Theater: De Vis, Vernieuwd Gents Volkstoneel

Na anderhalf uur zoeken naar wat in de buurt van een plot zou kunnen komen, weten we: de vis begint bij de kop te stinken.

Geen Gentse Feesten zonder een portie volkstoneel. Vroeger speelde Romain Deconinck met zijn gezelschap de pannen van het dak in de Minard. Sedert een paar jaar hebben Bob De Moor en het Vernieuwd Gents Volkstoneel de fakkel overgenomen. Met wisselend succes. Hun nieuwste productie (De Vis *1/2) is geen schot in de roos en ligt kwalitatief ver achter op vorige producties als De truuken van de foor, De jongens en De ondernemers.

Als een vis op het droge
Nederland is een varende natie, dus zijn er zegswijzen zat die naar de zee ruiken of naar vis smaken. Achter het net vissen, mossel noch vis, alle vis is geen bakvis … ze zijn jammerlijk een voor een van toepassing op De Vis.
Dat de voorstelling nooit echt op dreef komt, is hoofdzakelijk te wijten aan de bedroevende kwaliteit van de schriftuur. Het stuk werd ineengeflanst zoals men eieren klutst. Het blijft anderhalf uur zoeken naar wat ook maar in de buurt van een plot of intrige zou kunnen komen. De vis begint bij de kop te stinken, zeg maar.

Schriele crimi
Vijf tafeltjes met stoeltjes, een aanrecht en twee ventilatoren. We zijn in de tearoom die gedreven wordt door Cindy (Heidi De Grauwe), een babe. Gent kreunt onder een hittegolf. Een stroompanne maakt het leven nog ondraaglijker en bovendien teisteren bloedzuigende knijten (‘Culicoides Riethi’ ) de bewoners van de binnenstad. Vaste klant meneer Willy (Daan Hugaert) wordt door een emotioneel labiele stadswachter (Bob De Moor), een kleptomane roddeltante (Mieke Bouve) en Rico-de-macho (Bert Verbeke) op heterdaad betrapt. Alles wijst erop dat er zopas een bloederige moord werd gepleegd. Natuurlijk is iedereen verdacht en is niets wat het lijkt. Tijdens een uitgesponnen flashback op de locus delicti wordt een reconstructie opgevoerd die ons de ware toedracht leert kennen.

Buffalo! Buffalo!
Het hele stuk is een poging om met het magere gegeven van een verdwenen clochard en zijn koikarper (vandaar ‘De Vis‘)- beide blijven overigens volledig uit beeld- een whodunit op te zetten. Dit wordt geserveerd met een flinke portie herkenbare actualiteit en een snuif couleur locale. De leraar die een leerling met zijn hoofd in een emmer mortel stak, de affaire van de geschorste korpschef Peter De Wolf, de Gentse bedelaarsplaag, … passeren de revue.
De satire beperkt zich tot een paar speldenprikjes naar het monopolie van de Franse energieleveranciers , de ecologisten en hun tirades over de opwarming van de aarde (running gag) en het latente racisme van de doorsnee Gentenaar.
Het kelderen van de theaterillusie waarbij de spelers bewust uit hun rol vallen, is een gimmick die niet echt van de grond komt. Wanneer doorverwezen wordt naar het personage dat sommige acteurs in de televisiesoap Thuis spelen, wordt dat door het publiek gesmaakt en op gul gelach onthaald.

De beste acteerprestatie wordt neergezet door de jonge actrice Heidi De Grauwe. Mieke Bouve moet op taalkamp om haar Gents bij te spijkeren.

Het schamele decor leent zich uitstekend tot snel opzetten en weer afbreken, wat meegenomen is als Bob De Moor de hele duur van de feestweek een uur later zijn monoloog Wees gul met uw organen brengt.

Na het ergerlijk uitleggerige slot (drowning the fish) volgt op een moralistisch te absolvo. Het stuk eindigt waar het begonnen was en de lus wordt dansant dichtgeknoopt als revuegewijs in koor wordt aangeheven “We zijn allemaal gelijk”.

Vanuit de bron van onze taalrijkdom borrelt een laatste tegeltjeswijsheid op: “Het is alle dagen visdag, maar geen vangdag.”

Jan De Smet

Tijdens Gentse Feesten alle dagen van za 17/07 t.e.m. ma 26/07 om 19u30 in de Minard, 09/233.77.88. Ook twee matinees: zondag 18/07 en zondag 25/07 telkens om 15u.

In september, oktober en november op tournee: www.vernieuwdgentsvolkstoneel.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content