Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

Stappen de Britten binnenkort in de eurozone of blijven ze vasthouden aan hun eigen munt? Premier Blair is voor toetreding, 70 procent van de bevolking is volgens peilingen tegen. Geen wonder dat de regering het eurodebat liever uitstelt tot na de verkiezingen van 7 juni. Ondertussen plant ‘Business for Sterling’, een lobbygroep van 15.000 kleinere bedrijven, een twee jaar durende anticampagne.

Voor Tony Blair is er geen twijfel mogelijk: een sterk land binnen een sterk Europa, zo ziet hij de toekomst van het Verenigd Koninkrijk. Als een ‘leidende speler, een strategische partner’ binnen de EU, zei hij in een interview met de Financial Times vorige donderdag. Toetreden tot de Europese Monetaire Unie (EMU) is economisch en politiek in het belang van het Verenigd Koninkrijk, onderstreept hij.

In de peilingen scoort de euro evenwel ondermaats. 70 procent van de Britten spreekt zich uit tégen de eenheidsmunt. Maar Tony Blair, die door de Conservatieven wordt voorgesteld als een zwangere man die na vier jaar Downing Street nog steeds niet van zijn initiële beloftes bevallen is, houdt vol. Dat Europa belangrijk is en de euro noodzakelijk, dat kan hij aan zijn electoraat wel kwijt. Maar dan wel ná de verkiezingen.

Intussen zaait de twijfel zich verder uit. Labour zwijgt en de tegenstanders kunnen hun ding doen. Dat de regering het debat voorlopig heeft ingeslikt geldt dan ook als een alibi voor het succes van eurosceptici nu. Toch valt het te bezien of de houding van de bevolking, net zoals onder de Labourregering van Harold Wilson in 1975 bij het referendum over de Europese Gemeenschap, zal omslaan in het voordeel van een lidmaatschap. Vaststaat dat een premier die er niet zeker van is dat hij een referendum wint, er ook nooit een zou beloven.

De argeloze Britten zetten hun anticampagnes toch maar voort. Niet het minst de conservatieve Tory’s. ‘De verkiezingen moeten een stemming worden over de euro’, luidt het op Smith Square. ‘De munt komt er niet tijdens de volgende regeerperiode.’ Never!, preciseerde de 75-jarige barones Thatcher van Kesteven, die vorige week op een rally in Plymouth het spreekgestoelte beklom en daarbij William Hague, de Tory-leider met het charisma van een goudvis, voor de voeten liep.

Eind vorige week waren ze het er nog niet helemaal over eens, maar de twijfel groeit. Een geslaagd verkiezingsitem lijkt de euro ondanks uitgekiende screen settings niet te zijn. Een aantal Tory’s denkt er zelfs aan de anticampagne af te remmen. Of dat de weg vrijmaakt voor de ‘ja’-campagne voor de euro? Nee hoor. Een onafhankelijke lobbygroep van 15.000 vooral kleinere bedrijven, ‘Business for Sterling’, plant een grootscheepse twee jaar durende anticampagne na de verkiezingen.

GEEN KORTE TERMIJN

Het zijn jonge dertigers die de loft bezetten bezuiden de stad. Over het hele land zijn ze met z’n dertigen. ‘We zijn ons ervan bewust dat het al dan niet toetreden tot de euro een politieke kostprijs kan hebben in de vorm van meer of minder invloed. Maar daar is het ons niet om te doen’, zegt de Business for Sterling campagnemanager George Eustice. ‘Wij focussen op het economische argument. Dat pleit overduidelijk tégen de euro.’

Vooral die ene rentevoet die de Europese Centrale Bank (ECB) vanuit Frankfurt voor de hele eurozone oplegt, vinden de tegenstanders onaanvaardbaar. Het Verenigd Koninkrijk zou gedicteerd worden door de dominante noden van Duitsland, Frankrijk en de Benelux en dat is niet wat een Angelsaksisch land behoeft, zo luidt het. Eustice: ‘Alleen al aan de basis is de Britse economie anders gestructureerd dan die van de andere lidstaten. Groot-Brittannië heeft bijvoorbeeld een vrij kleine landbouwsector. Daarnaast zijn we een petroleum exporterend land, terwijl Frankrijk en de andere Europese landen importeurs zijn. We hebben een veel omvattender financiële dienstensector. Tenslotte drijven we veel meer dan de andere Europese landen handel buiten de EU, in de eerste plaats met Amerika.’

Lange tijd hielden economen vol dat de economische cyclus van het Verenigd Koninkrijk volledig afweek van de Europese en veel nauwer aansloot bij die van de Verenigde Staten. Sinds een vijftal jaar komt de Europese cyclus almaar dichter bij. Toch blijven sommigen erbij dat het Verenigd Koninkijk halverwege de twee blokken drijft. Als de Verenigde Staten de leider is, lopen de Britten negen maanden achterop. Nog eens negen maanden later volgt dan de Europese Unie.

Ze convergeren in zekere zin, ‘maar is dat wel structureel?’ vraagt George Eustice. ‘We worden sowieso door de twee blokken beïnvloed en er is een evenwichtige beslissing nodig om uit te maken of we de ene of de andere richting zullen uitgaan. We hebben behoefte aan een onafhankelijke politiek.’

Bovendien is het Verenigd Koninkrijk de vierde economie ter wereld en die kan best wel op zichzelf bestaan. ‘Als de Bank of England dat wil, kan ze rentevoeten hanteren die vergelijkbaar zijn met die van de ECB. Maar als er zich plots een schok voordoet in de olieprijzen, wat een andere impact heeft op het Verenigd Koninkrijk dan op bijvoorbeeld Frankrijk, kan ze daar ook onafhankelijk op reageren.’

Waar het Verenigd Koninkrijk behoefte aan heeft, is niet zozeer een eenheidsmunt, betoogt Eustice. ‘Wat we nodig hebben, is een stabiele economie, zoals we die nu kennen: de inflatie is laag, we hebben een laag werkloosheidscijfer en we kennen een duurzame groei.’ If it ain’t broken, why fix it?

INVESTERINGEN

Buitenlandse investeerders denken daar duidelijk anders over. De plannings- en communicatieverantwoordelijke van Toyota Manufacturing UK bevestigt dat zijn bedrijf verdere investeringen in het Verenigd Koninkrijk als gevolg van het dure pond bevriest. Ook Nissan had er eerder al mee gedreigd dat het afdelingen in Groot-Brittannië zou sluiten als het Verenigd Koninkrijk niet tot de EMU zou toetreden. En Paul baron Buysse die vijftien jaar in Groot-Brittannië actief was en hoge sleutelposities bekleedde bij BTR en Vickers, voegt daaraan toe dat de bedrijfswereld unaniem voor toetreding is. ‘Wie deel uitmaakt van de FTSE 100 (index voor de Britse aandelenmarkt), heeft zich uitgesproken vóór de toetreding. Binnenskamers geeft iedereen toe dat het een must is.’

‘Bedrijven als Nissan en ook BMW hebben met hun uitspraken de krantenkoppen gehaald’, reageert Eustice. ‘Maar als je er de objectieve surveys op naslaat, komt de euro bij hun investeringsbeslissingen pas op de dertiende plaats. De munt is voor hen geen prioriteit. Waarom blijft het Verenigd Koninkrijk een derde van alle buitenlandse investeringen aantrekken in de EU? Omdat bedrijven hier beschikken over geschoolde arbeidskrachten, omdat het belastingregime aantrekkelijk is, er lagere loonkosten zijn, omdat ze sowieso toegang hebben tot de eenheidsmarkt. En, niet het minst, omdat we een soepele regulering kennen.’ Het was in Maastricht dat het Verenigd Koninkrijk het sociale hoofdstuk verwierp, omdat het zijn sociale flexibiliteit wou behouden.

Eustice geeft een paar voorbeelden en neemt een loopje met de verworven sociale rechten in Europa: ‘Anders dan Frankrijk waar de 35-urige werkweek is ingevoerd, kunnen wij verder werken tegen het ritme van 48 uur per week. In Duitsland moeten ondernemingen hun werkkrachten raadplegen vooraleer ze veranderingen doorvoeren, wat een hindernis is voor een bedrijf. Wie zijn onderneming een nieuwe locatie wil geven, kan dat bij ons doen op de meest efficiënte manier. Dat is in het voordeel van iedereen.’ In het voordeel vooral van de concurrentiële consumentenmarkten, en in lijn met de algemene druk van bedrijven voor een grotere flexibiliteit. ‘Als bedrijven moeten kiezen tussen Engeland en Duitsland, weten ze zo waarheen’, besluit Eustice.

Toch wegen de concurrentiële voordelen van de lagere loonkosten en de flexibele markt in het Verenigd Koninkrijk niet op tegen de sterkte van de euro, houdt Paul Buysse vol. ‘Ik had zelf een divisie van 4000 medewerkers in Yorkshire. Concurreren met Europese bedrijven was ontegensprekelijk moeilijk’, getuigt hij.

Alvast in de handelsbalans is er een probleem. ‘Momenteel kampt het Verenigd Koninkrijk met ongeveer het hoogste handelsdeficit sinds de zeventiende eeuw, toen de cijfers voor het eerst werden bijgehouden. Vooral de handel van goederen is problematisch en dat houdt gedeeltelijk verband met het sterke pond’, zegt Alex Patelis, senior economist bij de Londense Citygroup.

VOOR EN TEGEN

Economen zien voor- en nadelen in een toetreding en kunnen lange lijsten met argumenten voorleggen. Maar als fundamentele reden om te twijfelen verwijzen ze naar de crisis in het wisselkoersmechanisme van 1992. ‘Het Britse pond werd toen als gevolg van schokken in de Europese Unie uit het ERM ( exchange rate mechanism) gegooid’, zegt Patelis. ‘Aan de basis lag de Duitse eenmaking die een scheeftrekking teweegbracht in de Europese economieën. Op zich een voor het Verenigd Koninkrijk irrelevante gebeurtenis. Maar Duitsland en Engeland hadden behoefte aan uiteenlopende rentevoeten. Een situatie die we ook in de toekomst zouden kunnen zien ontstaan. Maar dat valt niet te voorspellen.’

Bovendien vergt één muntblok een grotere beweeglijkheid op de arbeidsmarkt dan we die nu kennen, stelt een andere econoom vast. De bevolking is niet klaar voor de Europese Monetaire Unie (EMU). ‘Europeanen reizen geen honderden kilometers voor een nieuwe baan, wat Amerikanen wel doen. Toen de Mid-West in de jaren ’80 problemen kende, trokken mensen naar Texas. Bij ons gaat men nog niet van het ene eind van het land naar het andere. Op lange termijn kan dat binnen één economisch blok leiden tot te grote concentraties in bepaalde gebieden.’

En ga zo maar door. Als Gordon Brown, de minister van Financiën, een vijftal economische checkpoints heeft opgesteld waaraan als voorwaarde voor een referendum moet worden voldaan, kunnen economen er 25 andere opsommen die in die omstandigheden niet van toepassing zullen zijn. ‘Of we toetreden of niet, is hoe dan ook geen economische beslissing’, zegt Patelis, die als Grieks econoom in de City niet aan het referendum zal kunnen deelnemen. ‘Of de Britten ja of nee zullen zeggen, is een kwestie van politiek. Het zal een emotionele beslissing worden.’

SYMBOLEN TEGEN DE EURO

I was a British soldier, I fought for England and I want to keep it, antwoordt de onvermijdelijke Londense taxichauffeur op de vraag hoe hij over de euro denkt. Je hoeft geen vijf mensen aan te spreken voor je zo’n reactie krijgt. ‘Mijn land zal ik niet uit handen geven. Als we ooit een gemeenschappelijke munt zouden hebben, en ik hoop van niet, zullen we weer door Frankrijk en Duitsland worden geleid’, peroreert hij.

Er is de Union Jack, er zijn de erfenissen van Margaret Thatcher, er is de sterke Britse sterling. De Britten houden wel meer van wat ze graag zien voor symbolen van een onvergankelijke autonomie. ‘Daar gaat het niet om’, zegt Tim Knox, editor bij het conservatieve Center for Policy Studies. ‘Er zijn inderdaad mensen die de strijd van de afgelopen 150 jaar nog verder wensen uit te vechten. Maar dat neemt niet weg dat er rationele argumenten zijn om de euro af te wijzen.’

Het constitutionele aspect van de Europese integratie waarvan de EMU een essentieel onderdeel is bijvoorbeeld, zegt Knox. ‘Er bestaat nog niet zoiets als een Europese identiteit. En het is ook niet door een eenheidsmunt op te leggen dat we die zullen creëren. Een band opleggen is technocratisch en getuigt niet van enige vorm van democratie. Een democratie is volgens mij pas mogelijk wanneer mensen een band hebben door het gemeenschappelijk gebied waarin ze leven, door hun gemeenschappelijke taal en gemeenschappelijke cultuur. Wanneer ze in dat verband politici kunnen wegstemmen als ze niet tevreden zijn. Aan dat land kunnen mensen hun vertrouwen schenken. In ruil daarvoor leven ze de wetten na en doen ze wat van er van hen wordt verwacht. Dat is de situatie van vandaag.’

‘Dat gevoel opleggen in een Unie die volgens mij niet werkt, is niet democratisch. Misschien werkt het op het Europese vasteland. Maar voor het Verenigd Koninkrijk is dat moeilijk in te denken. Nu niet, en ook niet over vijftig jaar.’

De Britten hebben nog wel even de tijd om na te denken. Geen vijftig jaar, maar misschien nog tot de herfst van volgend jaar. Maar als ze een sterke stem willen hebben in Europa, kunnen ze niet terzelfder tijd aan de zijlijn van de monetaire unie blijven staan. You can’t have the cake and eat it. In hun beste theetraditie zouden de Engelsen dat toch moeten weten.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content