De Europese Commissie, het Europees Parlement, het Internationaal Monetair fonds én de Europese Centrale Bank starten het geding op om de Hongaarse premier Viktor Orban te excommuniceren.

Drie inbreuken op de Europese verdragen dreigen de ketterse Victor Orban fataal te worden. Hij brengt de onafhankelijkheid van de eigen centrale bank in het gedrang. De scheiding der machten staat op de helling door de verplichte pensionering van rechters, die Orban moet toelaten om zo’n 250 rechters door getrouwen van zijn rechts-nationalistische Fideszpartij te vervangen. En dan is er de politieke bemoeienis met de benoeming en verantwoordingsplicht van de toezichthouder op de gegevensbanken, de beschermer van de privacy. Europa wil artikelen 7 (opschorting van het stemrecht) en 258 (bankregels) van het Verdrag van Lissabon toepassen om de onwillige regeringsleider opnieuw in de schaapsstal te drijven.

Orban heeft het ook heel bont gemaakt. Hij verschuilt zich achter de mislukking van Hongarije om na 1989 echt komaf te maken met zijn communistische verleden. Hij doet dat helaas met onmiskenbaar ondemocratische middelen. Sinds het aantreden van zijn conservatieve kabinet begin 2010 heeft Orban liefst 319 wetten door het parlement gejaagd. De nieuwe president, Pál Schmitt, heeft geen enkele opmerking gemaakt. Vreemd is dat niet. Schmitt stond bij zijn aantreden al bekend als ‘het stempelkussen van Orban’. Hij moest het verzet van zijn nukkige voorganger, László Sólyom, ongedaan maken. Sólyom, onverdacht behoudsgezind, had altijd de rechtsstaat laten voorgaan op politieke belangen. Hij was niet voor niets voorzitter van het Grondwettelijk Hof geweest, en de toenemende rechteloosheid vandaag verdriet hem zeer. Schmitt omschreef de tweederde parlementaire meerderheid van Fidesz als ‘godgegeven gezag’.

Ondertussen loopt het tekort op de begroting op tot 6,2 procent van het bbp. Orban houdt vol dat het beoogde tekort van 2,5 procent niet in het gedrang komt. Europa heeft wel door dat het schijnbare evenwicht uitsluitend te danken is aan eenmalige operaties, met name aan de verstaatsing van pensioenfondsen (10 procent van de hele begroting). Dat kredietbeoordelaar Standard & Poor’s de rating van Oostenrijk heeft verlaagd, treft ook Hongarije. Drie grote Oostenrijkse banken (Austria, Erste en Raiffeisen) hebben in het land voor 33 miljard tegoeden uitstaan, een vijfde daarvan in de vorm van staatspapieren.

Even erg voor Orban is dat hij het vertrouwen van de kiezer kwijt is. Een peiling van Ipsos geeft hem nog de steun van 16 procent der Hongaren. Als Hongarije bot vangt in Washington en overmorgen bij Europees commissaris Olli Rehn, dan rest alleen de Canossagang, de openbare zelfbeschuldiging. Dat is helaas niet Orbans instelling. Hij rekent erop dat Europa niet zal durven door te zetten, en hem zijn gang zal laten gaan.

DOOR LUKAS DE VOS

Orban rekent erop dat Europa niet zal durven door te zetten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content