21 miljard euro nodig om licht niet te laten uitgaan

Er zijn tegen 2030 in België 21 miljard euro investeringen nodig in productiecapaciteit voor elektriciteit.

Er zijn tegen 2030 in België 21 miljard euro investeringen nodig in productiecapaciteit voor elektriciteit. De investeringen zijn nodig om een aantal redenen. Er is de voorziene vervanging van de kerncentrales. Ook andere bestaande elektriciteitscentrales zijn aan vervanging toe. En er is het feit dat de vraag naar elektriciteit elk jaar aangroeit: gemiddeld met 0,8 procent tussen 2005 en 2030.

Dat stelt het Planbureau in een studie over de energievooruitzichten voor ons land tegen 2030. De vraag naar elektriciteit stijgt omdat er nu eenmaal steeds meer toepassingen zijn voor elektriciteit. Denken we bijvoorbeeld aan de opkomst van warmtepompen, of het groeiend succes van flatscreens. Er zijn ook steeds meer gezinnen, en de industriële activiteit stijgt. Bovendien heeft ons land zich ingeschreven in de Europese 20/20-doelstelling: 20 procent minder uitstoot van broeikasgassen en 20 procent hernieuwbare energie tegen 2020. Hierdoor verschuift men van fossiele brandstoffen richting hernieuwbare energie, maar ook richting een stijgend aandeel van elektriciteit.

Concreet: tegen 2030 is 23,8 GW aan capaciteit in elektriciteitsproductie nodig. In 2010 bedroeg de capaciteit 18,2 GW. Dat betekent dat elk jaar gemiddeld 850 MW nieuwe capaciteit nodig is. En dat vertaalt zich in de nood aan investeringen van zo’n 21 miljard euro: 8 miljard tussen nu en 2020, en 13 miljard in de periode tot 2030. Overigens, ook zonder rekening te houden met de 20/20-doelstelling zou er nood zijn aan 20 miljard euro investeringen, volgens het Planbureau.

Hernieuwbare energie

Het Planbureau verwacht tegen 2030 een daling tegenover 2005 van de eindvraag naar energie met 5 procent bij het volgen van het 20/20-project. De kosten per energie-eenheid zullen tegen 2030 veel hoger liggen, maar volgens het Planbureau zullen de uiteindelijke uitgaven niet in dezelfde mate toenemen. Consumenten zullen dus besparen op hun energieverbruik, om de kost te drukken. Energieuitrusting zal ook efficiënter worden.

Hernieuwbare energie zal in belang toenemen. De verwachting is dat tegen 2030 bijna 30 procent van de elektriciteitsproductie zal worden gedragen door hernieuwbare energie. Kernenergie is weggevallen. De rest van de productie komt voornamelijk uit gascentrales (40 procent) en steenkool. Ondanks al deze inspanningen zal de Europese doelstelling van 20 procent minder broeikasgassen in ons land niet worden gehaald. De vermindering van de broeikasgasemissie – die doelstelling voor gezinnen, transport en tertiare sector in ons land ligt op een daling met 15 procent ligt – zou in 2020 maar 6,8 procent bedragen.

Het Planbureau bekeek ook wat de gevolgen zijn van het veralgemenen van elektrische wagens. Daarbij wordt uitgegaan van een marktaandeel in 2020 van 5 à 10 procent elektrische voertuigen en 15 tot 20 procent in 2030. Dat betekent de nood aan 4 TWh extra vraag aan elektriciteit. Die moet natuurlijk worden opgewekt, in steenkool- en gascentrales. (Belga/INM)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content