Honderd jaar geleden, op 13 januari 1898, verscheen ?J’Accuse?, waarmee Emile Zola het leven van kapitein Alfred Dreyfus redde.

In die tijd had een schrijver nog wat te betekenen. Wie zijn nek te ver uitstak, riskeerde censuur en processen, geldboetes en gevangenisstraf of wat Emile Zola overkwam jaren van ballingschap, gedwongen emigratie in Engeland, Nederland of zelfs België. Daar stond tegenover dat Emile Zola met zijn ?J’Accuse? de ?affaire? van de eeuw deed keren, en het intellectuele en ethische klimaat van Frankrijk en Europa voor tientallen jaren hielp bepalen.

?J’Accuse? was geen titel van Zola. Hij werd bedacht door Georges Clémenceau, politiek directeur van het dagblad L’Aurore, die hem ontleende aan de laatste zinnen van het explosieve stuk van Zola : ?J’accuse le général Mercier de s’être rendu complice, tout au moins par faiblesse d’esprit, d’une des plus grandes iniquités du siècle. J’accuse le général Billot… Le général de Boisdeffre et le général Gonse… Le général de Pellieux et le commandant Ravary… Les bureaux de guerre… Le premier conseil de guerre… Le second conseil de guerre…?

Het artikel was zeer lang. Zola had er 48 uur op gewerkt om het zijn definitieve vorm te geven. Het besloeg heel de eerste pagina van de krant op 13 januari 1898. En het sloeg in als een bom : L’Aurore verkocht die dag tussen de 200.000 en de 300.000 exemplaren, tien keer de gewone oplage. Zola kreeg het proces dat hij geriskeerd had, voor smaad, en werd veroordeeld. Maar de Dreyfus-affaire kreeg een andere wending.

Kapitein Alfred Dreyfus werd vals beschuldigd van spionage voor de Duitsers op geen andere basis dan zijn joods Elzasser afkomst, het heersende antisemitisme en zijn toevallig voorhanden zijn op het moment dat iemand een zondebok zocht. Een gesloten krijgsraad veroordeelde hem in 1894 tot levenslange dwangarbeid op Duivelseiland, voor de kust van Frans-Guyana. De controverse tussen dreyfusards en antidreyfusards zou nog twintig jaar het Franse politieke en intellectuele leven overkoepelen. En uitlopers hebben, lang na de herziening van het proces en het uiteindelijk eerherstel van Dreyfus in 1906, tot voorbij de Eerste Wereldoorlog, in rechtse formaties als de Action Française, het Vichy-regime, en in het geheugen van linksen en republikeinen. De ?affaire? was een breuklijn in de Franse maatschappij.

ANDERHALVE MINUUT TELEVISIE

?J’Accuse? is op een andere manier historisch. Heel die tijd bijna is het, in een snel veranderende wereld, het referentiepunt gebleven voor tal van mooie dingen. De macht van het individu, van de intellectueel, om zijn stem te verheffen en zij het op gevaar van zijn eigen leven of het scheelt niet veel , een merkbare impact te hebben op het gebeuren, op een toestand, op de politiek, en zelfs op arduinen instellingen als La Muette, het Franse leger. De macht van de schrijver om stelling te nemen in de politiek, om tussen te komen. De macht van de pers om lopende zaken in ’s lands beleid te doen keren.

Drie mythes waar schrijvers, intellectuelen en pers in onze tijd vaak heimwee naar hebben.

En wat voor invloed had Emile Zola dan met wat men zijn lang en agressief stuk journalistiek mag noemen ? (Een artikel eigenlijk, waarin hij de hele geschiedenis van de Dreyfus-affaire van in het begin hernam en de feiten op een rijtje zette, alvorens de instellingen van de Franse staat, en met name het leger en het ministerie van Oorlog te beschuldigen van kwade trouw, lafheid, luiheid en valsheid in geschrifte, met het oogmerk om een individu te beroven van zijn recht op een eerlijk proces.) Precies dit : dat het legitiem werd, voor de eerste keer misschien, de rechten van het individu te verdedigen tegen de ?raison d’état?. Het was ongehoord, vóór ?J’Accuse?, dat het leger tekst en uitleg had moeten geven over het lot van een of andere kapitein, of die nu vals beschuldigd was of helemaal niet. Het was ongehoord dat de geheimen van de krijgsraad op straat gebracht werden en het proces heropend voor een civiele rechtbank. Het was ondenkbaar dat de natie, de staat, haar veiligheid en haar ?sérieux? te grabbel zouden gegooid worden omwille van het gelijk van een van haar onderdanen.

Dat was de inzet van de Dreyfus-affaire, voorbij het evident aanwezige antisemitisme. En daarom verscheurde de zaak Frankrijk zo diep, dat men de twee kampen in bijna alle sociale en politieke groepen vond.

Wat blijft ervan over ? Zola was een moedig man om zijn materiële welstand en die van zijn familie, zijn reputatie en zijn literaire naam op het spel te zetten in een strijd die weliswaar goed afliep, maar waarvan toen de uitkomst wel zeer twijfelachtig moest genoemd worden. In onze tijd zou Zola ogenschijnlijk veel minder navolgers krijgen dan het succes van zijn actie honderd jaar geleden zou doen vermoeden. Zijn onze schrijvers lafbekken geworden, of zien de politieke directeurs van onze kranten het niet meer zitten om hun hele één af te staan voor een of andere goede zaak ? Of is het misschien zo dat Emile Zola het vandaag met anderhalve minuut televisietijd had moeten klaren ongeveer net genoeg om uit te leggen dat kapitein Dreyfus een probleem had met het leger : iets wat het publiek honderd jaar geleden eigenlijk óók al wist.

Dat is wat blijft : de raison d’état bestaat nog wel, maar ze is zeer discreet geworden, te klein om aan te vallen. La Muette bestaat opnieuw : dat is het tv-gebeuren geworden, dat aan niemand nog uitleg verschuldigd is. Daar zou Emile Zola een ándere kluif aan hebben dan aan de ijzervreters die zestien jaar later de Grote Oorlog in zouden gaan. Wie zal onze schrijvers dan van lafheid of winstbejag beschuldigen ?

Sus van Elzen

EMILE ZOLA : Een moedig man.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content