Voor het eerst in naoorlogs Duitsland werd een zittend kanselier weggestemd. Het overkwam nota bene de “eeuwige” kanselier, Helmut Kohl.

Zondag nam Duitsland afscheid van de twintigste eeuw, de knusse Bonner Republik en haar “eeuwige” kanselier Helmut Kohl. De sociaal-democratische uitdager Gerhard Schröder haalde 41 procent van de stemmen en zal de volgende vier jaar de marsrichting van Duitsland bepalen.

Voor zover men enig geloof aan verkiezingsprogramma’s en -toespraken kan hechten, zijn spectaculaire koerswijzigingen niet aan de orde. Als promotor van die neue Mitte wil Schröder veeleer conserveren dan revolutionaire veranderingen doorvoeren. De fundamenten van het Duits sociaal model zullen overeind blijven en slechts heel voorzichtig aan de nieuwe tijden en de globale economie worden aangepast. Tot radicale hervormingen zoals de Britse premier Tony Blair en de Nederlandse minister-president Wim Kok die doorvoerden, lijkt Schröder voorlopig niet geneigd. Pas als de herinnering aan de militante kiesslogans is vervaagd en de nieuwe kanselier zich aan de greep van het partijapparaat onttrekt, komt er (misschien) ruimte voor gedurfde initiatieven. Of Schröder die echt wenst, is nog de vraag: de man heeft zowat alles beloofd, alsook het tegendeel. Extreme inhoudelijke mobiliteit is zijn handelsmerk.

Omdat Schröder meer belang aan opiniepeilingen dan aan overtuigingen hecht, wordt hij een risicofactor in de Europese politiek. Als veruit het grootste land in de Europese Unie heeft elke politieke ommezwaai of personeelswissel in Duitsland gevolgen in Brussel, Londen en Parijs. Verontrustende of ophefmakende verklaringen over de gang van zaken in de Unie heeft Schröder tot dusver zeker niet afgelegd. Als er al iets zorgen baart, is het precies zijn zwijgzaamheid over deze materie. In zijn campagne en toespraken was Europa geen thema en zeker geen strijdpunt. Verder dan de vrome wens dat de Unie socialer moet worden en dat hij evenzeer als Kohl een goede Europeaan is, geraakte hij niet.

Een loze kreet. Voor de uittredende kanselier gold Europese integratie als een absolute plicht, want het enige valabele medicijn tegen nationalisme en oorlog op het continent. Voor Schröder moet Europa vooral de Duitse belangen dienen en bijgevolg is zakelijkheid geboden.

Die opinie kan op veel sympathie rekenen bij de jongere generatie die geen herinnering meer heeft aan de Tweede Wereldoorlog. De SPD-kandidaat was zelf één jaar toen nazi-Duitsland capituleerde en zat nooit, zoals Kohl, nachtenlang in de schuilkelders tijdens de geallieerde bombardementen. Zoals zijn politieke grootvader Konrad Adenauer besefte Kohl dat een te machtig Duitsland Europa uit zijn hengsels licht. Daarom offerde hij, ondanks de tegenstand van onder meer Schröder, het juweel van het naoorlogse Duitsland op: de mark.

Maar die Kohl en dat “romantisch” Europa werden zondagavond door de Duitse kiezers weggestemd.

ZELFS BILD LIET HET AFWETEN

Zestien jaar was Kohl het centrum van de Duitse macht. In de regering en de eigen partij gebeurde niets van enig belang, tenzij de kanselier er vooraf zijn fiat over gaf. Vooral sinds de Duitse eenmaking troonde hij als een levende legende hoog boven het binnenlandse kluwen.

Zondagavond werd hij zonder verpinken van dat voetstuk gehaald. Toen hij iets voor zeven uur, minder dan zestig minuten na de eerste prognose, in het CDU-hoofdkwartier zijn nederlaag toegaf, schakelden de tv-stations al na één zin naar de SPD door. Schröder en partijvoorzitter Oscar Lafontaine deden daar hun triomfantelijke intrede en dat had meer nieuwswaarde dan het adieu van der Alte. Zij waren nu hot news. Kohl, voor de gelegenheid in een frivole, gele das, vertegenwoordigde het verleden. Hij moest voor de nieuwe machthebbers wijken.

De uittredende kanselier diende die avond nog wel een paar keer te slikken. Zelfs in zijn eigen kiesdistrict ging hij op zijn bek en moest hij de SPD-kandidate Doris Barnett met ruim verschil laten voorgaan. Op de tv volgde nog een tweede affront. In Die Bonner Runde moest Kohl met de mindere goden zoals een Lafontaine in discussie, want Schröder zegde op het laatste moment af. Daarmee kreeg Kohl een koekje van eigen deeg. Tijdens de campagne weigerde hij immers elk tegensprekelijk tv-debat met de uitdager. Hij oordeelde dat een kanselier boven het gewoel moest staan en dat zo’n debatten in het parlement thuishoren.

In tegenstelling tot de vorige campagnes kreeg Kohl deze keer weinig geschenken van de media. Zowat alle magazines en weekbladen volgden Der Spiegel in de mening dat het genoeg was geweest. “Tijd voor de wissel”, luidde drie dagen voor de verkiezingsdag de kop op de frontpagina van Die Zeit, die er voor het goede begrip aan toevoegde dat “elke coalitie beter is dan de bestaande”. Ook de kranten die zich in de glorietijd van Kohl zonder enige gêne vierkant achter de kanselier en zijn partij schaarden, lieten het deze keer afweten. Zelfs de Springer-pers die zich sinds de Koude Oorlog geroepen voelt om tegen communisme, socialisme en sociaal-democratie – allemaal één grote, rode pot nat – te schrijven, faalde deze keer in haar rol van propagandist. Eén van de CDU-campagneleiders die de bui zag hangen, bekreunde er zich over dat “Kohl niet eens meer op Bild kan rekenen.” Toch voelde de kanselier zich vooral door de tv tekort gedaan. “Je moet nu super gestyleerd zijn en op de passende manier poseren. Aan mij is het niet besteed. Ik ben geen toneelspeler. Ik heb er geen talent voor en ik wil het ook niet leren. Ik ben nu eenmaal een weinig elegante figuur. Niet voor niets heeft de partij me als een olifant afgebeeld.”

Door zijn koppig vasthouden aan de macht bezorgde Kohl de Union van CDU en CSU de zwaarste verkiezingsnederlaag sinds 1949. Ze haalt nauwelijks 35 procent, of 13,7 procentpunt minder dan in 1983 toen Kohl voor de eerste keer verkozen werd. Met die rampzalige score maakt Kohl een grote coalitie – iets waar hij overigens absoluut tegen was -, vrijwel onmogelijk. De kopstukken van de zusterpartij CSU, die veertien dagen voordien in Beieren triomfeerden, lieten trouwens al weten dat ze hoe dan ook voor de oppositie kiezen. “Dat is een uitgemaakte zaak. We denken er niet aan om als junior-partner in zo’n coalitie te stappen”, aldus Theo Waigel die na een eerste nacht van de lange messen in München ontslag nam als CSU-voorzitter.

Kohl zelf gaat ook in de CDU aan de kant staan. Hij treedt terug als partijvoorzitter en hoopt dat fractieleider Wolfgang Schäuble, zijn kroonprins, in zijn plaats komt.

DEHAENE MOET DE SPITS AFBIJTEN

Voor Kohl geldt het axioma dat de regeringsleider tevens de partij voorzit. De stabiliteit van het kabinet kan er alleen maar bij winnen. Ook Adenauer dacht er zo over en de geschiedenis spreekt die stelling niet tegen. Helmut Schmidt was geen voorzitter van de SPD en kreeg het bij herhaling aan de stok met de achterban. In 1982 werd zijn regering dan ook door toenmalig oppositieleider… Kohl vakkundig onderuit gehaald.

Schröder is evenmin partijvoorzitter en de kans dat hij het ooit wordt, is haast onbestaande. Hij stelde zich altijd in de marge van de SPD op, laat zich nauwelijks op partijvergaderingen zien en bekritiseerde met regelmaat de standpunten van de bonzen. Lafontaine, een traditionele sociaal-democraat en geen bewonderaar van Blair, denkt er trouwens niet aan om die post op te geven. Sinds hij in 1995 Rudolf Scharping opzij duwde, ontpopt hij zich als de onbetwiste patron van de SPD. Hij zet de lijnen uit en als de partij een bocht moet nemen, verkoopt Lafontaine en niet Schröder dat aan de achterban. Het is maar de vraag hoe lang de vreedzame coëxistentie tussen beide zal standhouden?

Het eerste gerommel kan al weerklinken bij de coalitievorming. Aangezien zowel de liberale FDP als de CSU weigeren met Schröder aan tafel te zitten, kan hij alleen met de groenen verder. Met de PDS, die opnieuw in het federale parlement verschijnt en deze keer zelfs de kiesdrempel haalde, wil Schröder dan weer niet praten, want dat zijn ex-communisten.

Rood-groen beschikt over een meerderheid van 21 zetels en dat moet volstaan voor een stabiele regering. Tenminste, indien beide partijen het eens raken over het programma. Simpel wordt dat niet. Zowel inzake kernenergie, binnenlandse veiligheid, asielpolitiek als milieu verdedigen de groenen stellingen waarmee Die neue Mitte van Schröder het erg moeilijk heeft. Een heel apart probleem stelt de cohesie van de groene partij. Boegbeeld Joschka Fischer heeft de strijd met de fundi’s nog lang niet gewonnen. Fischer zelf, die in ’68 de Duitse burgerij met krasse uitspraken en gedurfde daden choqueerde, hoopt zich in het nieuwe kabinet op de post van minister van Buitenlandse Zaken te hijsen. De conservatieven vinden dat een ondraaglijke gedachte.

Fischer, een belezen man en intellectueel van een ander kaliber dan Schröder, is een overtuigd Europeaan. Daarom kon Kohl, die hem in volle kiesstrijd een “hoog begaafd politicus” noemde, goed met hem opschieten. Fischer zou in Europese zaken een goed tegengewicht voor Schröder vormen en een interessante gesprekspartner van de Belgische eurodiplomatie.

Van alle Belgen is premier Jean-Luc Dehaene ongetwijfeld de man die Kohl het meest zal missen. Door zijn vertrek wordt Dehaene de Europese regeringsleider met de langste staat van dienst en verliest hij een geestes- en partijgenoot. Op de Europese raad, waar Dehaene als christen-democraat in de schaduw van de “eeuwige” kanselier kon opereren, moet hij nu zelf de spits afbijten. Die positie zal niet altijd even comfortabel zijn. Hoewel de premier zich tijdens de laatste kiescampagne niet aan de zijde van Kohl liet bekennen, wordt hij in Europese zaken als zijn discipel beschouwd. In een Europese raad die zich steeds verder van de Kohl-doctrine verwijdert en door de sociaal-democratie wordt gedomineerd, dreigt Dehaene nu in de marge van de Europese besluitvorming te belanden.

PAUL GOOSSENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content