Vrije Tribune

Tunesië op drift: democratie in de Arabische wereld (Chams Eddine Zaougui)

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

De gewelddadige betogingen in Tunesië tegen het autocratische regime van president Zine el-Abidine Ben Ali – intussen meer dan twintig doden – onthullen een belangrijke realiteit: democratie is een bijzonder schaars goed in de Arabische wereld.

We mogen dan volgens sommige experts in een ‘democratische tijd’ leven, een tijd waarin de meeste landen zich als democratisch bestempelen. Van echte democratie, dus van een constitutioneel liberalisme, is in de Arabische wereld absoluut geen sprake.

Het valt moeilijk te ontkennen. Presidenten en koningen erven de macht alsof het de normaalste zaak is ter wereld (die ze op hun beurt overdragen aan een van hun kinderen of trouwste volgelingen). Verkiezingen zijn niets meer dan een betekenisloos ritueel, waarbij de machthebber gewoonlijk zichzelf opvolgt met een ongeloofwaardige 90 procent van de stemmen. Van vrije meningsuiting en persvrijheid is nauwelijks sprake. Het parlement mist de slagkracht, onafhankelijkheid en geloofwaardigheid om het volk te vertegenwoordigen.

En al even tragisch als die vaststellingen, is de lachwekkende traditie van oude en verzwakte Arabische dictators om hun grijze haren pekzwart te verven en zo te verdoezelen dat ze al decennialang regeren terwijl ze elke vorm van oppositie neerslaan.
Hoe komt het dat er in het Midden-Oosten en Noord-Afrika zo weinig democratieën zijn? Er zijn verschillende oorzaken, en islam is niet de voornaamste. Wat vooral opvalt, is dat zodra de Arabische landen na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werden, het vooral militairen waren die de macht naar zich toe trokken. En dat is niet verwonderlijk: het leger was meestal de enige goed georganiseerde en machtige organisatie in het land. Onder de vlag van nationale zelfbeschikking en populistische slogans kon ze, althans in het begin, haar nieuwe positie gemakkelijk legitimeren.

Maar van een parlementaire democratie die het volk in al haar diversiteit vertegenwoordigt – politiek, etnisch, religieus – kwam nooit echt iets in huis. Want zodra de nieuwe leiders de teugels van de macht stevig in handen hadden, waren ze niet meer geneigd om die te delen of af te staan. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de weinige regimewissels via een staatsgreep gebeurden.

Een andere oorzaak waarom de Arabische wereld zo ondemocratisch is, is olie en gas. Dankzij de enorme natuurlijk rijkdommen konden de machthebbers het volk vrij gemakkelijk dociel houden. Het was een soort transactie, een informeel pact. Quid pro quo; in ruil voor politieke gehoorzaamheid en stabiliteit, moesten burgers nauwelijks of geen belastingen betalen. Olie en gas waren natuurlijk spotgoedkoop. En ook levensmiddelen werden betaalbaar gehouden, zo lang het kon. Maar door de economische crisis en wereldwijde stijging van voedselprijzen, komt dit stilzwijgende pact onder zware druk te staan. De inkomsten uit olie en gas vallen terug en de werkloosheid blijft stijgen. In Tunesië bijvoorbeeld zijn het vooral de hoogopgeleiden die zich verzetten tegen de uitzichtloze economische toekomst die hen te wachten staat. De overheid beloofde begin januari weliswaar 300.000 nieuwe banen, maar ze wist niet te vertellen hoe ze dat zou realiseren.

Daarbij komt dat meer dan 300 miljoen Arabieren, van Marokko tot Jemen, dankzij satelliettelevisie en het internet zich pijnlijk bewust worden dat ze het kneusje zijn van het democratische tijdperk. De recente verkiezingen in Egypte, Bahrein, Jordanië, Algerije, Koeweit, Libanon, Marokko, Tunesië en Jemen zijn allemaal uitgemond in een verwachtte herverkiezing van de gevestigde heerser. Dat Larry Diamond, expert in democratisering en professor aan het prestigieuze Stanford University, de Arabisch Unie vergelijkt met een autocratenclub kan dan ook nauwelijks een overdrijving genoemd worden.

Maar de Arabische bevolking is het beu. Beu om geen politieke rechten te hebben. Beu om werkloos te zijn, terwijl een corrupte staat lijdzaam toekijkt. Beu om afgesnauwd en afgetroefd te worden door vadertje staat (de Tunesische jongeman die zich onlangs uit protest in brand stak, werd kort voordien door agenten in elkaar geslagen omdat hij geen vergunning had om op straat groenten te verkopen). Inderdaad, wat zich nu in Tunesië afspeelt, een anders zo populaire en efficiënte vakantiebestemming, toont aan dat er gevaarlijke barsten komen in de manier waarop Arabische dictators zich blijven vastklampen aan de macht en rijkommen van het land.

Als reactie op de bloedige onlusten in Tunesië zei de Amerikaanse overheid dat het “geen partij wil kiezen”. Misschien is het hoogtijd dat Europa en de Verenigde Staten precies dat doen: partij kiezen. Niet voor de autocraten die ze om diplomatische en economische redenen blijven steunen en in standhouden, maar met het volk dat meer rechten eist en een beter bestaan, voor hen en hun kinderen.

Chams Eddine Zaougui, arabist en filosoof

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content