In ‘Het vredegerecht afschaffen? Onzin’ (Knack nr. 33) werd verwezen naar mijn wetsvoorstel tot horizontale integratie van de hoven en rechtbanken. Toch zou ik hier graag enkele kanttekeningen bij maken, aangezien ik bij het lezen de indruk kreeg dat men een onvolledig beeld heeft van dit voorstel.

Nergens in het wetsvoorstel is er sprake van de vredegerechten ‘af te schaffen’. Wel is het zo dat de eerstelijnsrechtspraak per gerechtelijk arrondissement onder de vleugels van een overkoepelende structuur, de arrondissementsrechtbank, zou worden gebracht.

Ingrid Hoet pleit voor de kleinschaligheid als middel om de eigenheid van de vredegerechten te bewaren. De arrondissementsrechtbank biedt net een unieke kans om schaalvoordelen te combineren met de eigenheid van elke rechtbank. Binnen de arrondissementsrechtbank worden immers aparte afdelingsrechtbanken opgericht (het vredegerecht, de politierechtbank, de burgerlijke rechtbank, de correctionele rechtbank, de jeugdrechtbank, de arbeidsrechtbank en de rechtbank van koophandel), die zich elk bezighouden met hun specifieke materie.

Vergelijk het met een holding die verschillende dochterondernemingen overkoepelt: elk specialiseert zich in zijn werkterrein, maar het moederbedrijf zorgt voor de coördinatie en synergie tussen de afdelingen. Zo zal het omwille van schaalvoordelen bepaalde mensen en middelen voor gemeenschappelijke doeleinden inzetten.

De verdeling van mensen en middelen in de justitie is meestal vooral historisch te verklaren en is veel te weinig flexibel om aan tijdelijke of permanente wijzigingen in het werkvolume vlot tegemoet te komen. Een arrondissementsrechtbank vergemakkelijkt het beheer van de middelen van justitie.

Toch betekent een horizontale integratie van de rechtbanken niet dat het vredegerecht wordt opgeslokt. De belangen van elke afdelingsrechtbank worden verdedigd door een afdelingsvoorzitter. Het beslissingsproces is een evenwichtsoefening, waarbij de voorzitter van de arrondissementsrechtbank samen met zijn afdelingsvoorzitters naar een consensus streeft.

Het schrikbeeld van irrationele mutaties van personeel zonder voorafgaand overleg is dus onterecht.

Ik blijf overigens benadrukken dat aan de territoriale decentralisatie van de vredegerechten niet wordt geraakt. ‘Justitie dicht bij de burger’ blijft onverkort gelden.

Het beste bewijs is Nederland, waar de ‘kantonrechters’ ook in de arrondissementsrechtbank werden geintegreerd. Toch zul je daar niemand horen beweren dat de kantonrechters zijn afgeschaft. Het contact met de rechtszoekende is er niet verwaterd. Zij oefenen inhoudelijk nog steeds dezelfde functie uit als enkele jaren geleden. Alleen de vorm, de overkoepelende structuur, is veranderd.

Ik steun ten volle het pleidooi van Rita Bollen om het voorstel door een wetenschappelijk instituut te laten onderzoeken. In de nasleep van de Dutroux-affaire werd de wenselijkheid van een horizontale integratie al onderzocht door het ICGR (Interuniversitair Centrum Gerechtelijk Recht). De professoren gerechtelijk recht steunden het concept.

Fons Borginon (VLD), voorzitter van de Kamercommissie Justitie

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content