Jan Blommaert

Terug naar Dickens, Zola en Marx: we leven opnieuw enkel nog om te werken

Jan Blommaert Hoogleraar taal, cultuur en globalisering aan de universiteiten van Tilburg en Gent

We werken met de nieuwe arbeidsdoctrine ‘flexicurity’ niet meer om te leven, we leven enkel nog om te werken. Meer nog: we zijn geen mensen meer, we zijn ‘menselijke grondstof’ geworden.

Tot voor kort werkten we om te leven. Arbeid was iets wat ons rechten opleverde en een goed leven voorzag, en artikel 23 van de Grondwet zorgde ervoor dat dit een vast grondrecht van alle ingezetenen bleef. Sinds 2007 leven we echter in een nieuw arbeidsregime, door de EU gewaarmerkt onder het label van ‘Flexicurity’: een ‘flexibele’ arbeidsinzet die job security verzekert.

Deze nieuwe arbeidsdoctrine heeft vier grote eigenschappen:

Een: Het voortdurend aanpassen van de werknemer aan wisselende conjuncturen. Men werkt een aantal jaren in een bedrijf, maar verliest die baan bij een knik in de conjunctuur en als de arbeid moet verplaatst worden naar een andere werkomgeving. Flexicurity komt neer op de permanente aanpassing aan onzekerheid inzake tewerkstelling. De werknemer moet ‘flexibel’ zijn inzake de inzet van de eigen arbeid en zich dus inzetten in uiteenlopende sectoren, afhankelijk van bewegingen op de arbeidsmarkt.

Twee: Deze flexibiliteit van de werknemer moet ondersteund worden door een nieuw onderwijsmodel, genaamd ‘life-long learning’. Om permanent aan de slag te blijven, moet de werknemer bereid zijn zich bij elke verschuiving te herscholen en nieuwe competenties op te doen. Wie vanuit de textielsector naar de vleesverwerkende nijverheid verhuist, zal zich de kennis van die laatste sector moeten eigen maken via permanente herscholing en professionele vorming. Men moet het eigen profiel dus permanent aanpassen aan schommelingen op de arbeidsmarkt.

Drie: In deze flexibiliteit moet de werknemer ook bereid zijn de verwachting van steeds verbeterende arbeidsvoorwaarden op te geven. De verwachting dat ons loon steeds zal stijgen, samen met andere voordelen zoals verlof, ziekteverzekering en te verwachten pensioen – al die dingen mogen niet langer meer een automatisme zijn dat vanuit de loopbaanontwikkeling voortkomt. Men moet aanvaarden dat men bij een verschuiving van de ene baan naar de andere loon en sociale voordelen verliest – dat men er dus ‘op achteruit gaat’.

Vier: De sociale rechten, afgeleid uit arbeid, worden op die manier onderworpen aan conjuncturele wisselingen die bepaald worden door de afzetmarkt van de producten – dus door de winstmarges van de bedrijven. Ze zijn niet meer organisch of automatisch verbonden aan het feit van arbeid zelf, ze zijn voorwaardelijk geworden.

De overheid verbindt zich in dit model tot de afbouw van de automatismen inzake sociale bescherming, zodat de loonkosten voor bedrijven zo laag mogelijk blijven en er permanente krachtige stimulansen zijn om mensen ‘actief’ te houden. Als je je werk verliest, riskeer je regelrechte armoede, want de werkloosheidsuitkeringen zullen minimaal en kortlopend zijn, je zorgverzekering dreigt weg te vallen, je pensioenkas wordt niet langer aangevuld… Je moet dus zo snel mogelijk terug aan de bak, tegen eender welke voorwaarden qua loon en sociale rechten. Werkloosheid wordt niet langer gezien als een vorm van slachtofferschap; het is een vorm van persoonlijke zwakheid en wordt bestraft.

Deze nieuwe arbeidsdoctrine legt een enorme druk op de human resources – de ‘menselijke grondstof’ die we nu allemaal zijn. De grondstof moet voortdurend aangepast worden aan de behoeften en eisen van de ondernemer. Deze kan nu, zeker in een dalende conjunctuur, steeds hogere eisen opleggen aan de werknemer met het oog op het verzekeren van de competitiviteit van de onderneming.

En zo zien we datgene ontstaan wat we “de 360 graden werknemer noemen”: een werknemer wiens gehele persoonlijkheid, voorkomen, gedrag en karakter wordt gewogen en beoordeeld in de arbeidscontext, en die dus permanent met andere werknemers moet concurreren inzake zowat elk aspect van z’n identiteit, voor het behoud van z’n plaats op de werkvloer: “Ja, je werkt even hard en goed als Eddy, maar Eddy ligt wel beter in de groep en rookt niet.

Werkdruk wordt zo veralgemeend naar zowat elk aspect van het leven. De vraag “ben ik goed bezig?” slaat niet enkel meer op wat we doen, maar steeds meer op wat we zijn.

We werken vanaf dit moment niet meer om te leven, we leven enkel nog om te werken. Meer nog: we zijn eigenlijk geen mensen meer, we zijn ‘menselijke grondstof’ geworden. En arbeid is niet meer gericht op een goed leven voor mensen in een goede samenleving: het is uitsluitend nog gericht op het verhogen van de winsten van de onderneming.

Dit is een fundamentele breuk met het mensbeeld dat we uit de Verlichting hebben overgeerfd, en het is een fundamentele breuk met de politieke plaats van arbeid in samenlevingen zoals de onze. Tot voor kort was arbeid gebaseerd op een compromis tussen drie partijen: de werkgever, de werknemer en de overheid. Elk van deze partijen had belangen in arbeid, en het compromis zorgde voor een fragiel evenwicht tussen die belangen. In Flexicurity bepaalt nog slechts een partij hoe arbeid wordt georganiseerd: de werkgever. De werknemer heeft zich daaraan te onderwerpen, en de overheid trekt zich terug uit dit veld en laat ‘de economie’ z’n gang gaan.

We zitten dus terug in de tijd van Charles Dickens, Emile Zola en Karl Marx – anderhalve eeuw opbouw van een goede samenleving waarin mensen het goed hebben dreigt hier te worden opgegeven. Net zoals in de tijd van Dickens, Zola en Marx zal dit leiden tot permanent protest en verzet, want de vrije markt is niet de beste vriend van de democratie en van sociale rechtvaardigheid.

Men neemt hier dus zeer grote risico’s.

Wie dat wil voorkomen zou best over deze fundamentele koerswijziging een ernstig en democratisch debat voeren. Het is ongehoord dat een staatsgreep van de economie op de rest van de samenleving – ons gehele leven wordt nu deel van de arbeid – stoemelings passeert in de vorm van technische documenten en bevlogen eufemismen in speeches. Deze zaak gaat iedereen aan. Ze moet dan ook democratisch beslist worden, en de belangen die daarbij op het spel staan zijn niet enkel die van de aandeelhouders.

Jan Blommaert

‘De 360° werknemer. De nieuwe arbeidscultuur en de eindeloze concurrentie’ van Jan Blommaert, Paul Mutsaers en Hans Siebers verscheen bij uitgeverij EPO.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content