Tijs Vandemeulebroucke

‘De materiële keerzijde van AI: gebrek aan aandacht voor duurzaamheid’

Tijs Vandemeulebroucke Onderzoeker aan de Universiteit van Bonn

We lezen, horen, en zien de laatste jaren veel over de ethische implicaties van artificiële intelligentie (AI). Datzelfde geldt voor het thema duurzaamheid. ‘Toch gaat het publieke en politieke debat maar weinig over de combinatie van die twee onderwerpen, namelijk de natuurlijke, sociale, en economische duurzaamheid van AI’, schrijven Tijs Vandemeulebroucke en Rosalie Waelen van de Universiteit van Bonn.

Sinds de lancering van generatieve AI-systemen zoals ChatGPT is AI niet meer weg te slaan uit het dagelijks leven en het publieke debat. Vele ondernemingen en instanties zoeken nu uit hoe zij AI ook in hun sector kunnen toepassen. De hoop (en belofte) is dat AI alles beter en vooral ook winstgevender zal maken. Dat veelbelovende AI-toepassingen ook een ethische keerzijde hebben is inmiddels algemeen bekend. Algoritmes kunnen discrimineren of manipuleren. AI systemen roepen vragen over privacy, gegevensbescherming en copyright op. En AI-toepassingen zijn pas echt vetrouwenswaardig als ze transparant en uitlegbaar zijn.

Deze en andere spanningen kregen de laatste jaren veel aandacht, van zowel wetenschappers als beleidsmakers. Ook techbedrijven zelf brachten ethische richtlijnen naar buiten, met het doel hun AI toepassingen “verantwoorder” te maken. Denk aan de Rome Call for AI Ethics, gelanceerd in 2020. Deze werd ondertekend door grote bedrijven zoals Microsoft en IBM zijn, door beleidsinstanties zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, en ook door morele instituten zoals de Pauselijke Academie voor het Leven.

Inmiddels is duidelijk dat er veel gelijkenis en overlap is tussen de ethische richtlijnen die verschillende techbedrijven, wetenschappers en beleidsinstanties voorstellen. Met andere woorden, onze belangenbehartigers lijken het min of meer over de mogelijke negatieve gevolgen van AI voor mens en samenleving eens te zijn. Er is echter een belangrijk onderwerp dat nog te vaak ontbreekt in het verhaal over de ethiek en politiek van AI – en dat is duurzaamheid.

Voor wie AI niets meer is dan ChatGPT of Apple Face ID, is AI iets heel ontastbaars. De realiteit is desalniettemin dat data zich niet echt in de cloud bevindt en dat software niet kan bestaan zonder hardware. AI toepassingen (en de bedrijven die ze ontwikkelen en aanbieden) zijn sterk afhankelijk van datacentra waar grote hoeveelheden data opgeslagen en verwerkt kunnen worden. AI is dus weldegelijk tastbaar en materieel, maar die materialiteit blijft voor de doorsnee gebruiker goed verborgen.

De recente successen op het gebied van AI zijn niet alleen te danken aan de neurale netwerk methode (lees: deep learning). Het succes van neurale netwerken, en daarmee AI in het algemeen, is mede mogelijk gemaakt door de beschikbaarheid van gigantisch veel data (big data) en toenemende computer kracht. Hoe beter de AI, en hoe meer we AI gebruiken, des te groter is de vraag naar datacentra. Datacentra hebben echter een serieuze ecologische voetafdruk. Dit komt onder andere door de hoeveelheid energie die nodig is om servers te runnen, de hoeveelheid water die gebruikt wordt om servers af te koelen, en de hoeveelheid hardware die eraan te pas komt om servers te bouwen. Bij wijze van voorbeeld rapporteerde De Volkskrant recent dat het genereren van één afbeelding met AI evenveel energie kost als het opladen van een mobiele telefoon.

Kortom, de keerzijde van AI bestaat niet alleen uit de mogelijke negatieve impact van AI toepassingen op mens en samenleving, maar ook uit de schade die AI aan het milieu toebrengt. Het is verbazingwekkend dat, ten tijde van een klimaatcrisis, de duurzaamheid van AI maar weinig aan bod komt in het debat rond de ethiek en politiek van AI.

Werk- en leefomstandigheden

Duurzaamheid heeft overigens niet alleen met de natuur te maken. Duurzaamheid omvat een ecologische, economische, en sociale pijler. Niet alleen de ecologische pijler wordt te vaak over het hoofd gezien (of genegeerd) in het debat rond AI ethiek en politiek, ook de aandacht voor de sociale en economische duurzaamheid van AI schiet te kort. Bestaande ethische richtlijnen voor AI kijken weliswaar naar de impact van AI op zowel individu als samenleving, maar toch is de aandacht voor de maatschappelijke gevolgen van AI beperkt. Dit komt doordat er vooral gekeken wordt naar de gevolgen van AI voor gebruikers.

Niet alleen het gebruik, maar ook de ontwikkeling van AI kan bezwaarlijke maatschappelijke gevolgen hebben. Het ontwikkelingsproces van AI is een globaal proces – computer chips worden bijvoorbeeld geproduceerd in Taiwan en data gemodereerd in Kenia. De maatschappelijke gevolgen van AI hebben daarom ook te maken met de arbeidsomstandigheden waarin arbeiders wereldwijd aan de realisatie van AI meewerken.

De eerdergenoemde materialiteit van AI heeft eveneens een maatschappelijke keerzijde. De drie pijlers van duurzaamheid zijn immers sterk met elkaar verbonden. Zo verbruikte één van de grootste computerchipmaker van de wereld, de Taiwan Semiconducter Manufacturing Company, in 2019 63.000.000 ton water over haar verschillende Taiwanese faciliteiten. Dit gigantische waterverbruik droeg bij aan de grootste droogte die Taiwan in de laatste vijftig jaar meemaakte en veroorzaakte mislukte oogsten bij de lokale boeren.

Ook het elektronisch afval dat gepaard gaat met het (toenemende) gebruik van AI heeft een impact op mensen en hun leefomgeving. In 2019 werd er wereldwijd 53,6 miljoen ton elektronisch afval geproduceerd, waarvan het leeuwendeel op informele wijze wordt verwerkt in lage en middeninkomenslanden. Het afval wordt bijvoorbeeld verbrand, waardoor er naast waardevolle elementen (zoals zilver, goud en aluminium) ook giftige gassen en stoffen vrijkomen. Hierdoor zijn er in deze landen weliswaar nieuwe lokale informele economieën ontstaan, maar de leefomgeving en gezondheid van de lokale bevolking, waaronder vele kinderen en vrouwen, wordt zwaar aangetast

Het gebrek aan aandacht voor de impact van AI op de drie pijlers van duurzaamheid komt voort uit een eenzijdige focus op de impact van specifieke AI toepassingen. De ethiek en politiek van AI moet breder en globaler kijken, naar het systeem rondom AI en naar de AI industrie in zijn geheel.

Tekortkomingen in beleid

In december 2023 kwamen de Europese Commissie en het Europees Parlement tot een finaal akkoord omtrent de veelgeprezen AI Act. Dat maakt de EU een van de eerste om ethische adviezen en zorgen rondom AI naar bindend beleid te vertalen. De AI Act vormt een reactie op veel van de genoemde mogelijke ethische implicaties van AI, zoals het probleem van discriminatie of manipulatie. Het thema duurzaamheid komt echter niet in de AI Act aan bod. Natuurlijk houdt de EU zich weldegelijk met het thema duurzaamheid bezig. Daaromtrent bestaan weer andere beleidskaders, zoals de veelbesproken European Green Deal. De aandacht voor de ecologische keerzijde van AI in de context van de Green Deal is gering, maar dat AI een materiële kost heeft wordt tenminste erkend. Desondanks bepleiten wij dat elke vorm van debat, onderzoek, en beleid rondom de ethische keerzijde van AI eerst en vooral over de ecologische, sociale en economische duurzaamheid van de AI industrie moet gaan.

Tijs Vandemeulebroucke en Rosalie Waelen zijn verbonden aan het Bonn Sustainable AI Lab van de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universität Bonn, Bonn, Duitsland. Zijn doen onderzoek naar de ethische en politieke implicaties van het gebruik van AI in relatie tot de natuurlijke omgeving.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content