België telt zes erkende godsdiensten of erediensten: de rooms-katholieke kerk, de orthodoxe, de anglicaanse, de protestants-evangelische, de Israëlitische en de islamitische eredienst. Daarnaast wordt ook de vrijzinnigheid erkend als levensbeschouwing.

Het unieke in België is dat aan de erkenning van levensbeschouwingen een flinke financiële dotatie gekoppeld is. Dat is een gevolg van het beleid van Napoleon, die tijdens de Franse Revolutie de macht van de kerk probeerde te breken door een groot deel van haar bezittingen te confisqueren. Hij wilde de priesters onder controle van de staat brengen door ze op de loonlijst te zetten. Die lonen waren voor een deel compensatie voor de verloren onroerende bezittingen van de katholieke kerk.

Volgens het kabinet Justitie werd de Israëlitische eredienst erkend in 1808, gevolgd door de katholieke kerk (1830), de anglicaanse (1835) en de protestantse (1876) kerk, de islamitische eredienst (1974), de orthodoxe kerk (1985) en de vrijzinnigheid (2002).

Om erkend te worden moet een godsdienst of levensbeschouwing aan enkele voorwaarden voldoen. Een daarvan is: bewijzen dat ze al lang aanwezig is in het land. Ze moet een sociaal nut hebben en mag geen gevaar vormen voor de openbare orde en veiligheid. Maar het belangrijkste criterium is het aantal beoefenaars: minimaal 20.000. Het aantal beoefenaars van een eredienst berekenen valt tegen. Katholieken worden dan wel geregistreerd bij hun doopsel, op dit ogenblik is niet precies bekend hoeveel Belgen nog praktiserend gelovig zijn. Volgens een studie van onder meer professor Karel Dobbelaere van de KU Leuven ging tot enkele jaren geleden ongeveer 5 procent van de Belgen elke zondag naar de kerk.

De anglicaanse eredienst zou volgens een onderzoek van de Britse professor Barrett zo’n 10.800 volgelingen tellen in ons land, verdeeld over negen parochies. Het aantal joden wordt geschat op 45.000 à 55.000. De orthodoxe eredienst telt 45 parochies en ongeveer 70.000 gelovigen, terwijl het aantal protestanten in ons land wordt geraamd op 140.000.

Kerkbelasting

Op basis daarvan ontvangen de godsdiensten een jaarlijkse dotatie voor de betaling van hun personeel (priesters, imams, rabbijnen en consulenten), de organisatie van hun secretariaten en het onderhoud van de gebouwen. Het ministerie van Justitie betaalt de lonen van ongeveer 3000 priesters, zo’n 300 lekenconsulenten, zo’n 100 dominees, 50 orthodoxe popes en enkele tientallen imams.

Allemaal samen gaat het om een flinke smak geld. Voor 2016 werd op de begroting een bedrag uitgetrokken van 96 miljoen euro voor de betaling van de loonkosten van de bedienaars van de eredienst. De pensioenlasten zijn daar niet bij gerekend, en de regionale overheden betalen erbovenop nog een deel van de onderhoudswerken van de religieuze gebouwen.

De afgelopen jaren werd enkele keren geprobeerd om dit systeem aan te passen. Over afschaffen is nooit gesproken, wel over het uitwissen van de ongelijkheid tussen de (dure) katholieke en vrijzinnige dotaties en de andere. In liberale kringen werd ook geopperd om het aantal gelovigen effectief te gaan tellen, bijvoorbeeld door het Duitse systeem van de ‘Kirchensteuer’ of kerkbelasting te gebruiken. Duitse onderdanen kunnen op hun belastingaangifte aanduiden tot welke eredienst ze al dan niet behoren.

Ondertussen deed ook het Hindoe Forum van België een aanvraag om erkend te worden, niet als levensbeschouwing maar als godsdienst. Het Forum overkoepelt twaalf hindoeverenigingen in ons land. Het aantal hindoes, vooral Indiërs, wordt in ons land geraamd op zo’n 15.000 à 20.000.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content