Rit 9: Arc-et-Senans – Besançon (41,5 km)

Van de favorieten kunnen Evans en Wiggins hier een erg mooie zaak doen.

Maandag 9 juli 2012

De broers Schleck (Andy is er uiteindelijk niet bij, nvdr.) schreeuwden ei zo na moord en brand. Twéé lange individuele tijdritten in één Tour de France: samen goed voor niet minder dan 95 eenzame kilometers tegen de klok, zonder de proloog. “Het parcours speelt niet in ons voordeel”, luidde het fijntjes. Ze bedoelden: “Dit is een parcours dat ons benadeelt.” Op het eerste gezicht lijkt dat inderdaad zo. De laatste drie jaar was er telkens maar één lange, individuele tijdrit: Dat wil zeggen: in 2011 een in Grenoble (42,5 kilometer), in 2010 Bordeaux-Pauillac (52 kilometer) en in 2009 Annecy-Annecy (40,5 kilometer). Die in 2009 werd nog gecompenseerd door een uitgesponnen proloog, 15 kilometer rond Monaco, die dan maar snel ’tijdrit’ werd gedoopt, en zowel in 2009 als 2011 waren er nog ploegentijdritten om het parcours in balans te houden. Maar voorts is het vooral de fout van de Schlecks zelf (en in 2010 dus ook van de medische begeleiding van Alberto Contador) dat ze er niet in slaagden om te triomferen in één van die edities met onfatsoenlijk weinig tijdritkilometers.

Zeker: onfatsoenlijk. Een echte Tourrenner heeft, behoudens een groot recuperatievermogen, twee belangrijke kwaliteiten: hij kan klimmen en hij kan tijdrijden. Tijdrijders die niet kunnen klimmen, kunnen de top tien vergeten: dat was en is het lot van types als Gerrie Knetemann, David Millar, Fabian Cancellara en wellicht ook van Tony Martin. Klimmers die absoluut niet kunnen tijdrijden, halen met wat mazzel het podium, maar zijn geen kandidaat-winnaars. Denk aan Luis Herrera, Claudio Chiappucci of Iban Mayo. Eigenlijk horen de Schlecks ook in dat rijtje. Dat ze desondanks toch drie jaar lang topfavoriet waren, dankten ze aan een parcours waarin het tijdrijden werd verdreven naar de marginaliteit van één dag.

Standaardtarief

Dat is tegen de aard van de Tour in. In de jaren zeventig en tachtig, toen Eddy Merckx en Bernard Hinault de te kloppen mannen waren, werd dat ‘kloppen’ aardig bemoeilijkt omdat de Tour in regel drié (lange) tijdritten bevatte. Plus een proloog. En daarbij nog eens één, vaak twee ploegentijdritten. Hinault won de Tour van 1981 met een redelijk verbluffende voorsprong van 14’34” op Lucien Van Impe, een klimmer. Hoewel Van Impe geen watje was tegen de klok (in 1975 won hij zelfs de laatste tijdrit, vóór absolute specialisten als Eddy Merckx, Ole Ritter, Felice Gimondi en Francesco Moser), kon hij niet op tegen de grote versnelling van Hinault: die beschikte over drie lange tijdritten, dat jaar 105 kilometer in totaal. Dat was elk jaar ongeveer zo.

Ook later bleef dat doorgaans het standaardtarief in de Tour: ongeveer honderd kilometer tegen de klok, proloog en ploegentijdrit niet meegerekend. Toen Miguel Indurain op zijn oppermachtigst was, in 1992, waren er ‘maar’ twee tijdritten: 65 kilometer rond Luxemburg (uit die dag stamt Indurains iconografisch beeld: de aerodynamische helm, de bril, de verbeten winnaarstrek om de mond), en dan nog eens 64 kilometer tussen Tours en Blois. De Schlecks kunnen zich in de handen wrijven dat ze er toen niet bij waren. In Straatsburg reed Indurain zijn naaste achtervolger, de leptozome Fransman Armand de las Cuevas, op drie minuten precies. Andere specialisten tegen de klok kregen nog meer tijd aangesmeerd (Greg LeMond 4’04”, Stephen Roche 4’10”) en de klimmers blies hij gewoon weg: Andy Hampsten verloor die ene dag 8’29”, Richard Virenque 10’26”. Vervolgens mochten ze in de Alpen wat van hun achterstand proberen af te knabbelen.

Stevige bult

Over het parcours richting Besançon weinig te zeggen valt. Lichtgolvend, op één stevige bult na. Tony Martin en Fabian Cancellara zullen hier hun zoveelste prestigeslag uitvechten en van de favorieten kunnen Cadel Evans en Bradley Wiggins hier een erg mooie zaak doen. En verder wordt het uitkijken of en hoeveel Jurgen Van den Broeck moet toegeven aan een Samuel Sánchez, een Robert Gesink, een Rein Taaramäe, een Dennis Mentsjov, al die andere pretendenten voor top tien en top vijf.

Walter Pauli

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content