‘Het is echt iets voor Gilbert’

Philippe Gilbert 'Hij moet zich gewoon tot de laatste twee ronden gedeisd houden. En dan met zijn explosiviteit het verschil maken.' © belga

Allan Peiper, de Australische ploegleider van HTC-Columbia, kent het parcours van het WK wielrennen in het Australische Geelong als geen ander. Geknipt voor Philippe Gilbert, tenzij de wind al in het begin een ravage aanricht.

Ooit was Allan Peiper een van de eerste Australische renners die naar Europa uitweken. Hij arriveer- de in 1977 in België en maakte vooral naam als meesterknecht van de legendarische ploeg van Peter Post. Na zijn carrière moest hij even herbronnen en verkocht hij een tijdlang hamburgers, maar nu is hij al weer vier jaar een van de sportdirecteurs van het succesvolle HTC-Columbia, de ploeg die is gebouwd rond topsprinter Mark Cavendish. Deze week toeft Peiper, die in Geraardsbergen woont, weer in zijn vaderland voor het WK wielrennen. Het wordt voor hem een bijzondere, nostalgische ervaring: het parcours in Gee- long passeert langs zijn vroegere school.

Het eerste wereldkampioenschap wielrennen in Australië heeft een apart profiel: de start wordt op zondag 3 oktober gegeven in Melbourne, op de befaamde Federation Square, het uithangbord van deze metropool. En vervolgens rijden de renners naar de pittoreske havenstad Geelong, een traject van 80 kilometer, onder meer over een lange brug waar de wind lelijk huis kan houden. Dat twee steden dit WK organiseren, verhoogt de financiële slagkracht. Het zou de voorloper kunnen zijn van een nieuwe formule die de UCI vanaf 2012 wil invoeren.

Op het circuit van Geelong liggen twee hellingen, niet zo ver van de aankomst. Geen parcours dat beter aanleunt bij de kwaliteiten van Philippe Gilbert, meent Peiper. Op voorwaarde dat de Waal zijn goede vorm van de Vuelta nog even kan aanhouden.

Allan Peiper: ‘Er zal heel veel afhangen van het weer. Het stuk van Melbourne naar Geelong is zeer verraderlijk. De renners moeten over een lange brug, die een beetje vergelijkbaar is met het viaduct van Vilvoorde. Als de wind van opzij komt, kan de groep in verschillende stukken uiteenvallen. En dan ligt de wedstrijd al in een beslissende plooi voor de renners in Gee- long arriveren. Het weer is onvoorspelbaar. In oktober begint de lente in het zuiden van Australië. Het kan net zo goed bloedheet zijn als regenen en waaien.’

Hoe lastig is het parcours?

Allan Peiper: Het lijkt me niet geschikt voor echte sprinters. Er zijn twee hellingen, waarvan de laatste op vijf kilometer van de streep. Dat is een klim van 1,2 kilometer die na veertien ronden behoorlijk in de benen zal kruipen: de eerste kilometer heeft een stijgingspercentage van 14 procent, de laatste 200 meter van 18 procent. De andere helling is 800 meter lang. En de laatste rechte lijn naar de aankomst gaat ook omhoog.

Het is echt iets voor Philippe Gilbert. Hij moet zich gewoon tot de laatste twee ronden gedeisd houden. En dan moet hij met zijn explosiviteit het verschil maken. Als Gilbert op een helling demarreert, vraag ik me af wie hem gaat pakken. Hij kan dat aan, die twee hellingen kort na elkaar. Alleen is het de vraag of hij zijn vorm uit de eerste week van de Vuelta nog kan aanhouden. Toen reed hij verbluffend goed.

Maar net zo goed vallen er in de laatste twee kilometer twintig man samen en komt het toch tot een sprint. En dan kan bijvoorbeeld André Greipel winnen, die is bij machte die hellingen te overleven. Een zeer onderschatte renner, iemand met panache, hij won een rit in de Eneco Tour op het parcours van Luik-Bastenaken-Luik. En hij zal kunnen rekenen op een zeer sterke Duitse ploeg.

Ik verwacht ook iets van Matthew Goss die veel progressie heeft geboekt. Hij won vorig jaar Parijs-Brussel en onlangs in Plouay, een Pro Tourkoers op een golvend parcours. En hij rijdt voor eigen publiek. Dat geldt ook voor Cadel Evans, de scheidende wereldkampioen, die in zijn achtertuin fietst. Het is trouwens een enorme meevaller voor de organisatie dat een Australiër zijn wereldtitel verdedigt. Op de affiches voor het WK werd dan ook telkens uitgepakt met een foto van Evans, hij was een soort locomotief.

Leeft het WK in Australië?

Peiper: Aanvankelijk niet zo. Alles stond in het teken van de eindfase van het Australian Football, die wedstrijden trekken 50.000 man. De week voor het WK werd de finale gespeeld. Australië is natuurlijk een sportland. Dat merk je al in het onderwijs: de woensdagnamiddag wordt uitgetrokken voor sport en je bent verplicht om mee te doen. Je moet leren zwemmen, je moet je zwembrevet halen, niemand die daaraan ontkomt. Door de school kom je met veel sportdisciplines in contact, je talent wordt snel opgemerkt, je wordt in de juiste richting geduwd. Terwijl in de Belgische scholen de focus absoluut niet op sport ligt.

Wielrennen werd aanvankelijk niet zo gepusht, tenzij het baanwielrennen. Maar Australië heeft een sportcultuur, het is geen toeval dat er op de Olympische Spelen zo veel medailles worden behaald. Er worden van hogerhand ook veel inspanningen geleverd om voor goede structuren en competente trainers te zorgen.

Dat is het verschil met België. De wielersport is hier blijven steken in de tijd van Eddy Merckx, een periode dat succes het gevolg was van toeval. Dan kun je kritiek geven op de Wielerbond, maar je moet de realiteit onder ogen zien: er is in België geen steun van bovenaf. Die is er dus in Australië wel, er is zelfs een Australian Institute of Sport opgericht. Dat zal in de toekomst ook in de wielersport blijken. Er is voor de toekomst sprake van twee, drie Australische Pro Tourploegen, er zal dus nog meer talent doorstromen.

Vreemd is wel dat Robbie McEwen voor dit WK niet werd geselecteerd. Terwijl hij er al maanden naar toeleefde.

Peiper: Dat is heel jammer. Hij rijdt goed, maar zoals in alle federaties spelen er, hoe zal ik het zeggen, politieke motieven mee. Het zijn vaak vriendjes onder elkaar, die elkaar ook beschermen. Daardoor valt Robbie een beetje uit de boot. Laten we zeggen dat hij in de federatie niet de juiste vrienden heeft. Of dat anderen betere vrienden hebben. Terwijl je natuurlijk alleen naar het rendement moet kijken. Robbie had in de finale een grote steun kunnen zijn voor Matthew Goss, hij kon de hele koers bij hem blijven en hem naar de finale loodsen. Nu gooi je toch een stuk ervaring weg. Zo zag hij dat WK ook: als helper van Goss, als een soort gids. Zelf kan hij niet meer winnen, dat weet hij wel.

Jij was een van de eerste Australiërs die naar Europa kwamen. Intussen heeft de wielersport een heel ander karakter gekregen.

Peiper: Ik was destijds een van de weinige niet-Europeanen in het peloton. Terwijl we nu alleen al bij HTC-Columbia met zeventien nationaliteiten zitten. De tijden zijn veranderd. Toen ik naar België kwam, had ik niets, helemaal niets. Ik woonde in Gent in een oud huis, samen met tien andere buitenlanders, dat was niet gemakkelijk. Maar ik heb een harde jeugd gehad. Ik heb thuis veel miserie gezien en dan leer je incasseren. Als ik terugdenk aan het ijzeren regime in de ploeg van Peter Post: dat is nu onmogelijk.

Renners krijgen nu veel meer verantwoordelijkheid, veel meer inbreng in hun programma. Dat is een van de zaken die me zeker bij HTC-Columbia frappeert: renners worden verantwoordelijk gesteld voor wat ze doen. Bob Stapleton, de Amerikaanse general manager van de ploeg, geeft iedereen wat dat betreft veel vrijheid. Hij heeft een andere kijk op business. Het is de Amerikaanse manier van denken: door mensen verantwoordelijkheid te geven, verhoog je hun betrokkenheid en kom je uiteindelijk ook tot een hoger rendement. Dat geldt ook voor de renners.

Voor mij was dat een openbaring: er werden veel bevoegdheden naar de sportdirecteurs gedelegeerd. Het was een groot verschil met de ploeg van Davitamon-Lotto waarvoor ik eerder werkte: daar werden alle beslissingen aan de top genomen, er was een strikte hiërarchie. Stapleton ziet de sportdirecteurs van de ploeg niet als ondergeschikten. Hij zegt altijd dat we zijn partners zijn. Maar je moet wel presteren. En dat doen we, we tellen dit seizoen al meer dan zestig overwinningen. En vorig jaar behaalden we er tweeëntachtig.

Je voelt je goed in die ploeg.

Peiper: Absoluut. Want ik heb ook de andere kant van de medaille gezien. Na mijn actieve carrière was het toch even zoeken naar een nieuwe invulling van mijn leven. Ik heb een tijdje hamburgers verkocht, mijn toenmalige vrouw had een zaak die we samen uitbouwden. We stonden op de markten, op het voetbal op Anderlecht, op de Gentse Feesten, op het parcours van de Ronde van Vlaanderen. Dat was keihard werken. Ik kan je zeggen: na de Gentse Feesten ben je bijna even vermoeid als na de Ronde van Frankrijk. Ik herinner me dat ik eens 72 uur na elkaar ben doorgegaan. Constant hamburgers en braadworsten bakken, ik vond dat geen minderwaardig werk. Ook al waren er mensen die me in mijn gezicht uitlachten. Ik herinner me iemand die me op de markt van Oudenaarde toeriep: from hero to zero.

In zo’n job leer je het leven in al zijn facetten kennen. Je leert ook wat nederigheid is. Maar het was natuurlijk niet het bestaan dat ik wilde. Iedere mens zoekt iets in het leven. Als wielrenner heb je geen tijd om daarover na te denken. Je staat in het middelpunt van de belangstelling, je leeft intens, in een hoog tempo. Zonder dat je beseft dat je bevoorrecht bent. Ik hoorde Patrick Lefevere eens tegen een van zijn renners zeggen: ‘Terwijl jij hier gel in je haar staat te wrijven, zijn er vijfentwintig andere renners die je job willen.’

Hij wou zeggen dat je in het leven moet blijven vechten voor je plaats. Zo zie ik dat zelf ook. Een paar jaar geleden vroeg Kim Kirchen mij of het lastig is om met koersen te stoppen. Toen heb ik geantwoord van wel. Je kunt alleen vechten met je benen, en plots moet je met iets anders leren vechten. Dat vond ik verschrikkelijk moeilijk. Toen ik in 2005 van Marc Sergeant de mogelijkheid kreeg om bij Davitamon-Lotto te komen, was dat een geschenk uit de hemel. Het was echt wat ik wilde.

Wat boeit je zo in deze job?

Peiper: Dat je met jonge mensen kunt werken. Talent vinden, je hand zien in hun ontwikkeling, hun limieten aftasten, ik vind dat fascinerend. Je wint zelf geen koersen meer, je rijdt niet als eerste over de streep, maar je zet het scenario uit. De afgelopen vijf jaar zijn de mooiste geweest uit mijn carrière. Ook al omdat ik nu bij HTC-Columbia in een schitterende structuur kan werken.

De wielersport heeft de afgelopen jaren veel mokerslagen gekregen, door al die dopingverhalen. Daar is telkens weer veel verontwaardiging over. Alleen doen ze daar in onze ploeg effectief iets aan. Wij hebben een heel streng antidopingbeleid. Iedere renner, ieder lid van het personeel, moet vijf procent van zijn loon afstaan voor supplementaire dopingcontroles die door de ploeg zelf worden georganiseerd, bovenop de controles van de UCI. Iedereen die bij ons komt, wordt op alle mogelijke manieren doorgelicht. Wij gaan geen renners nemen met een besmet verleden. Sterker: destijds hebben we renners eruitgezet waarbij we alleen nog maar een raar gevoel hadden, die niet leken te snappen waarover het ging.

HTC-Columbia zal nooit onderhandelen met iemand als Ricardo Ricco, die voor het gebruik van doping twee jaar werd ge- schorst?

Peiper: Nooit. Wij pakken alleen jongens met een gezonde werkethiek. We besteden veel zorg aan de uitbouw van de ploeg. En we kunnen dat doen omdat we niet verplicht zijn om renners van een bepaalde nationaliteit te nemen. Bij Silence-Lotto of Rabobank moet dat bijvoorbeeld wel, daar zie je veel Belgen en Nederlanders. HTC-Columbia is een Amerikaanse ploeg, maar we hebben zes Duitsers en vijf Australiërs in ons team. En slechts één Amerikaan. En er zijn vijf ploegleiders uit vijf verschillende landen. Maar het werkt. Omdat we allemaal in dezelfde richting denken. En omdat iedereen verantwoordelijkheid krijgt.

Zo te horen wil je nog lang bij deze ploeg blijven.

Peiper: Natuurlijk. Maar ik weet ook dat in het leven alles snel kan veranderen. Ik denk dat ik in deze ploeg een kans heb gekregen en dat ik die heb genomen. Alleen moet je je blijven profileren. Dat vragen ze wel: rendement, resultaten.

En zondag wordt het genieten op het WK in Geelong.

Peiper: Het zal raar zijn: een wereldkampioenschap in eigen land. Dat de renners voorbij de school rijden waar ik jaren zat, zal herinneringen oproepen. Van de andere kant ben ik er ook voor de job: zien dat het met de renners van HTC-Columbia goed gaat, ook al rijden ze onder de vlag van hun land. Maar mijn leven ligt niet meer in Australië, ik heb er nauwelijks nog familie. Ik denk dat het goed is dat ik er op mijn zeventiende ben weggegaan, met driehonderd dollar op zak. Ik was kwaad over bepaalde zaken die ik thuis heb gezien. Met die woede in mijn lichaam bouwde ik mijn carrière uit. En ik zag dat het bij vele renners niet anders was, dat ergernis vaak de brandstof is om boven jezelf uit te groeien. Lance Armstrong is daar toch het beste voorbeeld van.

Je hebt er een paar jaar geleden een biografie over geschreven.

Peiper: Dat boek was voor mij een jongensdroom. Ik schrijf graag, ik heb na mijn actieve carrière nog een jaar of twee stukjes gemaakt voor Australische tijdschriften. Alleen vond ik dat ik op de duur mezelf te veel herhaalde. In een boek is dat anders. Ik denk dat ik iets heb meegemaakt, ik moest echt heel alleen mijn weg zoeken. Australiërs kunnen dat. Ze zijn avonturiers, en ze kunnen mentaal veel incasseren, dan slaag je er ook in heel alleen je weg te vinden. Ook als je niet veel aanmoedigingen krijgt.

Als renner was ik in een bergrit van de Ronde van Frankrijk naar Deux Alpes eens zo leeg dat Peter Post me zei dat ik moest opgeven. ’s Avonds zat ik in mijn hotelkamer te wenen als een klein kind. Post kwam binnen en zei dat alles wel in orde zou komen. ’s Avonds bracht Fred De Bruyne, die toen de public relations deed, me naar de luchthaven van Genève. Maar eerst stopte Fred in een toprestaurant. Hij moest daar van Post met mij gaan eten. Om mijn moreel weer op te vijzelen. Dat heb ik altijd goed onthouden: het gaat er in dit vak om dat je op het juiste moment de juiste dingen zegt. Net zoals in het leven.

DOOR JACQUES SYS

‘Australië is een sportland. Dat merk je al in het onderwijs.’

‘De wielersport in België is blijven steken in de tijd van Eddy Merckx.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content