Theater: De Groenstraat, Martha!tentatief

Theatermaker Johan Petit keert terug naar zijn buurtschool in Borgerhout. Het levert veel persoonlijke anekdotiek maar geen voorstelling.

TERUG NAAR SCHOOL IN BORGERHOUT

Dat de tijden veranderen, soms sneller dan ge lopen kunt, maar ge moet vooruit. Elke dag opniev. Wat anders. In ‘De Groenstraat’ neemt Johan Petit zijn Borgerhouts buurtschooltje als epicentrum voor de veranderende wereld. Het levert veel persoonlijke anekdotiek, en te weinig voorstelling.

Het is zo fijn, het is zo fijn in onze school te zijn (x2). (refrein van het schoollied van De Groenstraat)

Tijden veranderen, het is er ook aan te zien op het podium. Een gigantische telraam fungeert als scènewand, geflankeerd door een menselijk skelet met hoge hoed. Aan de ene kant zit muzikant Koen Roggen achter zijn Apple-computer, het projectiescherm boven hem als schoolbord. Aan de andere kant, aan een houten lessenaar zit Johan Petit, theatermaker bij het Antwerpse Martha!tentatief en in een vroeger leven leerling van het Sint Norbertusinstituut. Door de Borgerhoutenaars ook wel De Groenstraat genoemd, naar de straat waar de school gelegen is. Ooit een strenge katholieke blanke school is het instituut in nauwelijks tien jaar tijd een concentratieschool geworden. Johan werd Abdul, maar dat is lang niet het enige verschil.

Barcelona, Beerschot

Drie maanden lang ging Johan Petit terug naar school, in de Groenstraat. Hij nam er geluidsmateriaal op tijdens de speeltijden en in de klas. Hij sprak er met leerlingen en interviewde er leerkrachten, vaak nog leerkrachten die hij persoonlijk had gekend, en vroeg hen over vroeger en nu. Zijn flamboyante meester Dehoperé, 38 jaar dienst, die met heimwee terugdenkt aan hoe hij vroeger samen met zijn leerlingen naar de voetbal, den Antwerp, ging zien: “Nu hebben de jongens het over Inter Milaan en FC Barcelona. Dat er hier in Antwerpen gevoetbald wordt, dat is hen blijkbaar onbekend.” Of meester Vincke, 31 jaar dienst, die bijna moest lachen toen hij door een leerling met ene tomaat bekogeld werd. “Ik voelde me just Eddy Wally. Met een tomat gooien. Der zijn grenzen, eh.” Maar ook de jonge muzieklerares die perse wou lesgeven op een migrantenschool. “En dan zei die Machit zo: mooi gezongen, juffrouw. En iedereen gaf zo een applaus.”

Petit vertelt anekdotes over zijn eigen jeugd en lardeert dat met het voorlezen/naspelen van gesprekken met leerkrachten en leerlingen van nu. Tussen de trivia door klinkt het harde oordeel van een leerkracht: “Er is de verrijking van de multiculturele samenleving, maar op vlak van sociale omgang zijn we verarmd.”

De uitkomst van de meeste getuigenissen is, even ontluisterend als vaak gehoord: leerkrachten komen er nauwelijks nog aan lesgeven toe en moeten al hun energie steken in dat beetje autoriteit bewaren. In de rij gaan staan, in 1986 deed Johan Petit het met de armen gekruist, de lippen stil opeen, waar is de rij nu? “Ik vraag u, is dit een rij? Ga in de rij staan! Geen speeltijd voor jullie in de rij staan!”

Tussen droom en daad

‘De Groenstraat’ is na ‘De Vernissage’ en ‘De Bus’ de derde voorstelling binnen ‘De Revue van het Ontembare Leven’, een omvangrijke cyclus van anderhalf jaar toneelstukken, blogs en acties over de veranderende stad, ’t stad Antwerpen. Het Martha!tentatief slaat daarvoor de handen in elkaar met andere Antwerpse theatercollega’s en culturele en sociale organisaties. ‘De Vernissage’, een geënsceneerde tentoonstelling handelde over de geschiedenis van het Sint-Jansplein, dat van een uitgaansbuurt voor havenarbeiders verloederde tot een drugsplek en nu terug heropgewaardeerd wordt met de Permekebibliotheek. ‘De Bus’ van Bad van Marie nam de theaterbezoeker mee voor een busrit langs de vele gezichten van Antwerpen van over migranten Borgerhout en het bourgeois Zurenborg, tot het tendentieuze Zuid en de onveranderlijke Kaaien

De idee van ‘De Revue’ is bewonderenswaardig: mensen kleur doen zien in de grauwheid, poëzie doen lezen in het alledaagse. Hen terug de tijd geven om de blik te hechten aan verandering, in plaats van holle slogans over verval te scanderen. Voorwaar een nobel streven maar ’tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren’, dat wist die ander Antwerpenaar Elsschot als geen ander. Die wetten en praktische bezwaren, dat zijn die van het theater en deadlines. Want na ‘De Bus’ blijft ook ‘De Groenstraat’ steken in de eerste fase van theater maken: het interessant materiaal is er, nu nog een interessante voorstelling.

De tijd vervliedt

De tijd vervliedt snel, ook bij het maken van een stuk. De première van ‘De Groenstraat’ werd al met een week uitgesteld, niet klaar, kan gebeuren . Zeker met een omvangrijk project als ‘De Revue’. Maar zelfs met dat weekje is het euvel duidelijk: de poëzie van het alledaagse leven is aanwezig, maar heeft nog geen mooie vertaling naar de planken gevonden.

En dan gaat dat over meer dan louter het feit dat Petit zijn teksten nog moet aflezen van het blad of het feit dat het schipperen tussen de verschillende personages die hij vertolkt en stemmetjes die hij spreekt niet altijd consequent gebeurt. Dat vergeef je Petit, zijn typische stunteligheid waar hij ook graag gebruik van maakte als Klein Jowanneke (zijn alterego waaronder hij diverse columns en voorstellingen realiseerde). We vergeven ook de technische mankementen (filmpjes en muziekjes die te laat of te vroeg op de tekst inspelen).

Maar waar je niet omheen kan dat is het feit dat deze interviews nog teveel ruw onverwerkt materiaal zijn, waardoor ze de persoonlijke anekdotiek onvoldoende overstijgen, wat toch een vereiste is wil een stuk aan iedereen appelleren. Geregeld klinkt er gegrinnik vanuit de zaal. Maar vaak is het de lach van herkenning, niet als voor iedereen herkenbaar, maar als die of die anekdote herkenbaar voor één en voor geen ander.

Pas naar het einde toe kantelt de voorstelling even: wanneer de harde cijfers worden gepresenteerd. De percentages moeders zonder middelbaar diploma, werkloze vaders, en het feit dat bij de meeste leerlingen het Nederlands niet de taal is die ze thuis spreken. “Maar we hebben één voordeel, in vergelijking met blanke scholen,” zegt een leerkracht in wat een zeldzame opflakkering van hoop lijkt, maar donkere ironie blijkt: “We hebben minder last met de ouders, want we zien ze nauwelijks’.

Petit wil met ‘De Groenstraat’ geen boodschap brengen, enkel de school haar verhaal, haar geschiedenis laten doen. De momenten dat hij zich echter wel aan een moraal bezondigt, zijn dat wijsheden die niet zouden misstaan in een Amerikaanse de-begeesterde-leerkracht-in-de-Bronx-weekendfilm: zoals ‘dat het geheim bij de leerkrachten ligt, niet bij de leerlingen’ en het melige einde ‘behandel de leerlingen niet als koekoekskinderen, maar als uw eigen kinderen’.

Maar het ware slotbeeld is minder onschuldig. Wanneer Petit en Roggen met een hoge hoed op in polonaise achter het doek zijn verdwenen, blijft het skelet met de hoge hoed alleen achter. Als een verontrustend vanitasmotief.

Het is zo fijn, het is zo fijn in onze school te zijn (x2).

Liv Laveyne

Tot 26 juni in Rataplan, Borgerhout. www.marthatentatief.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content