. Doordat ik hem al eerder persoonlijk kende, kon ik duidelijk en correct communiceren en denk ik dat hij vertrouwen had in mij. Ik geloofde hem ook toen hij zei dat hij akkoord ging dat Uber gereglementeerd kon functioneren en dat hij daaraan wilde meewerken, en dat niet iedereen binnen Uber op die golflengte zat. Bovendien werkte hij nog niet voor Uber op het ogenblik dat de Brusselse regering, bij de regeringsvorming, een akkoord vond om een wettelijk kader uit te werken voor nieuwe actoren in de sector van bezoldigd personenvervoer, waaronder Uber. Ik kan overigens persoonlijke relaties goed scheiden van professionele houdingen. Een basisprincipe dat ik zeer belangrijk vind.’

Uw communicatie met McGann verliep soms flirterig. Zou u die beschrijven als een normale communicatie tussen een lobbyist en een minister?

Smet: ‘Omdat ik hem reeds eerder kende en onze sporadische contacten voor hij bij Uber werkte joviaal en eerder speels waren, en ik hier nooit negatieve klanken over hoorde, zijn we op deze toon blijven communiceren. Inhoudelijk ben ik in elk gesprek echter zeer duidelijk geweest naar hem toe: Uber heeft enkel een toekomst in Brussel in een door de overheid bepaald kader, met respect voor het statuut van de chauffeur, transparantie voor de cliënt en datatransmissie naar de overheid. Een houding die hij overigens deelde in zijn gesprekken naar mij toe.’

Nog voordat u minister van Mobiliteit werd, ontmoette u de lobbyisten van Uber en vertelde hen dat u niet tegen Uber was.

Smet: ‘Ik heb voor de verkiezingen met heel veel mensen gepraat over heel veel topics. Uber heeft een contactronde bij de verschillende partijen georganiseerd in de aanloop naar de verkiezingen. Mijn boodschap is altijd duidelijk geweest in het publiek en tijdens privégesprekken: het moet mogelijk zijn, maar binnen een gereglementeerd kader, bepaald door de Brusselse regering en in een Europese context.

U hield de lobbyisten van Uber ook op de hoogte over afspraken in het regeerakkoord.

Smet: ‘Dat gebeurde in veel materies tijdens de onderhandelingen met betrokken organisaties of actoren en door verschillende partijen. Er kwam een passage in de regeerverklaring dat er een globale hervorming zou komen van het bezoldigd personenvervoer, zowel voor taxi’s als wagens onder contract. Dat is toen zo gecommuniceerd aan de lobbyisten. Ik ga ervan uit dat ook de taxisector daarvan op de hoogte was.’

Uw kabinetsadviseur Mathias Dobbels informeerde de lobbyisten van Uber al in oktober 2014 dat u aan een taxiplan werkte voor Brussel.

Smet: ‘Dat klopt en ook de taxisector werd ingelicht. Ook met de taxisector waren er immers veel vergaderingen buiten het publieke forum. Dat was nodig omdat het debat zeer gepolariseerd was op dat ogenblik. Ik werd ook persoonlijk bedreigd. Bovendien wilden we absoluut stakingen, die Brussel zouden blokkeren, vermijden. We wilden verklaringen vermijden die tot verdere polarisatie zouden leiden. Vandaar de discretie in de gesprekken met alle partijen.’

In 2014-2015 had uw adviseur in enkele maanden tijd minstens zes ontmoetingen met Uber-lobbyisten. Hij deelde ook info die niet met Taxi Verts/Bleus werd gedeeld.

Smet: ‘In die periode zijn er meer dan 73 meetings geweest met de brede sector, waaronder ook een aantal met Uber. Daarbij werd soms informatie met Uber gedeeld die niet met de taxisector gedeeld werd, en omgekeerd. Taxis Verts/Bleus waren ook niet de enige gesprekspartners in de sector.

Van dat overleg hebben we nooit een geheim gemaakt, integendeel zelfs. Belangrijk om aan te stippen is dat Uber bereid was om voorwaarden voor hun functioneren te aanvaarden terwijl de meerderheid in de taxisector, zeker publiekelijk, Uber absoluut wilde verbieden, wat tegen het regeerakkoord in ging. De partijen in de taxisector die voor een regeling voor Uber waren, waren overigens ook vragende partij voor discretie, want zij werden zwaar onder druk gezet binnen de taxisector.’

Met uw taxiplan van 2015 zou Brussel de eerste stad in Europa worden waar Uber legaal actief kon zijn.

Smet: ‘Inderdaad, en dat heb ik ook steeds publiekelijk verklaard, maar steeds met voorwaarden rond transparantie, kwaliteit van dienstverlening en rechten voor de chauffeur, bepaald door de overheid. Het was mijn overtuiging dat je Uber niet kon tegenhouden maar wel reglementeren. Als hoofdstad van Europa wilden we via wetgevend werk een positief precedent scheppen.’

Blijkbaar bestond er een ‘gentleman’s agreement’ tussen u en Uber: Uber zou uw wetgevende inspanningen niet openlijk steunen.

Smet: ‘Gezien het ontvlambare karakter van reacties op berichtgeving over de hervorming in de pers wilden we elke overdaad aan polarisatie vermijden. Er werd afgesproken om discussies en meningsverschillen niet te beslechten in de media en er werd ook gevraagd om communicatie zo neutraal mogelijk te houden, om geen olie op het vuur te gooien.’

De dag voordat het Brusselse taxiplan officieel werd voorgesteld, legde Uber zijn draft-persbericht over de kwestie voor aan uw kabinetsadviseur, die de tekst zelfs nog aanpaste.

Smet: ‘Opnieuw, gezien het ontvlambare karakter van reacties op berichtgeving over de hervorming in de pers wilden we elke overdaad aan polarisatie vermijden. In dat kader heeft mijn kabinet aangeraden om de communicatie dus zo neutraal mogelijk te houden. Bij voorgaande manifestaties was er op mijn kabinet politiebescherming nodig en ik heb in die periode ook verschillende doodsbedreigingen gekregen. Het was niet raadzaam dit verder op de spits te drijven door externe communicatie terwijl de gesprekken met de sector ook nadien voortgezet zouden worden.’

Uw taxiplan dateert van 2015 maar pas in juni 2022 keurde het Brussels Parlement de hervorming van de taxisector goed. Waarom duurde het zo lang?

Smet: ‘Ik betreur het dat we in de vorige bestuursperiode op een politieke blokkering zijn gestoten, door electorale belangen van sommige partijen. De hervorming die we in 2022 doorvoerden, lag zeer dicht bij het finale plan dat ik in 2017 heb voorgesteld. De hervorming die het Vlaamse Gewest doorvoerde, is daar ook deels op gebaseerd. De slotsom is positief: zowel Uber als de taxisector heeft een plaats in onze hoofdstad, ze hebben elementen van elkaars manier van werken overgenomen, chauffeurs zijn beter beschermd tegen willekeur van exploitanten en platformen en elke dag gebruiken duizenden Brusselaars en bezoekers deze diensten.’

Reactie Els Ampe: ‘Uber had veel fondsen om rechtszaken te betalen’

‘Toen ik volksvertegenwoordiger was in het Brussels Parlement werd ik aangesproken door Brusselaars die de Belgische taxi-app Djump hadden ontwikkeld om met je smartphone een taxi op te roepen, online te betalen en de auto te traceren via de app. Ik heb vond dat een prachtige innovatie. Zij wezen me erop dat hun taxi-app Djump niet aan de Brusselse taxiwetgeving voldeed omdat er onder andere in de taxiwetgeving stond dat je via telefoon/call center een taxi moest oproepen. Daardoor werden ze continu geverbaliseerd. Ik vond die telefoonverplichting belachelijk oubollig en schreef een amendement om de Brusselse taxiwetgeving aan te passen. Ik had daarover overleg met de klassieke taxisector en die was aanvankelijk positief.

‘Als fractieleider van Open VLD heb ik de andere fractieleiders van de meerderheidspartijen dat voorstel voorgelegd. Aanvankelijk bood niemand weerstand en leek het hen een innoverend idee. De CD&V toetste het voorstel af bij toenmalig minister van Mobiliteit Brigitte Grouwels en zij stond daar positief tegenover. Ze vroeg me te wachten tot ze overleg had georganiseerd met de klassieke taxisector.

‘Niet veel later streek een nieuwe Amerikaanse taxi-app neer in Brussel, namelijk Uber. Als ik me niet vergis, nam ik zelf contact op met Uber om te vragen hoe zij het deden om zich te houden aan de Brusselse taxiwetgeving. Ik had niet de indruk dat ze veel van de Brusselse en Belgische wetgeving kenden. Ik heb uit het gesprek begrepen dat Uber in de hele wereld problemen had met lokale/regionale wetgeving omdat hun app innoverend was. Maar hun strategie bestond erin zo veel mogelijk klanten te overtuigen via een goede service. Via de overtuigde klanten gingen ze druk uitoefenen op de minister om de wetgeving te innoveren. Als Amerikaans bedrijf kunnen ze rekenen op veel fondsen om de rechtszaken te betalen die klassieke taxibedrijven in de hele wereld tegen hen aanspannen.

‘Wat mij frustreert is dat er in België geen investeerders waren die bereid waren hetzelfde te doen voor de Belgische app Djump en dat de Brusselse regering niet bereid was om de wetgeving te innoveren om ons Belgisch bedrijf toe te laten op de markt. We hebben de kans gemist om de start-up te laten uitgroeien tot de grootste ter wereld in plaats van Uber.’

Partner Content