Aan de universiteit geldt het supporterdom nog altijd niet als een verzachtende omstandigheid voor een wat minder geslaagd examen. Een wereldkampioenschap voetballen brengt immers, zo is bestudeerd, zo’n tien procent van de studenten in de problemen. Zij waren liever een plichtsbewuste ’twaalfde man’ dan een hardnekkig student. In vergelijking daarmee laat de gemiddelde werkgever zich dan toch wel van een coulantere kant kennen. Zijn personeel kan tenslotte ook niet veel verhelpen aan het tijdverschil tussen het Verre Oosten en hier. Hij gaf zijn werknemers de voorbije weken dus heel genereus de kans om tijdens de werkuren de lotgevallen van onze nationale jongens in Japan rechtstreeks op tv te volgen, op groot scherm in de bedrijfskantine, eventueel met een drankje op kosten van de baas erbovenop.

Dat waren vier wedstrijden, die samen algauw een uur of acht in beslag namen, zijnde een volle werkdag. Dan is nog niet eens rekening gehouden met de noodzakelijke voorbereidselen, want met het zich adequaat tricoloor beschilderen ben je ook niet zo meteen klaar. En dan volgde nog een nazit, om de doorstane emoties te verteren en het gebeurde van de nodige commentaar te voorzien, plus eventueel – niet zo vaak – een triomftocht al toeterend en vlaggenwapperend door de stad.

Het verlies van een arbeidsdag zal wel geen zichtbare knauw toebrengen aan het toch aanzienlijke bruto binnenlands product. Een dagje arbeidsproductiviteit kan er nog wel af als ’s lands eer in het geding is. Dat vindt ook de Vlaamse minister-president Patrick Dewael. Van zijn geloof is hij natuurlijk ten zeerste gewonnen voor het almaar verder opkrikken van de activiteitsgraad. Maar hij mag graag een uitzondering maken voor 11 juli. Het feest van de Vlaamse Gemeenschap is ook zijn feest en dat moet nu maar eens dringend worden verheven tot een officiële en dus betaalde vrije dag, op kosten van de nationale economie. Nu is dat gewoon een datum op de kalender waar de modale werkmens weinig van merkt, aangezien hij die dag zoals gewoonlijk op tijd in de fabriek of op kantoor wordt verwacht. En zonder congé payé kan van een echte nationale feestdag geen sprake zijn.

Dewael wil het hard spelen. De kwestie is nu al een tijd hangende in de Nationale Arbeidsraad, waar de Franse Gemeenschap haar eigen vrije dag op 27 september moet krijgen. Maar als de blabla daar niet helpt, wordt het boemboem na de volgende verkiezingen, want dan gaat Dewael ervoor op tafel slaan bij de federale regeringsvorming, jawel. De hoge Vlaamse arbeidsproductiviteit compenseert die dag arbeidsverlies wel, vindt de minister-president, en ons vakantiebestand ligt toch al ‘wat onder’ het Europese gemiddelde, dus wat zou ons beletten.

Natuurlijk heeft Dewael gelijk. Toch wat het principe betreft. Wanneer Vlaanderen dan toch een natie moet zijn, die haar expressie krijgt in een ruime politieke zelfstandigheid, dan moet het daaraan uiting kunnen geven via een arsenaal symbolen en rituelen. Behalve een vlag en een hymne, behoort daartoe ook een feestdag, een échte, dus die mag iets kosten. Zo niet blijft dat Vlaanderen een holle institutionele constructie, waarmee onmogelijk een affectieve, laat staan feestelijke relatie op te bouwen valt. En de democratie mag een feestje waard zijn. Daar evenwel nog een Vlaamse ‘nationale’ voetbalploeg bovenop, is facultatief – want er moet voor België ook nog wat overblijven; dat is tenslotte nog zo’n behartigenswaardige, want democratische en identitaire realiteit.

Marc Reynebeau

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content