Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Belgische experts introduceren in Vietnam het milieueffectrapport. De Vietnamezen moeten leren kiezen tussen economische vooruitgang en milieuproblematiek.

In het dorpje Vay Nua knoopt mevrouw Thuy Bac de eindjes met moeite aan elkaar. Haar hut en haar kleinkinderen ademen armoede uit. Aan de wand hangen getuigschriften die erkennen dat haar gesneuvelde man een oorlogsheld was – de oorlog is nooit ver weg bij een bezoek aan Vietnam. Maar het schamele troostgeld dat ze krijgt, volstaat niet om een minimum aan comfort te garanderen.

Bovendien moest heel haar dorp eind de jaren tachtig verplaatst worden omdat de vallei waarin het zich bevond, volliep met het water van het stuwmeer achter de reusachtige dam van Hoa Binh. In de tempel, die mee moest worden opgeschoven, wordt weemoedig gezongen over de waterval die vroeger langs de nederzetting lag. Het dorp raakte geïsoleerd op een heuvel. Elektriciteit is er niet meer. De kinderen kunnen niet naar school. De zware erosie bemoeilijkt de landbouw. Het meer drijft vol met naar beneden geschoven bomen. Wat niet wordt gekapt, gaat vanzelf kapot.

En er zijn nog problemen. “Het stuwmeer werkt de ontwikkeling van malaria in de hand”, vertelt directeur Le Ding Cong van het Vietnamese Instituut voor Malaria – tijdens de oorlog zat hij als wetenschapper zes jaar in gangen onder de grond aan het front, om de gevolgen van aanvallen met chemische wapens op te vangen. “De bewoners van de valleien werden de heuvels opgejaagd, waar malaria talrijk voorkomt, en de werkzaamheden aan de dam lokten arbeiders naar de regio, die geen enkele weerstand tegen de ziekte hadden. Daarenboven dreef de aanwezigheid van het stuwmeer de lokale temperatuur omhoog, wat de voortplanting bevordert van de mug die malaria overdraagt, en het leven van de parasiet in de mug vergemakkelijkt. We mogen de aandacht niet laten verslappen. We hebben de ziekte nog niet onder controle.”

EEN FLORISSANTE MISS HOA BINH

Af en toe kan dokter Cong met geld van de Belgische ontwikkelingssamenwerking naar onder meer het gereputeerde Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) in Antwerpen komen om er ervaringen uit te wisselen. De Belgische coöperatie steunt zijn succesvolle strijd tegen malaria. Soms met kleine, maar opvallende projecten. Tegen de muur van de woonst van mevrouw Bac in het dorpje boven het stuwmeer hangen posters met een florissante miss Hoa Binh, die de mensen aanmaant de nodige maatregelen in acht te nemen om besmetting met malaria te vermijden. Onder meer door grote zorg te dragen voor muskietennetten, en door de netten geregeld met insecticiden te behandelen, in een poging de gemiddelde levensduur van de muggen omlaag te halen.

“Een klein project in het kader van ons schuldverlichtingsprogramma”, legt dokter Paul Verle van de Belgische ambassade in Hanoi uit – een man die model kan staan voor de frisse wind die momenteel door de officiële ontwikkelingssamenwerking waait. “Preventie is heel belangrijk in de strijd tegen malaria. Toch moeten we voortdurend waakzaam blijven. Zo merken we tot onze verbazing dat er nieuwe problemen groeien, omdat de Vietnamese televisie begonnen is ’s nachts Europese voetbalwedstrijden uit te zenden, die van Club Brugge inbegrepen. In vele dorpen hebben de bewoners een kleine generator op waterkracht geïnstalleerd om televisie te kunnen kijken. Dat impliceert dat mannen niet meer onder hun muskietennet liggen in de periode dat de muggen maximaal actief zijn. Voetbal op tv geeft de parasiet nieuwe kansen.”

Bezorgdheid om het milieu is geen prioriteit in de Vietnamese samenleving. De mensen worden ongedurig, want ze willen vooruit in het leven. De hooggestemde verwachtingen inzake levensstandaard die na de oorlog gecreëerd werden, worden niet snel genoeg ingelost.

Het belangenconflict tussen economie en milieu wordt haarscherp geïllustreerd in de buurt van het noordelijke stadje Halong. In de gelijknamige baai liggen de bizarre karsteilanden van een nationaal park, dat zo bevreemdend is dat de Unesco het als een World Heritage Site labelde. Een toeristische attractie eerste klas, en dat willen de Vietnamezen geweten hebben: bezoekers krijgen aan de lopende band koralen te koop aangeboden. Een nationaal park is voor de doorsnee Vietnamees iets om toeristen aan te trekken, niet om dieren te beschermen. In Halong zitten er meer vogels in kooitjes langs de lanen dan in de bomen. Her en der hangen plannen uit voor toeristische infrastructuurwerken, een golfterrein inbegrepen. Toch staat het centrum van Halong nu al vol hotels met zo goed als geen klanten.

HANOI BARST UIT ZIJN VOEGEN

De andere kant van de medaille bevindt zich aan de binnenkant van de baai: daar willen vooral Japanse ontwikkelaars een grote haven voor onder meer olietankers uitbouwen. Zelfs de lokale milieuambtenaren zijn voor: een haven betekent vooruitgang. Ze willen vooral de economie niet hinderen, alleen de schade beperken. Dat ze nu al wetten moeten uitvaardigen om het vervuilde drinkwater te laten zuiveren, stemt hen niet tot nadenken. Dat een ramp met een olietanker zal volstaan om de toeristische initiatieven te fnuiken, willen ze niet gehoord hebben.

Maar stilaan wordt een aantal Vietnamese wetenschappers zich bewust van de ernst van de situatie. “We hebben op eigen initiatief een milieueffectrapport opgemaakt”, zegt doctor Nguyen DinhDuong van het Instituut voor Geografie in Hanoi. “We hebben berekend dat ongeveer twintig procent van de bewoners beïnvloed zal worden door de uitbouw van de haven. Daarenboven zou een vijfde van de schaarse mangrovewouden die nog niet beschadigd zijn, verdwijnen. Dat zijn cijfers die tot nadenken stemmen.” Duong is een gedreven wetenschapper – een meester met digitale foto’s en kaarten, die al jarenlang weerstaat aan de aanbiedingen voor een comfortabeler leven als programmeur in een belangrijk bedrijf. Maar hij aarzelt om praktische conclusies aan zijn bevindingen te koppelen.

“Daar moet nog aan gewerkt worden”, stelt professor Luc Hens van het Departement Menselijke Ecologie van de VUB. “Wij hebben hier met de steun van de Europese Commissie een programma opgestart om lokale wetenschappers bewust te maken van de milieuproblemen. We willen hen de kennis bijbrengen om milieueffectrapporten op te stellen. We streven er vooral naar dat de vele bevoegde diensten hun activiteiten zouden coördineren, dat ze zouden samenwerken. Capacity building, heet dat alles in het moderne ontwikkelingsjargon. Het is dus niet de bedoeling dat we zelf het werk te velde uitvoeren. Het is wel de bedoeling dat de Vietnamezen deze technieken in de vingers krijgen. En dat ze uiteindelijk beseffen dat ze moeten kiezen. Ze kunnen niet alles tegelijk hebben.”

Het project van Hens en zijn Vietnamese partner, professor Le Duc An, behelst het evalueren en desgevallend bijsturen van de techniek voor milieueffectrapportering (mer) in Vietnam. Er moet een handboek komen voor gestandaardiseerde toepassing van mers. Het gebruik daarvan zal getest worden aan de hand van enkele casestudies. Het dammenproject is er een van, het project van de baai van Halong een ander.

Een derde project situeert zich rond de urbanisatie van Hanoi. De hoofdstad barst uit haar voegen. Wegen worden zomaar verbreed, huizen gewoon afgebroken of “opgeschoven” – veel logica zit er niet achter de plannen. Sinds vijf jaar zijn de fietsen in de stad collectief vervangen door kleine motorfietsen, en gevreesd wordt dat nog eens vijf jaar verder vele mensen een kleine wagen zullen hebben – tenzij de economische crisis in Azië die stap zou uitstellen. Een autorit door een Vietnamese stad doet denken aan een ritje op een virtuele racebaan in een lunapark, waar elk moment een resem vreemde obstakels uit onverwachte hoeken kunnen opduiken.

STEENFABRIEKEN EN OPEN KOOLMIJNEN

“De bedoeling is dus niet dat we de problemen hier gaan oplossen”, benadrukt Eddy Nierynck, die het mer-project in Vietnam coördineert met zijn lokale partner Tran Van Y. “De bedoeling is dat we aantonen wat de mogelijkheden zijn van onder meer een strategisch milieueffectrapport. Het klassieke mer spitst zich toe op individuele projecten. Een strategisch mer situeert zich op een hoger niveau: dat van de planning en de geïntegreerde besluitvorming. Omdat er in Zuidoost-Azië weinig of geen praktijkervaring met dit nieuwe concept bestaat, dienen we na te gaan in welke mate de elementaire richtlijnen aan de Vietnamese situatie moeten worden aangepast. De ontwikkeling van de baai van Halong is uitermate geschikt voor een demonstratie van het nut van zo’n strategisch mer.”

Er is nog werk aan de winkel voor milieuonderzoekers. De regio rond Halong is een cataloog vol milieuproblemen. Her en der staan stukken bos in brand. De streek wordt gedomineerd door steenfabrieken en open koolmijnen. Bij de ingang van het belangrijkste mijnbedrijf hangt een enorm geschilderd paneel met het symbool van de grote droom: kernenergie. Maar hier wordt nog ambachtelijk naar steenkool gegraven. Milieu- en gezondheidsmaatregelen zijn quasi onbestaand. Het zwarte stof is alomtegenwoordig. Niemand rijdt op zijn fiets zonder een doek voor de mond. De oudste schoolmeisjes moeten dagelijks de lange elegante gewaden die hun uniform zijn, wassen, want zelden komen ze ongeschonden uit de tocht naar school. Vanuit de enorme koolputten lopen zwarte waterstromen in de richting van de zee. Op de bij eb droogvallende modderplaten slenteren mensen op zoek, niet naar visjes of schelpdieren, maar naar meegespoelde stukjes kool. Zelfs de schaarse slijkspringers zien er ongezond uit.

Hier en daar steekt een schuchter milieu-initiatief de kop op. Op een berg koolafval worden boompjes geplant in een poging de troosteloosheid te verstoppen. In de tuin van een tempel hangt een bordje dat het er verboden is om op vogels te schieten. De Belgische ontwikkelingssamenwerking steunt een initiatief rond het oprichten van een milieuklas in een school in Hanoi.

Maar het gaat steil bergaf met het milieu in Vietnam. De oppervlakte woud is er de laatste vijftig jaar gehalveerd, en de snelheid van ontbossing is nu veel hoger dan tijdens de oorlog met zijn massaal gebruik van ontbladeringsmiddelen. Een kwart van de vogels en zoogdieren is met uitsterving bedreigd. Er hangen meer kwartelkoningen zielig te bengelen aan de bagagedrager van een motorfiets dan er uit de rijstvelden opvliegen. Op de menukaart van restaurants staat vers schildpaddenbloed dat aan de tafel wordt gemengd met alcohol. In Hanoi werd recent verboden om op slangen te jagen, en om katten in restaurants te serveren, in een poging de oncontroleerbare rattenplaag aan banden te leggen.

ZES METER ZAND OP HET MOERAS

Maar zelfs in het dichtbevolkte kustgebied tussen Halong en de havenstad Hai Phong bleven hier en daar restanten van prachtige natuur over. Een vijftienhonderd hectaren groot moeras langs de monding van de Rode Rivier bulkte van de zilverreigers en de steltkluten en de sternen. Jammer genoeg werd ter plekke glashelder gedemonstreerd dat België inzake milieubewustzijn niet overal het goede voorbeeld geeft. Het Antwerpse bedrijf International Port Engineering and Management, waarin onder meer de Gewestelijke Investeringsmaatschappij Vlaanderen (Gimv) participeert, is bezig om zonder veel poespas zes meter zand op het gebied te dumpen, en er een industrieterrein van te maken. Van de milieustudies die werden besteld, was het duidelijk niet de bedoeling dat ze meer waren dan een goedkoop doekje voor het bloeden. Voor een deelproject dat 80 miljoen dollar zal kosten, werd een milieustudie van 5000 dollar gemaakt, en ongelezen in een lade geschoven.

Milieubezorgdheid mag de behoefte aan economische ontwikkeling niet in de weg staan, luidt de boodschap. Ondernemers vragen zich openlijk af “hoe ver men kan gaan in de studie van omgevingsinvloeden”. Want zo ver van de stad zal de industrie de bevolking minimaal hinderen. Iets ten noorden van Hai Phong analyseerde het Gentse studiebureau Harbour Engineering & Design Consultants voor rekening van het Algemeen Bestuur voor Ontwikkelingssamenwerking de mogelijkheid om een toegangskanaal naar de haven uit te diepen. Dat dit kanaal tussen een gepland marien nationaal park en een geklasseerd mangrovegebied loopt, bleek van ondergeschikt belang.

Experts evalueren zestig procent van de milieueffectrapporten op wereldschaal als een volslagen mislukking. Dikwijls worden bestaande gegevens gewoon “gerecycleerd”. De Wereldbank betaalt geregeld dure honoraria aan studiebureaus die gewoon gegevens overnemen uit andere rapporten, zonder dat de instantie dat merkt. Meestal worden gegevens gepresenteerd zonder dat er conclusies getrokken worden. Soms wordt op voorhand gemeld wat de conclusies moeten zijn. Zo kwam een rapport dat in Senegal de effecten op de volksgezondheid van twee dammen moest voorspellen, tot het besluit dat er geen toename zou zijn van het aantal gevallen van de wormbesmetting bilharziose in de getroffen regio, hoewel iedereen wist dat het niet anders kon dan dat er een toename zou zijn. Twee jaar na ingebruikname van de dammen was de besmetting met de parasiet in de streek bijna totaal.

Ook Nierynck en zijn collega’s worstelen met het probleem: “Voor de ontwikkeling in de baai van Halong zijn er rapporten gemaakt die stellen dat er al zo’n sterke vervuiling met zware metalen is, dat het niet veel verschil zal maken of er onder druk van de nieuwe haven eventueel nog wat bijkomt. De Wereldbank heeft al een studie besteld en gekregen die zegt dat de vervuiling van de haven de baai over een afstand van niet meer dan tweehonderd meter zal beïnvloeden. Maar ze baseerde zich daarvoor op heel rudimentaire modellen, omdat er bijna geen harde gegevens voorhanden zijn. Het is niet echt verbazend dat de resultaten van de studie netjes passen in de plannen van de ontwikkelaars. Wij zijn overigens niet uitgenodigd op een grote bijeenkomst die de Wereldbank binnenkort rond de problematiek organiseert. Blijkbaar worden wij als dwarsliggers beschouwd. Om al die redenen is het belangrijk dat we mensen opleiden die sterke milieueffectrapporten kunnen afleveren. Het milieu moet absoluut ernstig genomen worden.”

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content