Boomblaadjes ontkrachten complotten over dood Albert I

Koning Albert I © Creative Commons

Een team Leuvense wetenschappers heeft bebloede boomblaadjes onderzocht vanop de rots waar koning Albert I in 1934 overleed. Ze vergeleken het DNA op de blaadjes met dat van de vorst en stelden zo vast dat het effectief zijn bloed is. Dat ontkracht een aantal complottheorieën over zijn dood.

De dood van de koning Albert I in 1934, officieel een klimongeval, is nog steeds het voorwerp van speculaties. Er circuleren tot op vandaag complottheorieën, van politieke tot passionele moord. Volgens die theorieën zou de koning elders vermoord zou zijn en zijn dode lichaam nooit in Marche-les-Dames zou gelegen hebben of zijn val pas later geënsceneerd zou zijn. Bewijzen daarvoor werden nooit gevonden.

In die cold case is het onderzoek van forensisch geneticus Maarten Larmuseau en zijn team (KU Leuven) dan ook een doorbraak. Hij voerde DNA-onderzoek uit op met bloed besmeurde boomblaadjes, een van de vele relieken die buurtbewoners verzamelden in de nacht van 17 op 18 februari 1934, toen de koning werk gevonden. Die blaadjes kreeg hij van journalist Reinout Goddyn van het VTM-programma Royalty, die ze kocht.

‘We kunnen alle speculaties rond deze zaak wellicht nooit helemaal weerleggen’

In 2014 stelde professor Dieter Deforce van de UGent al vast dat het zeker menselijk bloed was. Larmuseau en zijn collega’s gaan echter nog verder. Zij vonden twee nog levende verwanten van Albert I die wilden meewerken aan het onderzoek: koning Simeon II van Saksen-Coburg en Gotha, de laatste tsaar en voormalige eerste minister van Bulgarije die in vaderlijke lijn met Albert I verwant is, en Anna Maria Freifrau von Haxthausen, een Duitse barones die in moederlijke lijn familie is van Albert I. ‘Zij stonden DNA-stalen af die we vergeleken met het DNA van de bloedsporen. Daaruit blijkt dat het inderdaad om het bloed van Albert I gaat’, verklaart Larmuseau.

Ethisch aspect

‘Na 80 jaar zijn alle betrokkenen overleden en is het meeste materiaal verdwenen: we kunnen alle speculaties rond deze zaak wellicht nooit helemaal weerleggen’, beseft Larmuseau. Toch is deze ontdekking van historisch belang. ‘De echtheid van de bloedsporen onderschrijft de officiële versie over de dood van Albert I. Het verhaal dat het dode lichaam van de koning nooit in Marche-les-Dames heeft gelegen of daar pas ’s nachts werd neergelegd, is hierdoor heel onwaarschijnlijk geworden. Bovendien toont het aan dat het toenmalig juridisch onderzoek vanaf de start niet perfect kon verlopen, omdat souvenirjagers de plaats van overlijden verstoord hebben.’

Bio-ethicus Pascal Borry benadrukt dat het ethische aspect in genetisch stamboomonderzoek heel belangrijk is. ‘De overledene gaf uiteraard nooit zijn toelating gaf om een genetisch profiel te laten opstellen’, zegt Borry. ‘Daarnaast moeten we rekening houden met de gevolgen van deze studie voor nog levende verwanten. Naast de identificatie an sich kan een genetisch profiel immers ook heel wat gevoelige informatie vrijgeven, bijvoorbeeld in het kader van een verwantschapsonderzoek of over de mogelijkheid van erfelijke aandoeningen.’

‘Het toont aan dat het toenmalig juridisch onderzoek vanaf de start niet perfect kon verlopen, omdat souvenirjagers de plaats van overlijden verstoord hebben’

Larmuseau heeft hier rekening mee gehouden gedurende het onderzoek. ‘Wij hebben ons enkel op de identificatie van de bloedsporen gefocust en bewust vermeden om onverwachte resultaten uit het DNA af te leiden. Dat laatste was het moeilijkste bij deze studie’, zegt de onderzoeker. ‘We willen de privacy van alle betrokkenen en nog levende verwanten beschermen en commercialisatie van de genetische gegevens vermijden, in navolging van internationale richtlijnen in biomedisch onderzoek.’ De genetische profielen zijn daarom niet gepubliceerd, maar wel gecontroleerd door onafhankelijke experten.

Larmuseau en zijn team hebben de DNA-stalen van het onderzoek vernietigd. Delphine Boël, de buitenechtelijke dochter van Albert II, kan zo het genetisch materiaal van Albert I niet gebruiken om het met dat van haar te vergelijken en zo haar verwantschap met diens kleinzoon, Albert II, aan te wijzen. ‘Wat er van de reliek rest, zal ter bewaring geschonken worden aan een instelling voor cultureel erfgoed of een wetenschappelijke instelling’, besluit Larmuseau. (JVL)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content