Koen Meulenaere

Trofee Louis Tobback

Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Wie volgt zesvoudig winnares Mireille Schreurs, naar gelang van de omstandigheden soms ook Mireille De Gucht genoemd, op in de eregalerij van de Trofee Louis Tobback?

Als we het hele jaar al mogen bestempelen als een ellendige periode, dan is de kersttijd dat in de overtreffende trap. Sla voedsel in voor veertien dagen, plunder de overvolle rekken van Standaard Boekhandel, trek de deur achter u in het slot, laat alle rolluiken neer, en leg gsm en computer stil. Dat, en geen andere, is de enige manier om de komende miserie te overleven.

Eén lichtpuntje slechts: het kerstnummer van Knack. Met daarin de tweede preselectie voor de Trofee Louis Tobback, die op een sobere maar hartelijke plechtigheid wordt uitgereikt aan wie de beste oneliner van het afgelopen jaar op zijn naam heeft. Net voor de zomerstop kreeg u een eerste oogst belangwekkende uitspraken uit 2010, hieronder de tweede.

Wie volgt zesvoudig winnares Mireille Schreurs, naar gelang van de omstandigheden soms ook Mireille De Gucht genoemd, op in de eregalerij van deze mooie onderscheiding?

Herman Van Rompuy: ‘Het reizen wordt me heel gemakkelijk gemaakt. Op een dag was ik in Helsinki en Riga, en nóg was ik vroeg thuis. “Waar ben je vandaag geweest”, vroeg mijn vrouw. In Finland en Letland. Welke man komt daarmee weg?’

Mark Eyskens: ‘Ik zit bij dezelfde uitgever als Piet Huysentruyt, maar hij verkoopt wel iets beter. Ik vermoed dat dat met zijn onderwerpen te maken heeft.’

Louis Tobback: ‘Frank Vandenbroucke heeft in vijf jaar tijd vier keer zijn ontslag aangeboden aan drie verschillende voorzitters.’

Luc Van der Kelen: ‘Sommige mensen, vooral als ze vaak op tv komen, ontwikkelen makkelijk een neiging tot overdrijven.’

Bruno Wyndaele: ‘Voor Marc Reynebeau – hoe zal ik het noemen – begon te Reynebeau’en in de programma’s die ik presenteerde, was hij een anonieme Knack-redacteur die hoogstens eens voor de zeven kijkers van Ziggurat een boek besprak.’

Goedele Liekens: ‘Over weinig zaken denken mensen zo simplistisch als over ontwikkelingssamenwerking.’

Peter Leyman: ‘Studio 100 is ook maar begonnen met een hond.’

Ariël Jacobs: ‘Engeland of Spanje? Eén ding is zeker: de bakermat van het voetbal is niet België.’

Georges Leekens: ‘Ik weet niet hoe het komt, maar als mijn vrouw met de auto rijdt is er nooit een plaats om te parkeren. Kom ik ergens aan, rijdt er altijd net iemand weg.’

Luc Van der Kelen: ‘Het gevolg van de slogan “Gebroken Geweer” van de socialisten in het interbellum was dat België in 1940 de nazi’s moest bevechten met de blote hand.’

Bart De Wever: ‘Een oppositiepartij die stemmen wil behalen, moet hopen dat het omgekeerde gebeurt van wat in haar programma staat.’

Herman Van Rompuy: ‘Guy Verhofstadt was een echte ideoloog, in die zin dat mocht men zijn burgermanifesten hebben toegepast, de maatschappij in de chaos gestort zou zijn.’

Mark Eyskens: ‘Een politicus geeft constant antwoorden, de vragen doen er niet toe.’

Freddy Willockx: ‘Ik moet nog altijd de eerste partijmilitant ontmoeten die blij is dat Bert Anciaux is overgekomen.’

Jan Van den Berghe: ‘Tegenwoordig is een spraakgebrek voor een nieuwslezer een must.’

Bart De Wever: ‘Ik ben twee keer vermagerd, maar helaas ook twee keer weer verdikt.’

Karel De Gucht: ‘Ik heb zelfs de indruk dat steeds meer partijgenoten mijn vertrek naar Europa betreuren. Dat is een volstrekt nieuw gevoel.’

Marc Didden: ‘Ik vind Gunter Lamoot niets anders dan een boer die spreekt met bagger in de mond en die op de Richterschaal der onzin slechts een heel klein beetje beter mag scoren dan de ongetwijfeld slechtste komiek ter wereld: Geert Hoste.’

Hugo Camps: ‘Wil je de mensheid op haar lelijkst zien, dan moet je in een voetbalstadion plaatsnemen.’

Piet Huysentruyt: ‘Mijn vader had een imperium opgebouwd in Congo. Tot plots Mobutu daar stond, met zijn tijgervelletje op zijn kop: “Buiten, dat is hier van ons. En staat het u niet aan, dan eten we uw vrouw op.”‘

Herman De Croo: ‘In de tijd dat ik begon te rijden telde heel Michelbeke twee auto’s. Die stonden alle twee bij mij.’

Sergio: ‘Ik blijf altijd maar dingen eten die de dokters mij afraden. En waarom doe ik dat? Omdat ik het niet kan laten.’

Jean-Marie Dedecker: ‘Als ik politieke debatten hoor, stel ik vast dat de mens het woord heeft uitgevonden om zijn ideeën te verbergen.’

Jonathan Legear: ‘Ik heb nog maar vier keer met het hoofd gescoord. Vandaag, op Standard, in de beker tegen Hamme, en de vierde ben ik vergeten.’

Herman Van Molle: ‘Wie anders dan een astronaut kan opgetogen zijn bij de gedachte zes maanden rond de aardbol te moeten draaien in een klein benauwd hok dat hij bovendien moet delen met twee Russen en een Venezolaan?’

Phaedra Hoste: ‘Ik ben blijkbaar cijferblind in de auto. Zeventig of honderdzeventig, dat is maar één cijfertje verschil, hè.’

Herman De Croo: ‘Ik heb in Schepdaal eens een pony geschept op mijn capot. Ik ben van de slag een gekasseide berm op geschoven waar zo’n hoge gecreosoteerde telefoonpaal stond. De houtsplinters zaten zes centimeter diep in de caoutchouc van mijn banden.’

Bruno Tobback: ‘Als je gaat klimmen weet je: het kan die berg niet schelen of je eraf valt. Ik vind dat een bevrijdend gevoel. En die berg waarschijnlijk ook.’

Jean-Luc Dehaene: ‘Ik heb de jeugd van mijn kinderen gemist. Maar ik behoor zeker niet tot de categorie politici die zich daar nadien voor excuseren.’

Bernt Evens (Cercle Brugge): ‘Veel mensen vonden het ongepast dat ik na mijn doelpunt in de derby een middenvinger opstak naar de bank van Club. Vooral mijn vader was boos: “Je had ze allebei moeten opsteken.”‘

Jeff Hoeybergs: ‘Ik heb er eerst nog mee gelachen: “Ik seks met een vrouw van 84? Ge bedoelt waarschijnlijk: met vier van 21.”‘

Louis Tobback: ‘Ik heb het gevoel dat de studenten in Leuven sneller verouderen dan ik.’

Luc Van der Kelen: ‘Hebben de liberalen niks meer te beslissen in Vlaanderen, ze leveren de burgers op zijn minst gezond vermaak.’

Franky Vercauteren: ‘De mensen hebben liefst wit of zwart, niet grijs. Behalve bij George Clooney.’

Jan Hoet: ‘De Canvascollectie! Triestig. Mensenlief, was me dat triestig. Zoveel geld in amateurs investeren. Het was nog een slecht televisieprogramma ook. En dan mag ik nog niet denken aan de laureaten. Ver-schrik-ke-lijk.’

Albert Frère: ‘Ik heb niets tegen bankiers, maar het klopt dat ze je een paraplu willen geven als de zon schijnt en hem komen halen als het regent.’

Paul Jambers: ‘Zonder overdrijven: ik was de slechtste nieuwslezer uit de geschiedenis van de Belgische televisie.’

Bart De Wever: ‘In mijn studentenclub waren twee strekkingen. Zij die een lief hadden en zeiden: beter een lief dan geen lief. En zij die geen lief hadden en zeiden: beter geen lief dan zo’n lief.’

Hugo Matthysen: ‘Mannen van middelbare leeftijd die bijna anaal gefixeerd zijn op de Bressekip op hun fornuis en het juiste wijntje daarbij, het zijn domme rages. Maar ik erger me daar niet meer aan, het amuseert me veeleer in zijn onnozelheid.’

Luc Van der Kelen: ‘Als het niet was om de persoonlijke eer van Linda De Win, om welke reden zou de openbare omroep dan nog een zitting van het parlement uitzenden?’

Johan Vermeersch: ‘Vroeger had ik geen geduld. Nu nog niet.’

Louis Tobback: ‘Ik compenseer mijn lengte, sommigen zullen zeggen mijn gebrek eraan, al mijn hele leven met succes.’

Jan Delvaux: ‘Op de radio luister ik elke dag naar de voorgelezen krant. Het is een programma dat op alle zenders loopt en de hele dag duurt. Doe de test: koop ’s ochtends een krant, lees ze, en hoor daarna hoe ze op de radio gaandeweg wordt leeggeplunderd.’

Luc Van der Kelen: ‘Hoe vaak kan een lijk tot leven worden gewekt? Men kan het zich afvragen nu Johan Vande Lanotte bemiddelaar is geworden.’

Geert Hoste: ‘Als ik vorig jaar had gezegd dat De Wever de populairste politicus van het land zou worden, hadden de mensen geantwoord: “Dat zal wel, en de bisschop van Brugge is een pedofiel zeker?”‘

Piet Van Eeckhaut: ‘Ik weet niet of Jef Vermassen buiten zijn eigen boek nog andere dingen leest.’

Hugo Matthysen: ‘Ik heb een hekel aan stand-upcomedians. Kerels die voor een microfoon plaatsnemen en in het Antwerps zeggen: “Naa emmek toch wa meigemokt”, daar vind ik niets grappigs aan.’

Herman Brusselmans: ‘Op de boekenbeurs wou iedereen op de foto met die vreselijke tv-koks. Er kwam politiebegeleiding aan te pas en drie rijen vrouwen in de menopauze moesten achter dranghekken.’

Herwig Van Hove: ‘Het format van SOS Piet is prima, zij het kinderachtig. Maar televisie ís kinderachtig.’

Herman De Croo: ‘Vroeger was ons probleem dat we niet ín de regering raakten, nu dat we er niet uit raken.’

Jonathan Legear: ‘Ik had aan Ariël Jacobs een kortere weg naar de Carré uitgelegd, maar ik heb hem er niet gezien. Ofwel had hij geen zin, ofwel heb ik me van dancing vergist.’

Hugo Camps: ‘Het Antwerpse voetbal hoort niet thuis in de Belgische eerste klasse. Misschien moet er een aparte liga worden bedacht, waar psychiatrische patiënten het tegen elkaar opnemen.’

Jan De Smet: ‘Op kindervoorstellingen zeg ik weleens dat Kabouter Plop in het echt De Donder heet en dat dat toch geen kabouternaam is. Waarop al die kinderen: néééén. En dan zeg ik: Peumans, dát is een kabouternaam.’

Mireille Schreurs: ‘Volgens Karel zijn er in de wereldpolitiek slechts twee echt belangrijke functies: president van de Verenigde Staten en Europees commissaris voor Handel.’

Koen Meulenaere

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content