Rudi Rotthier

Cricketschandaal

Na de overstromingen kan Pakistan alle sympathie gebruiken en dit schandaal toont juist hoe corrupt het land kan zijn.

Het is moeilijk het belang van cricket te overschatten in een land als Pakistan. Het spel van wit flanellen pakken, wilgenhout en een genaaide bal, met termen als doezra en silly point, is van een subtiliteit die te groot lijkt voor een volkssport, maar Pakistan is één van die landen waar cricket goddelijk is en de topspelers kunnen wedijveren met de goden.

Dat was twintig jaar geleden zeker zo. De spelers, zoals de toenmalige playboy en ploegkapitein Imran Khan waren onaantastbaar. Khan, die langzaam aan evolueerde en nu een gerespecteerd politicus is (een zeldzaamheid in dit land), heeft die onaantastbaarheid nooit verloren.

Toen stelde Pakistan ’s werelds beste team op, met een gevarieerde, dodelijke aanval en een solide verdediging. Zo ziet Pakistan zichzelf ook ergens: als aanvallend met panache, terwijl gehate buur India het meestal van de toegegeven glorieuze verdediging moet hebben. Het team belichaamt de nationale trots.

Na de periode van de playboys kwam de tijd van de mullahs. Ook het cricket werd overspoeld door vernieuwde religiositeit. Spelers groeiden lange baarden, de enige christen in de ploeg bekeerde zich, en de kapitein, Inzaman-ul-Haq, toonde openlijk sympathie voor de religieuze partij Jamaat-e-Islami.

In die religieuze periode won Pakistan nog nauwelijks een match. De spelers waren meer doende met bidden en vasten dan met spelen. De ene speler die nog wel een relatief libertijnse levenswandel probeerde te handhaven, werd uit de ploeg gepest.

Na een zoveelste verloren wedstrijd gaf Inzaman als commentaar dat het ‘gods wil’ was. Dat ene zinnetje heeft misschien meer gedaan om fundamentalisme in Pakistan te bestrijden dan het leger.

‘Hoezo gods wil?’ klaagt een liefhebber goed vijf jaar na het commentaar. ‘Ze stonden tegen hun zin op het veld, ze toonden geen inzet. Hoe konden ze dan de schuld aan Allah geven?’

Die periode kwam ten einde toen het team van Sri Lanka tijdens een tornooi in Pakistan door een aanslag werd getroffen.

Sinds korte tijd is het team weer grotendeels baardloos, en er is weer een hoog playboygehalte in de ploeg.

Terwijl het team, zoals steeds eigenlijk, bulkt van evident talent, met als top de amper 18-jarige werper Mohammad Amir, is er tijdens een tour door Engeland een schandaal losgebarsten. De zondagskrant News of the World heeft vastgelegd hoe een gokmagnaat een dag op voorhand kon voorspellen welke ballen met name Amir en zijn collega werper Asif ongeldig zouden werpen door over de werplijn te stappen.

Men noemt dat spot-fixing. Op voorhand wordt vastgelegd wanneer er speciale dingen zullen gebeuren, en voorgelichte gokkers kunnen dan zonder risico hun geld inzetten. Salman Butt, de ploegkapitein, en Amir en Asif zijn nu door de internationale cricketfederatie geschorst. Er zouden, volgens Pakistaanse kranten, grote hoeveelheden cash (omkopingsgeld?) bij de spelers zijn teruggevonden.

Het schandaal komt op een slecht moment. Na de overstromingen kan Pakistan alle sympathie gebruiken en dit schandaal, waarbij het bewijsmateriaal vernietigend lijkt, en waarbij men verdere onthullingen verwacht, toont juist hoe corrupt het land kan zijn.
Vooral Amir’s geval doet harten breken. De jongen, van heel bescheiden komaf, wordt beschouwd als misschien het grootste werptalent ter wereld. Zelfs zonder omkoping verdiende hij al meer in een week dan zijn ouders in een jaar.

‘Ik wou dat ik voor een dag Hitler was’, aldus een boekhandelaar in Peshawar die zelf tijdens zijn jeugd een verdienstelijk werper was. ‘Ik zou die drie aan een boom opknopen. Dat is het ergste wat je kunt doen: moedwillig falen terwijl je zou kunnen winnen.’

Het duurde niet lang voor India de zwarte piet kreeg doorgeschoven. De gokkantoren zijn voornamelijk Indiaas. India heeft Pakistaans spelers in de val gelokt, luidt een versie die onder meer door de Pakistaanse ambassadeur in Londen naar voor werd geschoven.

Het commentaar van de eerste minister was soberder: ‘We buigen ons hoofd in schaamte.’

Rudi Rotthier

Met dank aan Fonds Pascal Decroos



Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content