Het Volk, het Vaderland, Turkmenbashi De Grote

Turkmenbashi is een kalme stad met weinig verkeer. Geen getoeter, geen zenuwachtig gedoe. Een verademing na Baku. Zelfs de taxichauffeurs zijn eerlijk.

Turkmenbashi. Letterlijk vertaald betekent het “Hoofd van de Turkmenen”. Net iets te bescheiden voor de onlangs overleden eerste president van Turkmenistan, Saparmurat Nyazov, die zichzelf de titel “Turkmenbashi De Grote” toe eigende. Hij noemde de eerste maand van het jaar naar zichzelf, en ook de havenstad die voorheen Krasnovodsk heette, veranderde in Tukmenbashi. Zijn lijfspreuk “Het Volk, het Vaderland, Turkmenbashi De Grote” prijkt op gevels en daken van zij die hun loyauteit willen tonen.

Turkmenbashi is ook de naam van het vijfsterren-hotel waar we onze eerste nacht op Turkmeense bodem doorbrengen. Het is de keuze van gids Bava, maar na onze omzwervingen in de ferry-haven van Baku zijn we niet rouwig om wat extra luxe. Overigens zijn die vijf sterren relatief. Hotels hier geven zichzelf sterren naar eigen goeddunken.

Boven de inkom lacht een sympathieke Nyazov zijn gasten toe. In de lobby staat zijn buste, omringd door exemplaren van de “Rukhnama”, of “Het boek van de ziel”, geschreven door Turkmenbashi himself.

Toeristen zijn bij wet verplicht om hun dollars tegen de uiterst ongunstige, officiele koers in de bank om te wisselen in lokale Manat. Op de zwarte markt in de bazar bieden geldwisselaars vier keer meer. “Als de politie jullie daarbij betrapt, vlieg je het land uit”, waarschuwt Bava. “Met mij erbij kunnen ze jullie niets maken. Dan zijn het gewoon mijn dollars.”

Tot en met de Kaukasus evolueerde de fysionomie van mens en landschap tijdens onze reis geleidelijk. De Kaspische Zee is een breuk. De bazar van Turkmenbashi is een smeltkroes van Aziatische, Slavische en Kaukasische types. De vrouwen zijn kleurrijk gekleed en de mensen lachen weer. Wanneer ik mijn camera boven haal, staat de markt in een mum van tijd op stelten.

Ter hoogte van de ferry-haven is het kermis. Portretfotografen hebben er een decor gebouwd van plastic planten en een oude opgezette beer. Ze willen weten hoeveel mijn Nikon heeft gekost. Omringd door mannen met camera’s, die met tape bij elkaar worden gehouden, is het lastig om daarop eerlijk te antwoorden.

Turkmenbashi is een kalme stad met weinig verkeer. Geen getoeter, geen zenuwachtig gedoe. Een verademing na Baku. Zelfs de taxichauffeurs zijn eerlijk. In de straten hinkelen schattige meisjes met lange vlechten en fel gekleurde jurken.

“Hier is geen maffia”, had Bava ons gezegd. “Behalve de politie.” ’s Avonds zien we twee begripvolle agenten een lallende dronkaard ondersteunen.

“Met open armen ontvangen wij de bezoekers van dit land. Wij heten hen welkom en wensen hen een goede gezondheid. Wereldreizigers, kom langs, bezoek ons, niet alleen onze deuren staan open, maar ook onze harten. Reis naar ons toe!”

(Uit: Ruhnama, Saparmyrat Turkmenbashi, 2005, Nederlandstalige versie, pagina 32)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content