Het Russische leger verjoeg de rebellen uit Dagestan. Hoeveel soldaten en rebellen zijn gesneuveld, is niet bekend.

Ergens in de bergen van Noord-Dagestan is Ahmad Ulbi vorige week een martelaar geworden. Niemand van zijn familie weet hoe het precies is gebeurd. Misschien was het een kogel, misschien een granaatscherf. Zijn lichaam werd begraven in het land waar hij is gesneuveld, zoals het een ware martelaar betaamt.

In Ahmads geboortestad Zarqa (Jordanië) kwamen familieleden en vrienden samen in een tent bij het huis van zijn vader, sjeik Taha Ulbi. Ze kwamen niet om hun deelneming te betuigen maar om de vader van de martelaar te feliciteren met het eervolle lot van zijn zoon. Daarom droeg ook niemand zwart, want om een martelaar wordt niet gerouwd.

“We zouden verbitterd kunnen zijn omdat we een familielid hebben verloren, maar we zijn blij voor hem. Hij wou sterven als martelaar… dat is wat we allemaal willen”, stamelt sjeik Taha, omringd door drie neven die allemaal instemmend met het hoofd knikken.

Ahmad behoorde tot een groep van meer dan duizend strijders die op 7 augustus vanuit hun thuisbasis Tsjetsjenië de republiek Dagestan introkken. Ze veroverden snel enkele dorpjes en zetten een jihad (heilige oorlog) in tegen de Russische macht in de Kaukasus.

Na twee weken van bloedige gevechten beginnen de rebellen zich terug te trekken. De Russen voeren zware bombardementen uit en hebben nu een troepenmacht van duizenden soldaten in het gebied.

Bij de duizend jihad-soldaten zijn er veel buitenlanders. In de moslimlanden geven steeds meer jonge mannen gehoor aan de oproep om de vijanden van de islam te gaan bestrijden tot in de verste uithoeken van de wereld.

EEN NIEUWE GENERATIE MOEDJAHEDIEN

De bekendste buitenlandse vrijwilliger die in Dagestan vecht, is Khattab, een wat duistere Jordaans/Saoedische strijder die door een ongeluk met explosieven vier vingers van zijn rechterhand heeft verloren. Hij is de tweede in bevel, na de Tsjetsjeense guerrillaleider Sjamil Basajev. Die werd bekend toen hij in juni 1985 vanuit Tsetsjenië een raid uitvoerde op de Russische stad Boedjonovsk, waarbij hij zo’n duizend mensen in het plaatselijke ziekenhuis gegijzeld hield.

“Khattab is een verbazend charismatisch man”, zegt een Tsjetsjeen die op bezoek is in Jordanië en beweert Khattab twee jaar geleden in Moskou te hebben ontmoet.

Khattab behoort tot de eerste generatie van islamsoldaten die ervaring opdeden aan de zijde van de moedjahedien, die in de jaren tachtig in Afghanistan tegen het sovjetleger vochten.

De nieuwe generatie, zoals Ahmad en zijn broers, vecht nu in conflictgebieden die zich in een boog uitstrekken van Kasjmir in India tot de Balkan, wat politicoloog Samuel Huntington “de bloedige grenzen van de islam” noemt.

Ahmad is de derde zoon van sjeik Taha die in de Kaukasus vocht. Marwan, de oudste zoon, sneuvelde in Tsjetsjenië in 1995. Ulbi, de tweede zoon, werd in diezelfde oorlog getroffen door een kogel. Hij is verlamd.

De familie Ulbi stamt af van Tsjetsjenen die ten tijde van het Ottomaanse rijk naar Jordanië zijn gedeporteerd. Voor hen was de oorlog in Tsjetsjenië niet alleen een heilige oorlog tegen de vijanden van de islam, maar ook een bevrijdingsoorlog voor hun vaderland.

Ziyad, de neef van sjeik Taha, is nu de enige jongeman in de familie die niet is gaan vechten. Hij is getrouwd en wil geen vaderloos kind achterlaten.

Rusland klaagt erover dat zoveel buitenlandse staten zich bemoeien met de noordelijke Kaukasus. Zo zou Turkije guerrillastrijders in het gebied steunen. Moskou stuurde ook protestbrieven naar die islamitische landen waarvan de burgers meestrijden met de rebellen in Dagestan.

De Russische minister van Binnenlandse Zaken, Vladimir Rushailo, meldde zelfs dat hij geloofde dat sommige kringen uit de Verenigde Arabische Emiraten, Saoedi-Arabië en Pakistan bindingen hadden met de guerrilla. Maar over Jordanië sprak hij niet.

Maar hij zei ook dat hij niet geloofde dat een van die landen de rebellen officieel steunt. En dat doen ze ook niet. De meeste islamlanden houden hun fundamentalisten nauwgezet in het oog. Maar ze kunnen moeilijk verhinderen dat enkele duizenden mannen als vrijwilliger gaan vechten in buitenlandse conflicten. En ze vermijden liever een explosieve confrontatie over een probleem dat toch geen rechtstreekse impact heeft op het thuisfront.

De slechte economische situatie is een van de belangrijkste redenen waarom buitenlandse avonturen bij de jeugd zo populair zijn. Voor vrijgezellen die weinig te verliezen hebben, is het leven van een moedjahedien inderdaad aanlokkelijk.

Voor de Ulbi’s is het verlies van hun zonen de beste uitkomst. “We rouwen niet”, zegt Ziyad. “We zijn God dankbaar voor zijn zegen.”

Copyright Financial Times/Knack

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content