Drie verhaaltjes uit Gyumri

Voorbij het busstation van Gyumri verandert de stad geleidelijk aan in platteland. Hier wonen minder begoede mensen in “domiks”, Russisch voor “kleine huizen”, die kriskras door elkaar staan. De meeste bewoners heben honden, lichtgeraakte blaffers zonder veel opvoeding, die de schaarse bezittingen moeten bewaken. Nergens kom ik ongemerkt voorbij. Blaft er een, dan vallen de honden van de buren inmiddellijk in.

Ik kijk even naar een nest klungelige puppies, -hoe schattig!-, wanneer plots van uit een hol onder een domik een zwarte keffer, niet eens groot, met de tanden bloot en in een razende vaart op me toe komt gerend. Dat moet de moeder zijn, duidelijk niet voor rede vatbaar. De teef heeft me beet en trekt grommend een scheur in mijn jeans, de enige die ik bij heb. Mijn kuit heeft ze net gemist. Ik roep en ik stamp en het beest druipt schuimbekkend af.

Vanaf nu draag ik altijd drie stenen in mijn ene broekzak, en een alarm op batterijen in mijn andere. Maakt een hels kabaal als je het pinnetje, zoals bij een handgranaat, eruit trekt. Werkt ook tegen dieven en verkrachters. Een tip van vrienden-reizigers Mickey en An.

Het vrijheidsplein, groot, leeg en centraal gelegen, is ideaal voor huwelijkscarrousels. Elke zaterdag parkeren limousines, Mercedessen en Lada’s, versierd met ballonnen en linten, voor de Vets Yot-kerk, waar het ene bruidspaar na het andere in de echt wordt verbonden.

Bij het verlaten van de kerk poseren de opgedirkte families voor de fotograaf. Een man reikt de pas gehuwden een paar afgerichte witte duiven aan, die op de derde tel onder luid applaus worden gelost. De vogels vliegen een rondje over het plein, keren dan stiekem terug naar het baasje, om bij een volgende koppel opnieuw te worden verkocht.

Wie trouwt, heeft geld. Of doet tenminste alsof. Rond de kerk hopen bedelaars op een gulle geste. Ze zijn met acht vandaag. Drie jonge kerels, drie oudere vrouwen, twee heren op leeftijd en op krukken. Met uitgestoken hand wachten ze de gehuwden en gevolg op. Een man in maatpak gooit enkele munten wat verder op de straatstenen. Als uitgehongerde dieren storten de acht zich op het rinkelende nikkel. De oude mannen zijn hopeloos te laat. Survival of the fittest. Er klinkt gelach in de stoet. Dit heeft niets te maken met liefdadigheid. Dit is leedvermaak. Vernedering. Wanneer de schooiers hun schamele buit heben geteld, stuift de witte Mercedes toeterend weg.

Iets verder staat een stille man, die zich van al dat tumult niets aantrekt. Hij heeft met een oude camera rond zijn nek en een opgezet hert op wieltjes. Kinderen kunnen tegen betaling op de rug van het hert worden geportretteerd. Het is een mooi hert, goed onderhouden, maar het heeft geen succes. Als iedereen gelukkig is getrouwd en vertrokken, vijst de fotograaf het gewei van zijn hert, en duwt het beest achterwaarts naar zijn stal. Op die lastige trap onderweg moet hij nog iets vinden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content