Nicolas Baygert

Peilingen betrouwbaarder dan verkiezingen?

Nicolas Baygert onderzoeker aan de UCL

Zoals een Mayavoorspelling scheppen de waarzeggerskunsten van de opiniepeilers een voorbarige donkere wolk boven het land.

Volgens de Grote barometer Le Soir/RTL menen 2.307 Belgen, die gepeild werden door Ipsos, dat de verkiezingen van 2014 niets goed met zich zullen meebrengen. Volgens de peilingen vinden immers 63% van de Belgen dat de “big bang van 2014” of de “Super Sunday” zoals de verkiezingsdag soms genoemd wordt in een nieuwe politieke crisis zal uitmonden.

Erger, één burger op vijf beschouwt dat de drievoudige stemming van 2014 (federaal, regionaal en Europees) tot het einde van België zal leiden. Er is dus niets meer aan te doen. We mogen dus verwachten de vlaggen opnieuw te zien bloeien – tevergeefs deze keer?

Zoals een Mayavoorspelling scheppen de waarzeggerskunsten van de opiniepeilers een voorbarige donkere wolk boven het land. Door elk constructief debat in de openbare ruimte kort te sluiten, voeden de peilingen de institutionele neurose en bekrachtigen ze op die manier de “self fulfilling prophecy” rond de Belgische ondergang.

Volgens Robert K. Merton duikt een dergelijke profetie op wanneer “een verkeerde definitie van een situatie een nieuw gedrag veroorzaakt dat de verkeerde oorspronkelijke opvatting als echt doet doorgaan”(1). Het voorteken werpt zich op als virtuele waarheid. Het is dus afgelopen met “mogelijke toekomsten”.

In deze sfeer, hangende tussen waarzeggerij en weerbericht, doen politicologen en journalisten zich voor als “deskundigen”, die als enige in staat zijn de seizoensvarianten van de politieke “barometers” te analyseren. In 1901 was Gabriel Tarde al van mening dat de politieke weerkunde de plaats innam van de hemelse weerkunde (2). Met behulp van didactische grafieken ontleden journalisten stemoverdrachten en stemvoorkeuren, verkiezingspotentieel en betrekkelijke foutmarges – geen enkele stuiptrekking van de opinie ontsnapt nog aan de instellingen. De democratie, harde wetenschap, bevindt zich voortaan in een deterministisch paradigma.

De macht van de peilingen is echter niet te onderschatten en nog minder zwart te maken. Deze macht vormt een krachtige hefboom in de totstandkoming van de mening: percentages kunnen een politiek lot maken en afbreken, en zelfs een verkiezing. Herinner u de zin van Elio Di Rupo in 2009: “De tsunami tegen de PS lijkt zich niet voor te doen”, die toeliet een interpretatie op te leggen over het geheel van de resultaten van de regionale stemming. De communicatiespecialisten zullen er een spineffect in herkennen: de feiten die verdraaid worden om ze onder een zekere invalshoek voor te stellen. Indoctrinatie? In de tijd was deze “overwinning” op de rampzalige schattingen voldoende voor de PS om zich als politiek overwinnaar te profileren.

De peilingen naar stemvoorkeuren, die constant plaats grijpen – zelfs al zijn ze op technisch vlak weinig betwistbaar- verwijzen dan ook het politiek leven naar een situatie van “voortdurende verkiezing”. De stemmingen vinden alleen nog maar plaats om de reeds gekende populariteitscurves te bekrachtigen of tegen te spreken. De demoscopie neemt de plaats in van de democratie, de kiezers worden de toeschouwers van hun eigen voorspeld gedrag. De antropoloog Lionel Tiger stelt daaromtrent dat “de publieke opinie uiteindelijk niet is wat de mensen denken, maar wat de mensen denken dat ze denken”(3).

En terwijl Elio Di Rupo in een recent interview uitriep dat “de politiek het resultaat is van een wil” spreekt hij hopelijk de cijfers opnieuw tegen, te weten “de wil van resultaten”.

(1) Robert K. Merton, Social Theory and Social Structure, New York, The Free Press, 1949. (2) Gabriel tarde, L’opinion et la foule, Paris, PUF, 1989. (3) Lionel Tiger, The Pursuit of Pleasure, Boston; Little, Brown, 1992.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content