Vrije Tribune

Falend asielbeleid voor Europese kinderen in België

Vrije Tribune Hier geven we een forum aan organisaties, columnisten en gastbloggers

Drie zwaar misbruikte Roemeense zusjes, Brigitta (4j), Andrea (7j) en Cristina (10j) werden op maandag 28 maart 2011 om 18u55 na reeds twee falende pogingen onverbiddelijk het land uitgezet.

Deze kinderen kwamen, in eerste instantie via Vlaams vakantie-initiatieven in ons land terecht. Naderhand werden ze, op verzoek van de ouders – die door omstandigheden geen goede zorgen meer konden verlenen aan hun eigen kinderen – voor een langere tijd in Vlaanderen opgevangen. Hun verzoek werd ingewilligd door enkele gastgezinnen, die zich met veel liefde en warmte hebben ontfermd over deze snuiters. Spijts deze nobele doelstelling is het duidelijk dat dit geen permanente opvang kon betekenen. Zeker niet voor de gastgezinnen. Dat was ook de duidelijke afspraak met de biologische ouders.

Pseudo-adoptie, volgens de ene, kinderhandel volgens de andere, een humane gezinsopdracht volgens de gastgezinnen. Mochten de kwade bedoelingen van de vader niet door één van de opvangouders zijn aangegeven aan het parket, dan zou niemand ooit maar iets hebben geweten. Laat staan gehandeld. Vanuit een bezorgd humanitair oogpunt werd zonder het zelf te weten een vinger op de wonde gelegd, namelijk deze van een onvoldoende juridische onderbouw voor de opvang van niet-begeleide Europese kinderen. Tijdens de hele verblijfperiode, vanaf het moment de uitwijzing werd bevolen en het lopende crimineel onderzoek en daaropvolgend proces en het gevecht van de gastgezinnen om de veiligheid van deze kinderen te bewerkstelligen werd pijnlijk duidelijk dat er geen enkele Belgische of Vlaamse autoriteit zich bevoegd verklaarde. Ook de jeugdrechtbank leek dat niet te zijn of dan weer wel, afhankelijk welke beslissing er moest genomen worden.

Een toevlucht dan maar naar het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM), met als toetje het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK). Maar de afdwingbaarheid ervan leek ook al snel duidelijk. Helaas zeer beperkt. Alhoewel alle artikelen klaar en duidelijk een bijna universeel recht toekennen opdat elk kind een zorgeloos bestaan kan opeisen, moest aartspijnlijk worden vastgesteld dat dit verre van het geval zou zijn. Ook het Belgisch kinderrechtencommissariaat leek dit te bevestigen in het verslag dat werd opgemaakt n.a.v. de uitwijzing van de drie Roemeense zusjes. Voor de gastgezinnen en voor mezelf totaal onbegrijpelijk. We hebben hier wel enkele bemerkingen op het bewuste verslag. Maar wie durft zich te stellen tegen een toch wel groots orgaan dat de Rechten van het Kind in België kan en moet beschermen?

Enkele bijkomende vragen ten aanzien van dit verslag zijn evenwel noodzakelijk. Waarom is er bijvoorbeeld geen analyse gemaakt van enkele toch wel fundamentele artikels van het IVRK zoals art 13 waarin elk kind het recht heeft zijn/haar mening te uiten en de vrijheid om inlichtingen te vergaren, te ontvangen en door te geven. Ook art. 24 werd onbehandeld gelaten, nl “Elk kind heeft het recht op de hoogste graad van gezondheid en medische verzorging”. In het dossier dat werd opgemaakt door alle instanties om een definitieve beslissing te nemen was geen enkel medisch document te bespeuren. Niettegenstaande hebben de gastgezinnen geregeld gewezen op ernstige medische en psychologische zaken die de kinderen hebben meegemaakt. Verschillende instanties hebben dit tijdens de verschillende procedures gewoonweg naast zich neergelegd. Zelfs tijdens het verblijf in een CKG (Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning) werd geen rekening gehouden met de medische aspecten. Een arts die onder ede een verklaring wenstte af te leggen werd gewoon niet gehoord. Ook prof Adriaenssens die klare taal gaf en bereid was in zijn instelling een doorgedreven onderzoek te verrichten om zo zorg op maat te kunnen aanbieden, bracht geen zoden aan de dijk en kon ook niemand overtuigen. Maar onbegrijpelijk is het dat het artikel 34 niet werd bovengehaald en besproken, nl Elk kind heeft het recht op bescherming tegen seksuele uitbuiting of misbruik. En zo kan men nog een tijdje doorgaan.

België is een van de enige Europese landen dat nog geen specifieke wetgeving beschikt voor de vertegenwoordiging van of de zorg voor niet-begeleide minderjarige kinderen. Het Belgisch recht moet daarom dringend in regel worden gezet met de regelgeving van de Europese Unie. De voorwaarden voor opvang alsook het verblijf en de terugkeer dienen goed te worden omschreven en juridisch te worden vastgelegd. Een vertegenwoordiger, bijgestaan door een advocaat die de materie goed beheert, moet dan in staat zijn de kinderen te beschermen tegen onrechtvaardigheid.

Los van deze specifieke uitwijzingszaak, die op een totaal onbekwame en onprofessionele wijze werd uitgevoerd, kan men enkel besluiten dat België opnieuw ernstig faalt in zijn asielbeleid en dit in het bijzonder, ten aanzien van niet-begeleide minderjarigen uit de Europese Unie. Dit is een flagrante schending van het gelijkheidsbeginsel, gezien niet-begeleide minderjarigen uit niet Europese landen wel beschikken over tal van rechten. M.a.w. een kind uit Afghanistan heeft meer rechten dan een Roemeens kind.

Niet-Europese kinderen krijgen gelukkig onmiddellijk een voogd toegewezen, terwijl kinderen uit Europese landen helaas geen voogd ontvangen, waardoor zij snel verstoten zijn van enig recht. Recht om hen te beschermen tegen mensonwaardige zaken die zij mogelijks in hun thuisland hebben moeten ervaren. Maar vooral recht op bescherming in België. Het is onrustwekkend vast te stellen dat asielzoekers in het algemeen heel wat meer rechten kunnen afdwingen, terwijl de niet-begeleide minderjarigen dit totaal niet kunnen.

De problematiek van niet-begeleide Europese kinderen is nochtans goed gekend. De Belgische overheid heeft vooral heel wat schrik om een aanzuigeffect te creëren. Een adequate regelgeving moet mijn inziens hier soelaas brengen.

Niettegenstaande onze jeugdrechtbanken autonoom en in volle onafhankelijkheid kunnen zorgen voor een veilige omgeving, doet men liever aan struisvogelpolitiek. Dit is een neutrale rechtstaat onwaardig. Er is dus in dit kader dringend nood aan heel wat nieuwe omkaderende krachtlijnen en afdwingbare maatregelen om de rechten van het kind primordiaal te laten gelden. Hiervoor moet dringend een wetsvoorstel worden ingediend om niet-begeleide kinderen beter te beschermen en vooral beter te begeleiden bij hun eventuele terugkeer, waarbij garanties moeten worden verkregen door de plaatselijke overheden, vooraleer er van enige uitwijzing sprake kan zijn. Hiervoor kan ‘eveneens’ en gelijktijdig een statuut uitgewerkt worden voor gastgezinnen, net zoals deze die al bestaan voor pleeggezinnen. En dit onder toezicht van Kind en Gezin.

Het juridisch vacuüm is daarmee weggewerkt en kunnen kinderen die in België zijn aangekomen, op welke wijze dan ook verzekerd van een humane begeleiding.

Maar zolang dit niet is gebeurd is er geen enkele juridische band tussen de niet-begeleide Europees kinderen en het opvanggezin. Het gastgezin kan dus niet aanzien worden als belanghebbende partij. Zelfs niet als het voor lange tijd zorgt voor die kinderen. Ook niet als dit initieel werd gevraagd door het parket tijdens het onderzoek. Elke verwoede en meer dan gerechtvaardigde inspanning om het kind te beschermen tegen mogelijks nieuw seksueel misbruik, wordt onmogelijk gemaakt. Sommige beweren zelfs dat het ouderlijk gezag kan uitgeoefend worden door tussenkomsten van de ambassade. Rechtbanken en overheden werken nu enkel en alleen de regels na en niets anders dan de regels. Alhoewel in het belang van het kind andere beslissingen mogelijk zijn. De toekomst is dus onverbiddelijk vastgelegd. Zonder morren het vliegtuig op en dit onder de noemer van “vrijwillige terugkeer” zelfs al is het dat helemaal niet in de praktijk.

Johan Van hove Schepen van Sociale Zaken Evergem

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content