Terrorismeproces BBET: “Wij waren op tijd” in tegenstelling tot aanslag 9/11

(Belga) Het openbaar ministerie heeft op het proces tegen de leden van de extreem-rechtse groepering BBET (Bloed, Bodem, Eer en Trouw) bijzondere aandacht gevestigd op de kwalificatie terrorisme. “Tien jaar na 9/11 denkt iedereen in de eerste plaats aan het islamterrorisme, maar hier hebben we het over extreem-rechtse terreur met een even gevaarlijk, fanatiek gedachtegoed. Het verschil is: wij waren op tijd”, zei federaal procureur Ann Fransen.

Volgens het openbaar ministerie zijn vier verdachten de leiders van een criminele organisatie en terroristische groepering. “Het gaat hier niet om een countryclubje dat stoere praat verkondigde”, zei aanklager Fransen. “Het lijdt geen enkele twijfel dat dit meer is dan klassieke bendevorming.” Het doel van de militie was om de Belgische staat omver te werpen en daarvoor werd een heel wapenarsenaal opgebouwd, aldus het federaal parket. “De hoofdbeklaagden moeten als een blijvend maatschappelijk gevaar gezien worden. Wij waren op tijd om de terreur te stoppen, maar uit de zeer recente geschiedenis onthouden we dat het ook anders kan lopen.” De procureur verwees daarmee vermoedelijk naar de aanslagen van Anders Behring in Noorwegen. De aanklager vorderde acht jaar effectieve celstraf en een boete van 27.500 euro tegen spilfiguur Thomas B. Tegen de drie andere leiders werd vijf jaar cel en een boete van 11.000 euro geëist. De burgerlijke partijen en de verdediging komen op 23 januari aan het woord. (KAV)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content