Botho Strauss – Mikado

In Botho Strauss’ verhalenbundel Mikado leunen de vertellingen op elkaar, in een opeenstapeling van misverstanden, kwaad opzet en onheilspellende impulsiviteit.

Botho Strauss (1944)
De Duitse schrijver Botho Strauss debuteerde als toneelauteur (Die Hypochonder, 1971). In 1980 verscheen Rumor, zijn eerste roman. In het Nederlands zijn enkele romans beschikbaar, zoals Opdracht en De jonge man. In de reeks Privédomein verscheen Niemand anders, een bundeling observaties, bespiegelingen en confrontaties. In 1989 kreeg Botho Strauss de Georg Büchnerprijs, de belangrijkste literaire bekroning in Duitsland.

Botho Strauss – Mikado
Vertaald door Nelleke van Maaren
Uitgeverij: Wereldbibliotheek, Amsterdam 2008
Aantal pagina’s: 160
ISBN: 978-90-284-2265-0

Mikado is een oorspronkelijk Japans behendigheidsspel. Een speler neemt een bundel van 41 gekleurde houtjes in de hand. Als hij de bundel loslaat, vallen de stokjes over elkaar heen. Nu moeten de spelers om beurten een houtje uit de stapel lichten zonder dat de andere bewegen. Elk stokje heeft een puntenwaarde.

Eenenveertig verhalen, die samen een kluwen vormen, telt ook Mikado , een verhalenbundel van de Duitse schrijver Botho Strauss. In het openingsverhaal heeft een fabrikant flink losgeld betaald om zijn ontvoerde vrouw terug te krijgen.

Maar de vrouw die teruggebracht wordt, is volgens de fabrikant de zijne niet, ook al besluit hij om haar te houden: ‘Daar zit ze nu op mijn bed, mooi en rond: mijn schuldenberg. Ik heb geen andere keus, ik moet nemen wat zich aanbiedt, een tweede losgeld kan ik nooit betalen.’

De vrouw kent echter zo veel details uit hun gemeenschappelijke leven dat ze de man nog meer in de war brengt.’s Avonds vraagt de man haar om mikado te spelen. De vrouw neemt het stokje met de grootste puntenwaarde: ‘Ze pakte het mikadostokje met tweehanden vast en brak het in zwijgende onvrede doormidden. Het spel met de waardevolle stokjes was voor altijd onmogelijk gemaakt.’

Wat betekent die ‘breuk’? Dat het spel definitief over is? Dat de vrouw vanaf nu de spelregels bepaalt? Dat ze de man méér dan symbolisch degradeert? In elk geval reageert de man met ingehouden agressie op het gebaar van de vrouw.

Hij fantaseert dat hij ooit met de scherpe punt van een stokje de wangen van de vrouw zal doorboren: ‘Niet nu. Maar op een ochtend, ja. Op een ochtend zeker. Op een ochtend zal het tot een paar over elkaar heen buitelende gebeurtenissen komen… Achteraf zul je je afvragen hoe er eigenlijk zo lang niets heeft kunnen gebeuren.’

Een hele tijd gebeurt er niets in het leven van Myriam, de hoofdpersoon uit het miniverhaal Terugkeer . Lang geleden heeft haar man haar verlaten. In het buitenland is hij een succesvolle fabrikant geworden. Na vijfentwintig jaar komt hij terug. De vrouw leeft in bittere armoede. Als haar man dat hoort, gaat hij haar bezoeken.

Maar als hij haar zijn steun wil toezeggen, richt ze haar blik naar het tafelblad: ‘Maar ze schudde haar hoofd en verzocht hem haar weer met hem alleen te laten.’ Met hem : de man zoals die in haar verbeelding is blijven bestaan.

Misverstand, kwaad opzet en onheilspellende impulsiviteit geven de toon aan in Strauss’ donkere en absurdistische vertellingen. Wreed en willekeurig is het plan van de vrouw die in Het voornemen besluit om haar man te bedriegen. Want waarom wil ze dat doen als ze van hem houdt? Omdat ze iets wil hebben wat ze voor haar man geheim kan houden.

Daarachter gaat echter nog een ander motief schuil, want tegen haar eenmalige minnaar, die tevens de beste collega van haar man is, zegt ze: ‘Ik heb het alleen gedaan zodat jij je voor je beste collega schaamt. Ik wil zien hoe je mijn man niet meer in de ogen durft te kijken.’

Misschien gaat het om dezelfde vrouw die later in het verhaal Argeloos door haar man wordt vermoord, niet zozeer omdat ze hem bedrogen heeft, maar omdat ze de enige getuige was van zijn ‘erbarmelijke argeloosheid’.

Strauss’ verhalen zitten vol onrustwekkende gebeurtenissen. De personages gedragen zich maar zelden rationeel. Het lijkt wel alsof de schrijver ons voortdurend wil zeggen dat er in het leven geen zekerheden zijn, en dat we maar beter kunnen doen alsof die wel bestaan omdat we toch geen hoogte kunnen krijgen van de spelletjes die anderen met ons spelen.

Dat ervaart de jonge telefoonmonteur die in het verhaal ‘De meubels’ iets te vroeg van zijn werk terugkeert en zijn vrouw aantreft met een vreemde. De man keert deze ‘onbegrijpelijke realiteit’ de rug toe, verlaat het huis en onderneemt uren later een ’tweede poging’ om thuis te komen.

Dan treft hij inderdaad het huis precies zo aan als hij het ’s morgens heeft achtergelaten: ‘Ook begroette zijn vrouw hem zoals elke avond, al waren de tekenen van uitputting nietvolledig verdwenen. Maar een derde bevond zich zo te zien niet meer binnen zijn vier muren. Dus liet hij de zaak verder maar rusten.’

Piet de Moor

Partner Content