Toen de regering nog een vriendenclubje was

Vandaag precies tien jaar geleden kwam er een einde aan paars-groen. Waar ging het mis?

Vandaag is het precies tien jaar geleden dat de federale verkiezingen van 2003 een bruusk einde maakten aan paars-groen. De regering-Verhofstadt I is tot op vandaag de enige federale bestuursploeg waaraan de ecologisten deelnamen.

Na de electorale bolwassing van 2003 ging vooral Agalev, dat volledig uit het federale parlement verdween, door een diep dal. Het zou jaren duren voor de partij vervelde tot het volwassen Groen dat het vandaag is.

Drie vragen aan Knack-redacteur Ann Peuteman.

Wat was er zo bijzonder aan de paars-groene regering? Ann Peuteman: Best veel. Op de golven van de dioxinecrisis was Agalev in 1999 zowel de federale als de Vlaamse regering binnengevaren. Het was een tijd van grote veranderingen. In de hoogdagen van het geloof in de Derde Weg zouden de paars-groene coalities op federaal en Vlaams niveau de CVP-staat definitief doen vergeten en het land vlotjes de 21ste eeuw binnenleiden. Een maagdelijk groene partij paste perfect in die tijdsgeest.

Het was feest in die eerste bestuursperiode van Guy Verhofstadt: veel middelen, grote plannen en een opvallende amicaliteit. De kranten schreven hoe de Vlaamse regering ‘een vriendengroepje’ was, en hoe op federaal niveau Vlaamse en Franstalige excellenties elkaar aan het begin van de ministerraad met een kus begroetten.

Schouder aan schouder wisten ze ook wetten de stemmen die er met de toenmalige christendemocraten in de meerderheid nooit gekomen waren, zoals de euthanasiewet en het homohuwelijk. De kracht van verandering.

Waarom ging het mis? Ann Peuteman: Om verschillende redenen. Ten eerste was er het feit dat de groenen geen bestuurservaring hadden en dus ook niet over een regiment gerodeerde cabinetards konden beschikken. Dat beloofde eerst nog verfrissend te zijn maar was in de praktijk vooral een handicap.

De onervaren en soms toch wel een tikkeltje naïeve groene ministers werden geconfronteerd met topambtenaren met een uitgesproken politieke kleur – allesbehalve groen – die hen aanvankelijk niet bepaald ernstig namen en hen op sommige departementen zelfs ronduit tegenwerkten. Zo had Vlaams minister van Welzijn Mieke Vogels het niet meteen onder de markt in de verzuilde zorgsector.

Door dat gebrek aan ervaring maakten de groenen ook fouten. Communicatie- en inschattingsfouten vooral. Zoals helemaal aan het begin van de regeerperiode toen een bataljon journalisten kon meeluisteren hoe de premier Magda Aelvoet via de telefoon terugfloot, of die keer dat het leek alsof diezelfde minister van Volksgezondheid godbetert chocoladesigaretten wou verbieden .

Ondertussen werd staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans met veel plezier onder de knoet gehouden door minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel. En toen de relatie met de liberalen in de Vlaamse regering begon te verzuren , slaagde Vera Dua erin om een krant het citaat ‘Patrick Dewael stalkt mij’ cadeau te doen.

Waren de groenen aanvankelijk het cement tussen de liberalen en de socialisten dan werden ze al snel bliksemafleiders en uiteindelijk zelfs boksballen. Ze kwamen niet genoeg uit de verf, en er werd hen ook erg weinig ruimte gegund. Naarmate de zenuwachtigheid in de aanloop naar de verkiezingen van 2003 toenam, werd Agalev-bashing zelfs een populaire sport in de Wetstraat, en bijlange niet alleen in oppositiekringen.

Symbolisch hoogtepunt was een betoging van onder meer vissers, jagers en liberalen die tegen het eind van de campagne door Gent trok. Daarbij werd een bordje meegedragen met de slogan ‘Stop de groene hoer’ bij wijze van niet meteen fijngevoelige sneer aan het adres van Vlaams ministers van Leefmilieu Vera Dua.

Maar eigenlijk was Agalev al aangeschoten wild sinds Magda Aelvoet in de zomer van 2002 uit de regering was gestapt naar aanleiding van de omstreden wapenleveringen aan Nepal. Aelvoet had die in de ministerraad mee goedgekeurd maar kon dat achteraf niet in overeenstemming brengen met haar geweten. Dat was allemaal veel om te slikken voor een achterban die nog niet gewend was veel water in de wijn te moeten doen.

Hebben de groenen er ook iets uit geleerd? Ann Peuteman: Zeer zeker. Hoewel ze geen enkele verkozene meer hadden in de Kamer en hun populaire ministers in de Vlaamse regering door mindere goden waren vervangen, begonnen ze al snel in alle stilte aan de wederopbouw van hun partij. Die kreeg een voorzitter in plaats van een politiek secretaris, werd eerst Groen! en dan minder uitbundig Groen genoemd en zag een nieuwe generatie politici warmlopen. Niet te ambitieus, niet te ongeduldig om terug naar de regering te mogen. En vooral: zonder lange messen, zonder vader- of moedermoorden ook.

Natuurlijk was er intern gekissebis en vielen er onderweg een paar jonge talenten uit de boot. In een partij met weinig posten te geef, vergeten mensen wel eens hun manieren. Maar het resultaat is wel een volwassen en redelijk pragmatische ecologische partij, die goed stand weet te houden in een tijd dat links niet meteen de wind in de zeilen heeft. Een partij die misschien wel klaar is om zich weer eens aan een regeringsdeelname te wagen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content