Victor Vroomkoning – Ommezien

Hij is 70 en nog maar 25 jaar dichter, maar wat een indrukwekkend oeuvre schreef Victor Vroomkoning in die tijd bij elkaar. Een ruime keuze uit een kwarteeuw dichterschap is nu gebundeld in Ommezien, Gedichten 2008-1983.

Victor Vroomkoning (1938)
Vroomkoning studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en filosofie en stond tot 1995 in het onderwijs.

Publiceert hoofdzakelijk poëzie, en die is zeer in trek bij bloemlezers.

Zijn werk werd bekroond met onder andere de Blanka Gijselenprijs (als Stella Napels) en de Karel de Grote-cultuurprijs van de stad Nijmegen voor zijn hele oeuvre.

Victor Vroomkoning – Ommezien
Uitgeverij: De Arbeiderspers, Amsterdam
Aantal pagina’s: 516
ISBN: 978-90-295-6714-5

Gedichten 2008-1983? Inderdaad, de jongste gedichten staan vooraan – origineel en minder ongewoon dan op het eerste gezicht lijkt -, wat meteen voor een deel de titel van Victor Vroomkonings boek verklaart. De kloeke verzamelbundel opent zelfs met nieuw werk, bijeengebracht onder de titel Reislust .

Dan volgen in aflopende chronologische volgorde selecties uit zijn vorige bundels, ook het ophefmakende Lippendienst , een verzameling erotische verzen die Vroomkoning publiceerde onder het heteroniem Stella Napels. Overigens is Victor Vroomkoning het allitererende pseudoniem van de man die in het echte leven iets minder poëtisch gewoon Walter van de Laar heet.

Behalve over liefde en erotiek schrijft Victor Vroomkoning over de werkelijkheid om hem heen, over het wel en wee dat het bestaan voor hem en zijn geliefden in petto heeft. Hij doet dat in overwegend korte, strakke gedichten in vrije versvorm. Huiselijkheid, intieme familiariteit, leven en dood zijn thema’s die voortdurend terugkeren.

Zijn poëtisch manifest is het gedicht Bedrijvigheid waarin hij de belangrijke kleine dingen des levens op een voetstuk plaatst: ‘Onderwijl bereisde ik / de halve wereld in mijn / land, verhuisde aldoor in / mijn stad en zwierf door / de vier tuinen van mijn / tuin. Ik keek mijn ogen / uit naar het weekdier / in mijn dagelijkse bad, / herlas mijn twintig boeken / twintig maal, herschreef / mijn honderd verzen / onophoudelijk en had lief / alsof ik nooit had liefgehad.’

Die nimmer aflatende aandacht voor het alledaagse maakt deze poëzie bijzonder herkenbaar.

Een cruciale plek in zijn werk is voorbehouden aan zijn ouders. Zij waren tijdens de Tweede Wereldoorlog actief in het verzet. Niet verwonderlijk als je weet dat zijn moeder zelf een vluchtelinge is. Ze werd geboren in Antwerpen, maar kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog terecht in Nederlands Brabant bij pleegouders die een bakkerij hadden.

Daar leerde ze de bakkersknecht Wout van de Laar kennen. Ze trouwden en namen de bakkerij over. De eerbied die Victor Vroomkoning in zijn poëzie voor zijn ouders betuigt, maakt hem tot iemand die je maar al te graag als zoon zou willen hebben. Of als vader.

Zijn bekendste gedicht, Vuilniszakken , gaat trouwens over zijn ouders: ‘Zoals ze daar ’s morgens / op de stoep tegen elkaar aan / geleund warmte zoekend / in hun plastic jassen / staan te wachten, grijs, / vormeloos, vol afgedankt / leven, tegelijk broos en / weerloos. Je zou ze weer / naar binnen willen halen, / je ouders wachtend op de bus.’

Al zijn gedichten vinden hun oorsprong in zijn eigen bestaan. ‘Ik heb nu eenmaal geen verbeelding. Ik moet het hebben van de dingen die ik meemaak. Ik vertrek altijd van een autobiografisch gegeven, van de dingen die ik om me heen ervaar, hoe klein ze ook zijn, en daarna verzin ik erop los’, zegt hij in een interview met Poëziekrant .

Vroomkoning is bij uitstek de dichter van het beperkte leven, zonder dat het woord ‘beperkt’ een negatieve bijklank heeft. Denk overigens maar niet dat Vroomkoning een bekrompen Hollands burgermannetje is. Tijdens een lezing hoorden wij hem ooit zonder schroom meedelen dat hij en zijn eerste vrouw zich destijds overgaven aan de geneugten van partnerruil – zie in dit verband het gedicht Om de beurt .

Herman de Coninck zaliger was dol op de poëzie van Victor Vroomkoning. Het omgekeerde geldt evenzeer. Beiden verkiezen ze de anekdotiek boven het hermetisme, het understatement boven de aandikking. Allebei scheppen ze er zichtbaar plezier in hun verzen op te smukken met een ironische kwinkslag links en een opzichtige woordspeling rechts.

Dit is poëzie die ergens over gaat, begrijpelijk is, maar na herhaalde lezingen onwankelbaar overeind blijft.

Philip Hoorne

Partner Content