Liv Laveyne

Theater: Het is een godswonder dat, Firma Rieks Swarte/PeerGroup

Liv Laveyne Liv Laveyne

Het is een godswonder dat we nog leven gezien alle rampen die ons al overspoeld hebben. Dat vinden de jonge theatermakers Annelies Van Hullebusch en Steven de Jong.

IN TEGENSPOED

De Vlaamse theatermaakster Annelies Van Hullebusch maakt samen met Steven de Jong onder de vleugels van het Nederlandse gezelschap Firma Rieks Swarte/PeerGroup de buitenvoorstelling ‘Het is een godswonder dat we nog leven‘ ( * * * ) waarin ze allerlei grote rampen, die sinds hun geboorte (°1982 en °1983) onze wereld overspoeld hebben, in miniatuur ‘reconstrueren’.

Mijn dorp de wereld, de wereld mijn dorp

Annelies Van Hullebusch – als theatermaakster de afgelopen tijd vooral in Nederland aan de slag – kijkt graag vanuit vogelperspectief op de wereld om haar heen. Het leert je een bos zien waar bomen staan, structuren in het landschap onderscheiden: de kronkelige wegen van de natuur, de rechtdoorzeese mens … . Die mens, die sinds mensenheugenissen zeeën wil splijten maar zie zijn lijf spartelen in ’t water en het blijft een mismaakte kikkervisje, van vliezen en kieuwen verstoken.

Voor haar vorige voorstelling ‘Dorp’ (dit jaar geselecteerd voor Circuit X, de jong talent selectie op Het Theaterfestival), bouwde Van Hullebusch een maquette van haar geboortedorp. Daarmee vertelt ze haar eigen opgroeien en de verandering van een dorp. Tegelijk een klein anekdotisch zelfportret is het ook een satellietfoto die de evolutie van een samenleving en het samenleven toont, die verhaalt over vooruitgang, verdwijnen, geboorte en uitsterven.

Het is een constant spel van inzoomen en uitzoomen dat Van Hullebusch speelt. Een beweging die ze ook doortrekt over haar voorstellingen heen. Want van de kleine thematiek van ‘mijn dorp, de wereld’ maakt ze nu de omgekeerde beweging: in ‘Het is een godswonder dat we nog leven’ wordt de wereld haar dorp.

Google earth

Op het Oerolfestival op het waddeneiland Terschelling spelen Van Hullebusch en kompaan de Jong op een open plek in het bos. Rondom een klein meertje staan bordjes met nummertjes opgesteld zoals bij bewijsmateriaal op een crimescene. Als toeschouwer krijg je een verrekijker om te kunnen inzoomen op de aankomende rampen: de giframp in Bhopal, de melt down van Fukushima, de ontplofte vuurwerkfabriek in Enschede (enkele kartonnen verhuisdozen op de wip), de kindermoorden door Dutroux (een grote pop met snor en een heel fout muziekdoosriedeltje)… .

Een olieramp op een boorplatform leidt tot een vlek zwarte plastic op het meertje en een aangrijpende sterfscène van een vogelfiguur in pek. Maar de verhalen worden ook persoonlijker wanneer blijkt dat Van Hullebusch zelf ternauwernood aan de metrobommen in Madrid ontkwam. Sommigen noemen het een godwonder, andere dame Fortuna, het lot of toeval: waarom sommigen in rampen omkomen en anderen eraan ontkomen.

Relativeringsvermogen

In het geval van ‘Het is een godswonder dat we nog leven‘ is de rampspoed een spel. Met Van Hullebusch en de Jong als kinderlijke godjes die van bovenaf die kleine wereld naar hun hand zetten, mensenlevens als spartelende kikkervisjes in hun hand houden. En toch heeft de voorstelling niets lethargisch, berustend in de Apocalyps. Integendeel: er is de gezonde dosis humor en zelfrelativering, zodat je als publiek aan het einde luidkeels en uit volle borst meezingt: “Het is een godswonder dat we nog leven!”.

Liv Laveyne

Gezien op oerol. www.firmarieksswarte.nl

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content