Als de vlieger even niet opgaat

Welke lessen kunnen we trekken uit het sluiten van het luchtruim.

Half april maakten we een belangwekkend maatschappelijk experiment mee. Het luchtruim werd in grote delen van Europa gesloten. Natuurlijk was dit ongewild en niet gepland. Dat is de reden dat het zoveel ellende veroorzaakte voor de passagiers die ergens onderweg strandden. Maar dat betekent niet dat we er geen lessen uit kunnen trekken.

Het experiment toont hoe onzichtbaar een goed functionerend complex systeem kan zijn. Hoe haar kwetsbaarheid voor zeldzame maar terugkerende natuurverschijnselen verhuld wordt door haar dagelijks gebruiksgemak. We vertrouwen erop dat het elke dag zal functioneren, en laten als samenleving na om voldoende alternatieven uit te bouwen als het morgen of over binnen tien jaar stilvalt.

We stellen vast dat de markt dezer dagen haar werk doet. De prijzen voor hogesnelheidstreinen zijn verdubbeld, geen enkele huurauto staat stil, de busmaatschappijen draaien op volle toeren en ook de laatste taxi legt onvermoede afstanden af. Meer cynisch is het gegeven dat de aandelen van de vliegtuigmaatschappijen een knauw krijgen. Ze zitten al in de problemen, maar daar kunnen speculanten uiteraard geen rekening mee houden. De markt doet dus haar werk zoals ze altijd doet: op korte termijn en zonder ethische beschouwingen. Daar zijn we dus als samenleving weinig mee voor de toekomst.

De vraag is echter of de democratie haar werk doet. Een democratie heeft als opdracht de toekomst voor haar burgers veilig te stellen. Dat doe je door te zorgen dat de systemen die de samenleving schragen robuust zijn, op korte en op lange termijn. Dat betekent dat elk systeem bestaat uit verschillende lagen, uit deelsystemen die elkaar ondersteunen en die kunnen bijspringen als één deelsysteem het laat afweten.

De opdracht voor de democratie betekent dus op relatief korte termijn dat je het mobiliteitsysteem niet laat afhangen van één deelsysteem. Het is opvallend hoe het treinsysteem er niet in slaagt om de rol van het vliegtuig binnen Europa over te nemen. We hoorden vooral verhalen van mensen die grensoverschrijdende taxiritten in Europa maakten. Terwijl ook heel wat extra bussen werden ingezet om gestrande passagiers in Zuid-Europa op te halen.

Maar over extra treinen voor deze grotere afstanden hoorden we weinig. Dit is de prijs die we betalen voor de liberalisering van de transportsector. Deze heeft eenzijdig het vliegverkeer bevoordeligd, door geen accijnzen toe te laten op kerosine. Dit heeft toegelaten dat het spoor volledig is weggeconcurreerd voor afstanden boven de duizend kilometer. De liberalisering heeft ook geleid tot een overdreven focus op kostenreductie bij de spoorwegen. Dit is het marktdenken dat Europa introduceerde. Om de kosten tot een minimum te beperken, beschikken treinmaatschappijen nu niet meer over reservemateriaal. Dit merk je niet alleen in het binnenland als je trein geschrapt wordt wegens defect, maar nu dus ook internationaal. Daarnaast heeft men vrij toegankelijke treinverbindingen vervangen door hogesnelheidsconnecties. Vroeger stapte je met een gewoon ticket zonder voorafgaande reservatie op de trein naar Amsterdam, nu dus niet meer.

Maar dan hebben we het nog niet over de lange termijn gehad. Het olietijdperk loopt ver ten einde. We naderen stilaan het piekolie moment: het ogenblik waarbij de nieuwe oliereserves die we ontdekken kleiner worden dan de olieplas die we jaarlijkse opsouperen. Er is discussie wanneer we dit omslagpunt zullen bereiken: is het nu 2020 of 2030. Maar de meeste studies zijn het over één zaak eens: eens dit punt voorbij, zal het pijlsnel gaan. De oliereserves zullen snel afnemen en de prijs zal enorm en onomkeerbaar stijgen. Het is niet zo dat we binnen twintig jaar geen olie meer zullen hebben. Hij zal alleen zo duur zijn dat bij ongewijzigd beleid heel onze samenleving ontwricht kan worden.

We maakten in 2008 een voorproefje mee maar hebben er bitter weinig uit geleerd. En wie denkt aan makkelijk technologische oplossingen, zal bedrogen uitkomen. De elektrische auto komt er zeker aan, maar een elektrisch vliegtuig is een luchtspiegeling. Wie dus voor de toekomst alleen mikt op luchtvaart voor snel transport boven de duizend kilometer, denkt economisch niet na. De spoorwegen zullen hier meer dan nu het geval is, terug een rol in moeten spelen. En het is onze democratie die daar moet voor zorgen, met een duidelijke visie en planning.


Dirk Holemans en Marc Heughebaert zijn redactieleden van Oikos. Denktank voor sociaal-ecologische verandering

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content