“Rood, waar is uw prikkel?”

In ‘Dagboekgedachten (19)’ kleurt de sociolinguïstiek de dagen van Benno Barnard bruin maar op zondag denkt hij aan een zilveren bruiloft.

Zondag (goudkleurig) De eerste zin van George Orwells essay ‘Decline of the English Murder’ (uit 1946) luidt: ‘It is Sunday afternoon, preferably before the war.’ Dat is een toverslag: voor mijn geestesoog ligt een leeftijdgenoot in grijze flanellen broek en gebreide pullover op een gebloemde sofa de krant te lezen; een permanent van blonde krullen buigt zich voorover en schenkt hem mahoniekleurige thee in; de zon spreidt over het gazon haar picknicklaken uit, dat is afgezoomd met een border van bloeiende planten; over het picknicklaken rent een jongetje achter een bruine voetbal aan – hij heeft een scheiding in zijn kuif in plaats van in zijn familie… Ja, George en ik zijn meesters van de heimwee-inductie: er is een Vooroorlog geweest.

Maandag (blauw)

En de vorige Vooroorlog? Een Duitse straat in de Gründerzeit, vol bloeiende lindebomen, waar uit een open raam pianoklanken naar het plaveisel stromen, het soort pianoklanken dat klavierklanken genoemd wil worden… In de bedwongen onrust van die wereld bloeide een woord als Letztbegründung, tot de knal in de Balkan een einde maakte aan ons werelddeel.

Dinsdag (geel)

Een vriend stuurt me een foto waarop zijn onlangs overleden zuster 39 jaar oud is. Tot haar levenstragiek behoorde een grote liefde in het Roemenië van Ceaucescau. Op 1 mei 1971 zag ze de Securitate-agenten hun nagenoeg onzichtbare revolver in de rug van de verplicht geestdriftige mensenmassa’s duwen. De brieven van haar broer werden geopend en voorzien van een bandje met de tekst deteriorat in postal. In 1968 was ze toevallig in Praag geweest, waar de studenten huilden bij het zien van de anti-Amerikaanse betogingen die links in het westen organiseerde – enkelen pleegden om dat verraad zelfmoord. De geliefde man mocht natuurlijk niet vertrekken; zijzelf was niet in staat onder een communistisch bewind te leven. Als beeldend kunstenares bleef ze haar hele leven straatarm, maar dat vond ze totaal geen reden om links te stemmen. Op de foto vormen de details van haar mooie, droevige gezicht een beeld van de jaren tachtig, eigenaardig genoeg, want haar kapsel is tijdloos en wat in een gezicht zou toen anders zijn geweest dan nu? Maakt de wijze van fotograferen dat ook zij onherstelbaar vooroorlogs is, van een kleinere Vooroorlog, toen Joegoslavië nog niet uit elkaar was gespat? De donkere melancholie in die ogen: ik ben ervan overtuigd dat een foto in materiële zin verandert op het moment dat de afgebeelde ziel sterft – haar dood is ook in haar afbeelding getrokken.

Woensdag (donkergroen) Rood, waar is uw prikkel? Ik vraag me af wat die ouwe Eric Blair van de huidige allianties van links zou hebben gevonden.

Donderdag (heldergroen)

Ik herhaal dat het christelijk geloof geen stelsel van cognitieve waarheden is. Mijn vader zegt: ‘Ik kan zelf niets geloven, maar ik ga met lege handen ter communie en ik krijg iets.’ Oude vader, toevallige verzameling moleculen! Intussen blijft de Letztbegründung me achtervolgen. Misschien moeten we die obsessie laten vallen voor de Joodse notie dat we ons met het menselijke en het bovenmenselijke moeten bezighouden, maar niet met het bovennatuurlijke.

Vrijdag (grijs)

Van Wiel Kusters verschijnt een achthonderd pagina’s tellende biografie over Pierre Kemp. Nederlandse literatuur! Tegen de tijd dat de biografie verschijnt, is de dichter vergeten.

Zaterdag (bruin) Mensen denken dat islamitische fundamentalisten mijn vijanden zijn, maar ze vergissen zich. Mijn vijanden zijn de ongewervelde dieren die zich verzamelen onder de naam sociolinguïstiek. Ze leven in de woestijn van een permanent heden. Hun Mekka is het patois; hun Zwarte Steen de Taalverandering. Omdat de standaardtaal toegang verschaft tot het grote taalcontinuüm van de traditie en de overgeleverde kennis, is niets zo reactionair en anti-emancipatorisch als het met gejuich begroeten van slecht taalgebruik. Stel u een intelligent kind voor, dat opgroeit te midden van gorgelende boeren en stompzinnige televisieprogramma’s. Straks staat dat kind voor een gesloten poort, omdat academische onverlaten als Joop van der Horst en Jürgen Jaspers ervoor hebben geijverd dat de standaardtaal geen norm meer is. Socio-linguïsten zijn leden van de elite die de sleutel van het huis der kennis verbergen voor het volk.

Zaterdagavond

De socio-linguïste Sarah Van Hoof van de Universiteit Antwerpen schrijft een stukje over een bijeenkomst van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. Daar waren mensen aanwezig die zich ergerden aan het soort zaken waar ik me hierboven aan erger. Mevrouw Van Hoof meldt dat stellingen van socio-linguïstische aard door het publiek op ‘hoongelag’ werden onthaald. Hoongelag – ook zo gespeld stijgt het bij de gedachte aan socio-linguïsten als vanzelf op.

Zondag

Op 3 augustus ben ik vijfentwintig jaar getrouwd. Ik vermoed dat dit burgerlijke zilver in de ogen van jongeren een sterk utopische glans heeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content