Bestaat het homogen? Seksuele geaardheid is geen zwart-witbeeld

© Reuters

‘Je wordt niet als vrouw geboren, maar tot vrouw gemaakt’, schreef Simone de Beauvoir. Net zo min kom je als vrouw of als man ter wereld met een gegarandeerde homo- of heteroseksuele toekomst voor je.

In een lijvig boek volgt de Franse kinderpsychiater Stéphane Clerget de ontwikkeling van onze seksualiteit door de jaren heen. Niet alleen vanaf de oudheid tot nu, maar ook van voor onze geboorte tot aan de pubertijd, een cruciale periode vol belangrijke keuzes, al zijn ze niet per se voor het leven. Het boek brengt nogal wat ideeën aan het wankelen.

Homoseksualiteit zou niet aangeboren zijn. In zijn vele gesprekken voorafgaand aan het boek vroeg Stéphane Clerget regelmatig hoe en wanneer iemand homoseksueel was geworden. Negen van de tien keer luidde het verbaasde antwoord : ‘O, wórd je dat dan ?’

Dat idee van aangeboren homoseksualiteit betekent impliciet ook dat je heteroseksualiteit bij je geboorte meekrijgt. En dat is niet zo.

Stu0026#xE9;phane Clerget, kinderpsychiater

‘Toen’, vertelt hij, ‘begreep ik pas goed hoe diepgeworteld en wijdverbreid de opvatting is dat je als homo- of heteroseksueel wordt geboren. Dat idee van aangeboren homoseksualiteit betekent impliciet ook dat je heteroseksualiteit bij je geboorte meekrijgt. En dat is niet zo.’

Wetenschappers op zoek naar een homogen

Moleculair geneticus Sven Bocklandt doet in de Verenigde Staten onderzoek naar het bestaan van homogenen. Uitgangspunt is eerder onderzoek van geneticus Dean Hamer, die ontdekte dat homoseksualiteit meer voorkomt bij ooms en neven langs moederskant. Bij een kwart van alle moeders die twee of meer homoseksuele zonen hebben, blijkt er iets aan de hand met de X-chromosomen, zo stelden beide onderzoekers vast. In meer dan 90 procent van hun lichaamscellen haalt één X-chromosoom de overhand, terwijl het andere minder vertegenwoordigd is. Dit overigens zeldzame fenomeen noemt men X-inactivatie. Uit tweelingonderzoek onder homomannen is verder gebleken dat identieke tweelingbroers in 52 procent van de gevallen beiden homoseksueel zijn, terwijl dat bij niet-identieke tweelingen 22 procent bedraagt en bij adoptiebroers 11 procent. Divers onderzoek wijst in de richting van een genetische basis voor homoseksualiteit, maar echt bewezen heeft men nog niets.

Clerget veegt dan ook de vloer aan met alle geldverslindende ‘wetenschappelijke’ onderzoeken waarmee onder andere in de Verenigde Staten wordt geprobeerd het bestaan van een zogenaamd ‘homogen’ aan te tonen. ‘Een genetische verklaring voor onze seksuele geaardheid zou een hoop mensen goed uitkomen. Om te beginnen de homoactivisten zelf, ook in de Verenigde Staten, want die zouden dan kunnen bewijzen dat hun seksuele voorkeur niet ’tegennatuurlijk’ is en dezelfde rechten kunnen opeisen als de andere ‘etnische’ minderheden. Maar denk ook aan toekomstige ouders die de natuur een handje zouden willen helpen om elk risico op homofiele kinderen te voorkomen. Reken maar dat daar belangstelling voor zou bestaan… Verder zouden ook de verzekeringsmaatschappijen op hun wenken worden bediend. Homoseksualiteit wordt nog altijd sterk met aids geassocieerd.’

Onze seksualiteit is als een groeiproces dat ons hele leven doorgaat. Hierbij zijn tal van factoren in het spel die niet alleen samenhangen met onze biologische, maar ook met onze geestelijke ontwikkeling. Clerget : ‘Gaandeweg ontstaat er in ons allemaal een soort erotisch profiel dat stukje bij beetje wordt ingekleurd door onze beleving van persoonlijke ervaringen, onze opvoeding, contacten met anderen, onze cultuur… Dat profiel ziet er bij iedereen anders uit, want ieders lichaam, geest en leven is uniek.’ Dat de een wel op mensen van hetzelfde geslacht valt en de ander niet, is iets zeer persoonlijks.

Holebiologie

Stéphane Clerget maakt een onderscheid tussen seksuele geaardheid en seksuele identiteit. ‘Je seksuele identiteit is de manier waarop je je jongen- of meisje-zijn beleeft en begint met je geboorte als jongen of meisje. Je seksuele geaardheid daarentegen heeft niets te maken met je eigen geslacht, maar met dat van degene bij wie je een verlangen voelt. Die twee begrippen worden vaak door elkaar gehaald.’

Een jongetje dat gedrag vertoont en interesses heeft die in zijn cultuur als vrouwelijk worden gezien (met poppen spelen, bijvoorbeeld), zal te horen krijgen dat hij net een meisje is en zich daardoor misschien wel ‘gedwongen’ voelen om op jongens te vallen, uit angst anders af te wijken van de seksuele identiteit die hij denkt te hebben. Als je hem echter laat merken dat wat hij doet niet vrouwelijk, maar mannelijk overkomt omdat hij nu eenmaal een jongen is, zal hij zich als jongen ook lekker in zijn vel voelen. Dat betekent echter niet dat hij later niet alsnog homoseksueel kan worden als alle invloeden die hij in het leven ondergaat hem in die richting leiden. Maar in ieder geval staat hij ook dan als man wel stevig in zijn schoenen.

Hardnekkig etiket

Dan is er nog de sterke invloed van wat ‘etikettering’ wordt genoemd. Dat is de manier waarop iemand zich tegenover de buitenwereld als homo of als hetero profileert. ‘Een jongen die vanwege zijn vage of juist overduidelijk homoseksuele gevoelens denkt dat hij homo is, zal zich aan die sociale identiteit vastklampen. Op een leeftijd waarop iedereen zoekende is naar een eigen identiteit, grijpt hij naar alle mogelijke homoclichés omdat hij zich als homo wil profileren, zich wil aanvaarden zoals hij is of zich door anderen geaccepteerd wil voelen.’ Gevoelens van angst en onzekerheid zijn daarbij niet vreemd. ‘Die diepe angst hangt samen met zijn seksuele identiteit. Misschien denkt die jongen wel dat zijn homoseksuele gevoelens hem ‘minder mans’ maken. Het is ook niet vreemd dat juist die vrees het grootst is. Zoals gezegd vormt onze seksuele identiteit, dus je zelfbeeld als jongen of meisje, de basis van onze identiteit als mens. De gedachte dat daar niets van overblijft, kan je verschrikkelijk onzeker maken.’

Etikettering komt niet alleen bij pubers voor. ‘Ik zie soms heel verrassende dingen gebeuren’, vervolgt Stéphane Clerget. ‘Als een man na 25 jaar huwelijk zijn vrouw voor een man verlaat, roept iedereen dat hij ‘altijd al homo’ moet geweest zijn. Alsof alles uit zijn hetero relatie, zoals de liefde en de kinderen, nooit heeft be staan en slechts een leugen is geweest.’

Iedereen kan homoseksuele gevoelens krijgen en slechts weinigen hebben zich nog nooit aangetrokken gevoeld tot iemand van hetzelfde geslacht,

Iedereen kan homoseksuele gevoelens krijgen en slechts weinigen hebben zich nog nooit aangetrokken gevoeld tot iemand van hetzelfde geslacht, ook al doen we er verder niets mee en plakken we onszelf niet meteen een ander etiket op. Seksuele geaardheid is geen zwart-witbeeld met alleen homo-hetero, maar juist een rijk geschakeerd palet, waarin ook biseksualiteit zijn plaats heeft. Er zijn duizend-en-één manieren om van een man of een vrouw te houden, bij welk geslacht je zelf ook hoort.

Reactie van de Holebifederatie

‘Kinderpsychiater Stéphane Clerget gaat ervan uit dat holebiseksualiteit niet aangeboren is. Hij stelt dit voor als een feit, terwijl daar geen zekerheid over bestaat. Er is al onderzoek gevoerd en nog aan de gang over de mate waarin holebiseksualiteit genetisch bepaald is, maar er zijn nog geen sluitende antwoorden gevonden. Clerget beschouwt wetenschappelijke onderzoeken over de oorsprong van holebiseksualiteit als ‘geldverslindend’ en zelfs gevaarlijk. Hij denkt dat holebiactivisten uit zijn op het zwart-op-witbewijs van het bestaan van een ‘homogen’, omdat ze dan pas hard kunnen maken dat holebiseksualiteit niet tegennatuurlijk is. Het maakt ons weinig uit of holebiseksualiteit al dan niet aangeboren is. Wat telt, is dat het bestaat en dat het niet verkeerd of verwerpelijk is. De Holebifederatie streeft naar gelijke rechten en gelijke kansen voor alle holebi’s. Of in de toekomst al dan niet zal blijken dat holebiseksualiteit genetisch bepaald is, zal niets ver anderen aan onze doelstelling.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content