Simone en David Susskind praten over veertig jaar vredesbeweging, de joodse identiteit en de toekomst van Israël.

De Susskinds zijn de onvermoeibare bezielers van de Brusselse – en Belgische – joodse gemeenschap. Decennialang is hun huis het centrum geweest voor vredesbewegingen en campagnes voor mensenrechten. In 1965 stichtte David Susskind het CCLJ: Centre Communautaire Laic Juif, in Brussel. Zijn vrouw Simone richtte in 1968 aan de ULB een Comité Israel/Palestine op. Voor de joden in de Sovjet-Unie organiseerden ze in 1971 een internationale conferentie in Brussel: Let my people go. In 1978 zijn ze betrokken bij geheime besprekingen tussen de Israëli Lova Eliav en PLO-man Issam Sartawi, in Brussel. In 1988 organiseren ze de eerste Israëlisch-Palestijnse ontmoeting in Brussel, de conferentie Give Peace a Chance. In 1989 doen ze het nog eens over, met een vrouwenconferentie: Women speak out. Simone organiseert netwerken: de Jerusalem Link, de Cyprus Link, conferenties voor vrouwen in Marrakech en Brussel. Over Jerusalem, het Midden-Oosten, de Middellandse Zee. In 1991 werd Simone verkozen tot Vrouw van Het Jaar en dit jaar werd ze door de ULB Doctor Honoris Causa benoemd. Een gesprek met een gedreven koppel.

Simone Susskind: Een doordeweekse zionist is David nooit geweest: hij was bij de Communistische Partij tot in 1964. In 1949 ging hij naar Israël, met die beweging van jonge joods-communisten, meevechten in de onafhankelijkheidsoorlog. Later ging hij bij de Chinese fractie in 1959, ’60, en werd uit de Partij gezet. Uit de Chinese partij wordt hij uitgesloten in 1964, wegens zionisme. En in 1968 sticht hij mee het Belgisch comité voor een genegocieerde vrede in het Midden-Oosten.

Ikzelf zat in een joodse studentenbeweging. De oplossing die wij zagen leek toen de zotste. Maar waarschijnlijk ook de enige: een Palestijnse staat naast Israël, op het grondgebied dat Israël in 1967 bezet had. Wij stichtten het Comité Israël-Palestine Deux Etats pour Deux Peuples. In de joodse gemeenschap werden we daar fel op aangevallen. Maar David, de onbetwiste leider van de gemeenschap, schreef een artikel dat wij, zonder dat men het met ons eens hoefde te zijn, geen verraders en geen vijanden waren van de joodse zaak.

David Susskind: Wij kwamen uit een oorlog. Als wij zeggen ‘de oorlog’, dan is dat de grote. Je moet begrijpen, voor ons had de Sovjet-Unie toen de mensheid gered. Wat ten dele waar is ook. Wij zeiden, na deze oorlog zijn er geen rassen meer, geen klassen, alleen gelijken en gelijke volkeren. Nu valt de geboorte van Israël samen met het begin van de dekolonisatie. Terwijl de Russen snel nationalistisch werden, en het over ‘de patriottische oorlog’ hadden. Dat klonk vals in onze oren. Daarbij begonnen we te horen dat er geen joods nationalisme moest zijn, dat we onze groep moesten ontbinden… Ik weet nog goed mijn antwoord: als een Oekraïner stopt met Oekraïner zijn, zal ik stoppen met jood zijn. En als je jood bent, dan zitten daar consequenties aan vast. Toen Israël dan in 1948 vrijwilligers vroeg, zijn we gaan helpen, met plezier.

Je moet de sfeer van antisemitisme voor de oorlog begrijpen, en het drama van de shoah tijdens de oorlog. Toen ik in 1945 thuis aankwam, in Antwerpen, zei de buurvrouw: ‘Leeft gij nog?’ De schok. De straten van Antwerpen waar de joden gewoond hadden waren leeg. Ik had ze zien leegmaken, ik had de razzia’s gezien. Israël is gesticht in 1948, het einde van de oorlog was in 1945. Tussen Auschwitz en de eerste parade van het joodse leger zit maar drie jaar! De pro-communistische beweging steunde Nasser en alle bevrijdingsbewegingen. Behalve de joden. Want Israël heette een imperialistische creatie. Ik was maar pas uit de partij gesloten en ik was al bezig met de Zesdaagse oorlog. In de Partij leerde je militeren. Dat was een buitengewone school. En zo militeerden wij voor Israël. Wat de joden wakkergeschud had, was het ‘Ter dood!’ en ‘De joden de zee in!’ Dat soort slogans kenden wij al, en wij hadden geleerd ze letterlijk op te nemen en er bang voor te zijn. Bang zijn, dat moet je leren. Maar dan heeft Israël gewonnen, en wat kregen we dan? Bezetting. Buren. Dan begint het nadenken.

In 1967 hebben sommige mensen voor het eerst gezegd: dit kunnen we teruggeven en er vrede mee kopen.

Simone: Het probleem is dat er aan Arabische kant geen gesprekspartner was die bereid was openlijk te aanvaarden dat Israël recht van bestaan had, en dat er een compromis moest komen. Die hebben we maar tien jaar later gevonden, met Issam Sartawi en anderen… En in Israël sprak bijna niemand van zelfbeschikkingsrecht voor de Palestijnen. Wat de gematigdste Israëli’s zeiden was dat men misschien, in ruil voor onze erkenning, grondgebied aan Jordanië zou kunnen teruggeven. Men had het niet eens over Palestijnen, men erkende hen niet als volk.

In het CCLJ zijn we gaan nadenken over die problematiek. We nodigden intellectuelen uit. Israëlische en Franse, want Palestijnen of Arabieren wilden niet bij ons komen spreken. En na de Yom Kippoer-oorlog in 1973 zagen we in dat er iets mis was in Israël. We hoorden van Nahum Goldmann, die naar Egypte had willen gaan om Nasser te ontmoeten, en Golda Meïr had het hem verboden…

David: Heel zijn leven heeft hij er spijt van gehad dat hij het haar gevraagd had.

Simone: We werden ons ook bewust van het probleem van de bezetting. En dan, in 1977, kwam Sadat. De eerste geheime besprekingen met vertegenwoordigers van de PLO vonden plaats in Europa. Ezzedin Kalak in Parijs, Naim Khader hier. Via mensen als Mendès-France en Henri Curiel in Frankrijk werden geheime contacten gelegd tussen de PLO en linkse joden en Israëli’s. Wij hadden daarmee te maken, vooral in de gesprekken van Issam Sartawi en mensen als Lova Eliav, ook via de invalshoek van de Russische joden. Eén van die ontmoetingen vond plaats bij ons thuis.

Terwijl ondertussen aan alle kanten gemoord werd.

Simone: De ene na de andere werd vermoord. Curiel is ook vermoord. In Albufeira op de vergadering van de Socialistische Internationale, weigerde Shimon Peres aan Sartawi het woord te geven, die een uur of wat daarna doodgeschoten werd. David was een maand of wat later in Israël voor een vergadering, met Peres.

David: Ik heb hem gevraagd, met vijftig man om ons heen: je hebt een prachtige lijkrede uitgesproken voor Issam Sartawi, en drie uur voordien heb je hem het spreken belet. Zou je me de coherentie daarvan kunnen uitleggen?

En eigenlijk waren er de hele tijd geheime contacten en pogingen, met Nasser en zo, dat komt nu uit. Verandert dat de zaak voor u?

David: Men kan zeggen: als je het Palestijnse volk het recht op een eigen staat wil geven, moet je ze daar ook de middelen voor geven. Anders is het alsof je niets geeft. Ik wil wel, maar het taalgebruik moet een beetje duidelijk zijn. Volkeren doen dingen omdat die in hun belang zijn. Ook degenen die ons steunen doen dat niet uit grootmoedigheid.

Ik kan niets opbouwen met een volk zonder moraal. Ik geloof niet dat iemand nationale belangen zal afstaan uit vriendelijkheid, maar omdat men in de diepte een boodschap te brengen heeft aan zijn volk. En dat heeft dan weer te maken met waarom een jood jood moet blijven, en een Vlaming Vlaming. Omdat je op die manier meer te bieden hebt. In die logica is de enige uitkomst voor het Midden-Oosten de vrede, en vrede kan er niet zijn als een volk een ander verdrukt.

Maar hetzelfde heb ik gedacht toen we zagen wat er in de Sovjet-Unie gebeurde. Je denkt dat die ideologie iets goeds gaat brengen, en doet ze dat niet… Dus toen we zagen dat de oplossing niet van de Sovjet-Unie ging komen, dat de joden wel en de Oekraïners niet hun eigenheid moesten opgeven, toen begon de idee te kiemen voor Let my people go. De conferentie voor de Sovjetjoden. Ze hadden aan mij gevraagd me daarmee bezig te houden. Ze wilden dat dat van een klein land zou komen, vanwege de Koude Oorlog: als we een internationale conferentie gingen houden in de Verenigde Staten zouden de Brezjnevs van deze wereld gezegd hebben, voilà, Koude-Oorlogspropaganda!

Dan is er de historie rond het klooster in Auschwitz.

Simone: Toen paus Johannes Paulus II in 1984 naar België kwam, werd er geld omgehaald om de paus een klooster in Auschwitz cadeau te doen. Toen wij daarvan hoorden heeft David iemand erheen gestuurd om een reportage te maken voor Regards. En ja, er was al een klooster in Auschwitz, met karmelietessen erin, zonder dat iemand daarvan wist of erover aangesproken was. Dan zijn we weer een campagne begonnen, en David is met een delegatie joden van hier naar Krakau gegaan, kardinaal Macharski gaan zien, de opvolger van Wojtyla daar.

David: We hebben twee uur gediscussieerd, in het Frans, want Macharski spreekt perfect Frans. Het was heel moeilijk. ‘Wat komt u doen?’ vroeg hij. ‘Waar wilt u dan dat de pelgrims naartoe gaan, in Auschwitz?’ En ik zei, dat gaat me niet aan, maar wat u doet kan helemaal niet, een klooster bouwen op het grootste joodse kerkhof ter wereld! Hier is niets dan asse… En later nog zei ik: ‘U wilt ook Edith Stein heilig verklaren. Daar is ook iets mis mee.’ En hij heeft het over martelaars en weet ik veel, en ik zeg: ‘Weet u, ik ken een andere heilige, die u vergeten bent. Mijn moeder. Die was 43 jaar toen ze werd verbrand in Auschwitz. Ze is daar aangekomen, ze heeft nog twee tantes die niet konden lopen in de vrachtwagen geholpen en ze is er mee opgestapt. Waarom?’ Hij was erg verrast. En op het eind van het gesprek zei kardinaal Macharski, ‘misschien hebben wij inderdaad iets verkeerd gedaan.’ En wij vieren keken naar elkaar en dachten, hij heeft het begrepen! ‘Ja,’ zei de kardinaal, ‘we hebben dat tien jaar te vroeg gedaan.’ Dat heeft hij echt gezegd. In 1985. Dat wil zeggen, hij had moeten wachten tot er geen overlevenden meer waren. Alsof de mensen geen geheugen hebben. Nu, de karmelietessen zijn weggegaan. Niet heel ver, een kilometer of zo.

U voert ook actie voor de teruggave van het van de joden gestolen goed.

Simone: Toen de Berlijnse muur viel, zeiden mensen als Israël Singer van het Joods Wereldcongres: ‘Er waren drie miljoen joden in Polen, wat is er met hun bezit gebeurd? Niet eens hun privé-bezit, maar dat van de gemeenschap, de synagogen, culturele centra enzovoort: dat is aangeslagen door de Communistische partij? Is dit dan niet het moment om terug te eisen wat van de joodse gemeenschap was? Zo is heel die beweging op gang gekomen.

David: We zijn begonnen in de landen van het Oostblok. Maar dan bleek dat Zwitserland na de oorlog een belachelijke som teruggegeven heeft. Terwijl toch veel mensen een hoop geld in veiligheid gebracht hadden. En in Oslo vroegen Noorse joden ineens wat er gebeurd was met de opbrengst van de huizen die in de oorlog verkocht waren, en de aangeslagen bezittingen. En toen hebben wij ons afgevraagd hoe het in België zat. De banken hebben aan niemand verantwoording afgelegd. Na de oorlog heeft de regering banken gesekwestreerd die met de Duitsers hadden gewerkt, en de bezittingen ervan werden aangeslagen. Joodse bezittingen. De banken hebben niets teruggegeven, de verzekeringsmaatschappijen hebben niet uitbetaald. En nu zegt men, u komt hier vijftig jaar na de feiten mee af? Jawel, er is een moment van de waarheid voor alles. En als je aan zoiets begint te krabben weet je niet wat je zal vinden. Ik ben co-president, samen met een Antwerpse bankier, van dat ‘Comité voor Restitutie’, niet alleen voor het geld. Wij hebben verbijsterende dingen ontdekt. Weet je dat een joodse gedeporteerde in dit land niet dezelfde rechten heeft als een politieke gedeporteerde? Van de dertigduizend gedeporteerde joden hebben de vijf procent die teruggekomen zijn noch hun kinderen ooit enige schadeloosstelling gekregen. Vorig jaar heeft men aan teruggekomen joodse gedeporteerden het recht toegekend van politieke gevangenen – maar alleen moreel. Dat wil zeggen dat een joodse gedeporteerde minder pensioen krijgt dan een niet-joodse gedeporteerde. In België, in 2000. Terwijl er bijna geen overlevenden meer zijn. Er zijn er geen driehonderd meer.

De verborgen kinderen in België hebben niets gekregen. Ondanks het feit dat de Belgische staat daarvoor geld heeft gekregen van Duitsland. Ze zijn niet eens erkend als oorlogsslachtoffers. Dat we dat alles nu moeten ontdekken! Ik vind dat een morele strijd van het grootste belang. Al die dingen zijn gelieerd. Je kan geen halve man zijn. Je kan niet aanvaarden heden ten dage gedeporteerden te zien die aan het einde van hun leven komen, en die het met één pensioentje moeten redden, en die niet eens gratis gezondheidszorg hebben. Dat is toch niet mogelijk!

U hebt een joods lekencentrum opgericht. Is dat geen contradictie?

David: 35 jaar geleden hebben wij in Brussel het CCLJ opgericht, het Centre Communautaire Laic Juif. Om een antwoord te zoeken op de vraag wat een jood is. Wie is jood, en wat is een jood? En waarom jood blijven? Een eerste antwoord is: joden zijn meer dan een godsdienst, ze zijn een volk, met een beschaving. Vanuit die beschaving moet ik kunnen uitleggen waarom ik van mijn kinderen joden wil maken. En waarom ik een situatie wil waarin ik de continuïteit van de joden veilig stel. Zonder dat boven mij iemand dicteert wat en hoe. Anders heb ik geen reden om jood te blijven. Meteen zitten we bij de discussie die ik al zo lang met de zionistische rechterzijde voer. Dat juist de zionisten het best van al de Palestijnen zouden moeten begrijpen. Als ik nationale rechten eis om te kunnen bestaan, hoe kan ik die dan aan de anderen weigeren?

Want dit maakt deel uit van de joodse ethiek, en voor mij persoonlijk is het mijn motor: met al mijn energie voor mijn recht te kunnen vechten, voor al mijn rechten, mijn verleden en mijn toekomst, zonder in de val te trappen van het krankzinnige nationalisme. Voor mij is ‘eigen volk eerst’ een krankzinnige slogan, ook voor mijn volk. Het recht op anders zijn; dat een jood jood kan zijn en een Vlaming Vlaming, en samen leven en toch zichzelf blijven. Een godsdienst is een filosofie. Wat gebeurt er als een jood niet meer gelooft? Als een katholiek niet meer gelooft is hij nog altijd Vlaming of Waal. Houdt een jood op jood te zijn als hij van filosofie verandert? Dan zou ik niets meer zijn? Wie is dan jood? Ons antwoord luidt: wie zich jood noemt, en zich ook zo gedraagt. Ik wil niemand overhalen om jood te worden: ik heb niets te bieden. Maar ik wil ook niet in een ghetto, en ik wil niet verdwijnen. Het is belangrijk voor het joodse volk dat het zich niet laat opsluiten, noch in een religieuze filosofie, noch in een eng nationalisme. Nationalisme kan niet unilateraal zijn zonder fascisme te worden. Als ik alleen maar zeg: ik heb rechten en jij niet, zoals wij doen met de Palestijnen.

Hoe belangrijk is dat CCLJ?

Simone: In principe was daar alles mogelijk en bespreekbaar. Specifiek aan het CCLJ was dat het absoluut onafhankelijk was van wie dan ook. Maar als David niet in Brussel geweest was, was er ook geen CCLJ geweest.

David: Lenin zei: je moet drie passen vooruit lopen, maar geen tien passen. Als je te ver vooruit loopt raak je geïsoleerd. Er zijn altijd mensen die niet begrijpen waar je zo snel naartoe loopt.

Een conferentie van Israëli’s en Palestijnen organiseren, dat was vooruitlopen.

David: Eind 1987 begon de Intifada. Ik was toen net in Israël, en Lova Eliav zei tegen mij: ‘Kijk, het kuiken is uit het ei. Nu kunnen we doen wat we willen, het kuiken dooddoen, het ei breken, maar we kunnen dat kuiken nooit terug in zijn ei steken. Dit is afgelopen: we zullen de Palestijnen nooit terug in hun ei krijgen.’ Een maand later waren de tv-beelden van de opstand onverdraaglijk geworden voor joden, van hun soldaten die de mensen aframmelden, en in het comité van het CCLJ vroegen wij ons af wat we konden doen. En het idee was uiteindelijk een ontmoeting organiseren. Dat werd de eerste Israëlisch-Palestijnse conferentie, Give Peace a Chance. In hetzelfde jaar 1988 zijn daar nog een tiental ontmoetingen op gevolgd waar wij ook bij betrokken waren. Maar die eerste, dat was een grote gebeurtenis, met Hannah Siniora en Ziyad Aboe Ziyad voor de Palestijnen, en Abba Eban en Aharon Yaariv, Shulamit Aloni aan Israëlische kant: de eerste keer dat ze mekaar ontmoetten, in publiek.

Simone: Je moet ideeën de tijd geven om zich in de hoofden van de mensen te nestelen. Toen Peace Now werd gesticht was er nog geen sprake van een Palestijnse staat of zelfbeschikkingsrecht. Maar een machine wordt op de rails gezet en de gebeurtenissen doen die machine vooruitgaan. Nu vind ik dat we verder moeten gaan. Nu we het ogenblik naderen dat een vredesakkoord ondertekend wordt, moeten we zien hoe we de verzoening gaan aanpakken. De nieuwe historici schrijven dat niet alle fouten in het Arabische of Palestijnse kamp begaan zijn, dat ook de zionistische, Israëlische kant verantwoordelijk is voor zijn deel ‘ongelukken’.

De nieuwe historici zijn het beeld van mensen als Ben Goerion ingrijpend aan het veranderen. Kunt u daar mee leven?

David: Het is simpel en ook niet. Men is de geschiedenis aan het herschrijven. Men wordt rijper. Israël had de veiligheid nodig die het vandaag geniet om zijn geschiedenis te herschrijven. Het is een luxe als men zich dat kan veroorloven.

Men riskeert niet veel. Maar de Palestijnen putten er wel, bijvoorbeeld, de idee uit om schadevergoeding te eisen.

Simone: Maar dát is het echte begin van een verzoeningsproces. En dat is formidabel.

David: Daar ben ik het helemaal mee eens. Je moet je verantwoordelijkheid opnemen voor je verleden. Anders kan je het niet regelen. Ik vind dat we schadevergoeding moeten betalen. Voor mij is het belangrijk dat ik ’s morgens als ik me scheer in de spiegel kan kijken zonder te blozen.

Simone: Het werk van die nieuwe historici is fundamenteel omdat het deel uitmaakt van dat verzoeningsproces. En als Barak Arafat nu een vredesakkoord doet ondertekenen dat onbevredigend is voor de Palestijnen, dan zal dat ook voor Israël slecht zijn. Uiteindelijk hebben de Palestijnen de sleutel voor de toekomst van Israël. De staat Israël heeft op langere termijn geen toekomst in de regio als er geen echte vrede is met de Palestijnen.

David: Maar ook de Palestijnen hebben er belang bij in vrede te leven. Ik geloof echt dat de twee volkeren elkaar nodig hebben. Maar ze moeten zich haasten, allebei, want de tijd werkt niet in hun voordeel.

Sus van Elzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content