Muntdirigent Antonio Pappano schildert met muziek. Zijn Puccini- en Britteninterpretaties zijn nu uit op cd.

De “Académie européenne de musique” van het festival van Aix-en-Provence kwam op uitnodiging van De Munt enkele voorstellingen geven van de kerkparabel “Curlew River” of de wulpenrivier van Benjamin Britten. De Académie is een zomerschool waar honderd jonge musici training krijgen van collega’s die al lang in het vak staan. Als eindwerk wordt een voorstelling gemonteerd. Bij de voorstelling van de “Don Giovanni” die eerder in januari in het Koninklijk Circus te zien was, werd het orkest en het koor gevormd door die leerlingen.

Ook “Curlew River” bestond, op de dirigent na, volledig uit cursisten. Met die Académie beschikt Aix over een ideale internationale kweekvijver voor nieuw talent. “Curlew River” stond in de Hallen van Schaarbeek misschien wat onwennig. De tandwieltjes grepen niet feilloos in mekaar. Maar de Engelse tenor Michael Bennett als Madwoman maakte een grote indruk.

Britten schreef de rol voor zijn vriend Peter Pears. Het belang van die voorstellingen was vooral dat we nog eens konden kennismaken met dit speciale genre dat Britten creëerde. “Curlew River” is een kort muziekdrama uit 1964, dat hij schreef na een reis door Japan waar hij bijzonder onder de indruk kwam van het noh-theater.

De soberheid van deze theatervorm koppelde hij aan het middeleeuwse mysteriespel. Zoals bij noh zijn er uitsluitend mannelijke zangers en het kleine orkest zit op het podium. Het meest opmerkelijke is de muziek die Britten bij deze parabel schreef, ze begint en eindigt met middeleeuwse hymnen. Bovendien schreef hij tijdloze muziek die bij momenten even schril klinkt als de Japanse muziek, waarbij iedere stem altijd individueel tegenover een andere staat. En al kun je geen in het oog springende moderniteit ontwaren, de muziek klinkt nog altijd even nieuw. Britten heeft nooit een school gevormd en niemand is hem gevolgd in zijn manier van schrijven.

Wellicht is die onopvallende originaliteit ook de reden waarom deze componist de jongste tijd zo sterk in de belangstelling staat. Zowel bij de Vlaamse Opera, waar pas nog een reeks voorstellingen liep van de jeugdopera “The little sweep”, als bij De Munt die het vorige seizoen afsloot met een superieure maar pijn doende “The turn of the screw”.

DRIE VERSCHILLENDE WERELDEN

De Franse platenfirma Accord registreerde deze voorstelling, een momentopname als het ware. We krijgen geen afgelikte studio-opname. We horen mensen hard weghollen, decorwisselingen zijn hoorbaar en de zangers zingen niet altijd perfect in de micro, kortom alle gebreken van een live-opvoering. Maar ze geeft toch weer wat in geen studio kan worden nagespeeld: de spanning van het moment.

De zangers zingen zonder pauzes de ene scène na de andere. Bij iedere schroefdraai krijgt het verhaal een onheilspellender karakter. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de prachtige vertolking van Susan Chilcott als de gouvernante, de sinistere invulling van de rol van Quint door Anthony Rolfe Johnson, de fantastische prestatie van het knaapje Leo van Cleynenbreugel als Miles, maar vooral met de enorme theaterpersoonlijkheid van dirigent Antonio Pappano. Met een intuïtieve trefzekerheid rijgt hij de scènes aan mekaar en voert hij de spanning op tot het ondraaglijke.

Met meer middelen en met de absolute wereldklasse aan zangers nam hij voor EMI (na zijn versie van “La Bohème” en zijn “La Rondine” van Puccini) in Londen het theaterdrieluik “Il Tabarro”, “Suor Angelica” en “Gianni Schicchi” op. Voor De Munt had hij deze “Il Trittico” al gedirigeerd met een vorstelijke José van Dam als Schicchi. Niet verwonderlijk dat we Van Dam dus terugvinden in deze bezetting. Naast hem figureren coryfeeën als Carlo Guelfi, Maria Guleghina, Neil Shicoff, Angela Giorghiu en Roberto Alagna. Er wordt dan ook voortreffelijk gezongen.

Het eigene aan de drie opera’s is dat ze drie totaal verschillende werelden op één avond met mekaar confronteren: het rauwe, realistische, in mist gehulde Parijs, de quasi ideële droomwereld van een nonnenklooster en als afsluiter een grove farce. Pappano treft telkens moeiteloos de juiste sfeer. Hij is op zijn best als hij met zijn muziek kan schilderen, het theaterbeeld kleur kan geven. En het dient gezegd, Puccini geeft hem daartoe volop de gelegenheid. Als theaterman jaagt hij de voorstelling voort. Je moet wel bijzonder hardvochtig zijn om niet met je hele hart van deze Puccini te houden. Lol, drama en romantiek in een notendop.

Benjamin Britten, “The Turn of the Screw”, Solisten, Muntorkest o.l.v. Antonio Pappano, ACCORD 206822, 2 cd’s; Giacomo Puccini, “Il Trittico”, Solisten, London SO en Philharmonia Orchestra o.l.v. Antonio Pappano, EMI Classics 5 56587 2, 3 cd’s.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content