Een half jaar nadat ze de prestigieuze Nigeria Prize for Literature kreeg, publiceert de Nigeriaans-Belgische schrijfster Chika Unigwe haar vierde roman. Een gesprek over schrijven, zwart zijn in België, en de logica van het Nederlands. ‘Ik vind het niet normaal dat mijn kinderen zo weinig zwarte rolmodellen zien op televisie.’

Natúúrlijk had ze in haar jeugd nooit gedacht ooit naar België te verhuizen. ‘Als je in Nigeria geboren wordt, denk je misschien aan Groot-Brittannië of de Verenigde Staten, maar toch nooit aan België? Dat is voor Nigerianen het land waar de tweedehandsauto’s vandaan komen.’ En toch werd net dat onbekende tweedehandsland de nieuwe thuishaven voor schrijfster Chika Unigwe, die in 1995 haar broeierige geboortestad Enugu inruilde voor het slaperige Turnhout. Ze reisde haar grote liefde achterna, die ze aan de universiteit had leren kennen. En dus woont de winnares van de grootste Afrikaanse literatuuronderscheiding van 2013 in een onopvallend rijtjeshuis in de stille Kempen, gebedskapelletje om de hoek.

Het schrijven zat er al vroeg in. Amper zes was ze, toen ze de Nigeriaanse schrijfster Flora Nwapa leerde kennen, wier dochter bij haar in de klas zat. ‘Zij was mijn eerste idool,’ vertelt Unigwe glimlachend, terwijl ze haar lange dreadlocks bij elkaar probeert te binden. ‘Nwapa was de eerste Afrikaanse schrijfster die in Groot-Brittannië werd uitgegeven. Ze heeft mij doen inzien dat Nigeriaanse vrouwen ook schrijfster konden worden.’ Op haar dertiende schreef ze al een roman, maar die raakte nooit gepubliceerd. ‘Misschien maar goed ook’, geeft ze schaterend toe. ‘Op die leeftijd moet je vooral proberen, maar nooit iets publiceren.’

Haar laatste roman vertelt het verhaal van Olaudah Equiano, een van de eerste Afrikaanse schrijvers, die zich als vrijgekochte slaaf in Groot-Brittannië vestigde en voor de afschaffing van de slavernij ijverde. Het is een meeslepende monoloog geworden, waarin de oude Equiano over zijn verdriet voor zijn overleden vrouw vertelt. Schrijven doet ze tegenwoordig het liefst na middernacht, wanneer het even rustig is thuis. ‘Tussen één en drie ’s nachts krijg ik geen telefoons, hoef ik niet te strijken en komen de kinderen niet zeuren’, zegt ze. Tijdens het gesprek komen de kinderen in kwestie – Unigwe heeft vier zoons – met de slaap in de ogen de trap afgesjokt. Unigwe stuurt ze kordaat naar de keuken. ‘Wanneer ik schrijf, mogen mensen niet in mijn personal space komen. Niet dat ik absolute stilte nodig heb. Vroeger schreef ik zelfs in het café, maar daar ben ik mee gestopt. Ik schrijf traag. Ik ben al tevreden als ik driehonderd woorden per dag op papier krijg.’

Hoeveel waarde hecht u aan literaire onderscheidingen?

Chika Unigwe: Die zijn echt belangrijk voor mij, omdat ik als schrijfster heel onzeker ben. Het is een validatie dat je goed bezig bent. Het opent ook deuren: je wordt sneller uitgenodigd voor literaire festivals. Ik onderhandel ondertussen ook met de gouverneur van Enugu, omdat ik in mijn thuisstad een schrijvershuis wil openen. Dat gaat toch allemaal iets gemakkelijker nu.

U schrijft uw boeken in het Engels, maar ze verschijnen eerst in het Nederlands. Vindt u het vreemd om uw boeken in het Nederlands te lezen?

Unigwe: Daar heb ik nog nooit bij stilgestaan. Als ik mijn eigen werk al lees, is het meestal om te controleren, en dat kost je toch meer tijd en moeite. Ik lees mijn eigen boeken nooit voor mijn plezier. (lachend) Dat zou een beetje narcistisch zijn. Ik lees er ondertussen zo vaak uit voor dat het voelt als mijn eigen vertaling.

Is schrijven in het Nederlands anders?

Unigwe: Ja, omdat Nederlands met een andere structuur werkt dan Engels. Ik heb Nederlands geleerd als een volwassene: er zijn nuances die mij ontgaan. Ik schrijf helemaal anders wanneer ik Nederlands schrijf. Mijn zinnen zijn korter, ik gebruik andere metaforen, ik schrijf ook andere verhalen. Bijna alle verhalen die ik in het Nederlands geschreven heb, gaan over migratie. Ze zijn misschien meer uit het leven gegrepen, omdat ik zelf nooit Nederlands geleerd zou hebben als ik niet was gemigreerd. Ik zou het heel moeilijk vinden om een ander soort verhalen te schrijven.

Is het een moeilijke taal?

Unigwe: (glimlacht) Ja.

Op welke manier?

Unigwe: Wanneer gebruik je ‘het’ en wanneer ‘de’? Waarom staat de kop op de tafel? Waarom ligt de pen? Waarom kun je het koud hebben maar niet koud zijn? Waarom bak je in olie, maar ook in een pan en in de oven? En dan nog het verschil tussen mannelijke en vrouwelijke woorden. Nederlands is een taal zonder logica.

Heeft België u veranderd als schrijfster?

Unigwe: Natuurlijk, omdat je andere verhalen hoort. Als ik in Nigeria was blijven wonen, had ik nooit over Nigeriaanse prostituees in Antwerpen geschreven, zoals ik in Fata Morgana heb gedaan.

Hoe kwam u op het idee voor dat boek?

Unigwe: Ik ben opgegroeid in een heel conservatieve, katholieke familie, waarin nooit over seks gesproken werd. Ik had nog nooit gehoord van het idee dat seks te koop kon zijn. En dan nog zo open en bloot. De enige manier om mijn nieuwsgierigheid te bedwingen, was met hen te gaan praten. Ik heb een minirokje aangetrokken en heb mijn man meegesleurd naar de rosse buurt in Antwerpen. (schaterend) Aanvankelijk dachten ze dat ik een van de nieuwe meisjes was. Het hielp natuurlijk dat ik ook van Nigeria was, omdat veel meisjes ook Nigeriaans waren. Dat maakte het gemakkelijker om met hen te praten.

U schrijft dat u pas zwart bent geworden door naar België te komen. Wat bedoelt u daarmee?

Unigwe: Toen ik naar België verhuisde, kwam ik aan in een land waar ik in de eerste plaats een zwarte was. Ik zal nooit de eerste keer vergeten dat ik een VDAB-kantoor binnenliep. Ik had toen twee universitaire diploma’s en werkte aan een doctoraat, maar ik wilde even een pauze nemen en wat gaan werken. Nog voor ik iets gezegd had, vertelde het meisje aan de balie me dat ze nog kuisvrouwen zochten en ik diezelfde dag al kon beginnen. Dat zegt ze alleen omdat ik zwart ben. Ze vroeg me niet eens naar diploma’s of werkervaring of wat voor job ik zocht. Zwart zijn in het België van 2013 betekent dat je waarschijnlijk van het OCMW leeft, of in het beste geval arbeider bent.

U woonde korte tijd in de Verenigde Staten en Canada. Gaan Noord-Amerikanen anders om met ras?

Unigwe: Heel zeker. Omdat ze een andere geschiedenis met zwarte mensen hebben. In Canada of de VS zijn mensen het gewoon om naar het ziekenhuis te gaan en daar een zwarte arts te zien. Dat is hier niet zo. Belgen worden zelden op een positieve manier met anderskleurigen geconfronteerd, behalve misschien in Brussel. Hier in Turnhout werken alle zwarten in de fabriek, zelfs degenen met een diploma. Vlaanderen is een heel blanke gemeenschap. Als die vrouw in het uitzendkantoor ooit al eens zwarten in andere beroepen had gezien, zou ze mij niet zo behandelen.

Waaraan ligt dat?

Unigwe: Er is iets structureel mis. Dat merk je ook in hoe België omgaat met zijn koloniale geschiedenis. Op school leren kinderen hier nog altijd dat België het best wel goed gedaan heeft in Congo. Leopold II is nog altijd een held. Ze weten niets van de gruwel die de Belgen in de kolonie hebben aangericht.

Is dat niet overal zo? Heeft niet elke ex-kolonisator het idee dat hij het wél goed gedaan heeft?

Unigwe: Groot-Brittannië heeft zich tenminste al verontschuldigd voor de misdaden die het tijdens de kolonisatie begaan heeft. Dat heeft België nooit gedaan. Bovendien is er meer diversiteit op Britse scholen. België legt artificiële barrières op om de gemeenschap blank te houden. Een tijdje geleden werkte hier een jonge vrouw uit Kazachstan in het kleuterschooltje. Tot de ouders kwamen klagen dat ze zogezegd niet genoeg Nederlands sprak. Maar als je op volwassen leeftijd naar hier komt, is het bijna onmogelijk om accentloos en correct Nederlands te spreken. Als je zulke barrières inplant, zorg je ervoor dat bepaalde jobs altijd blank en Belgisch blijven. In Groot-Brittannië zou niemand hebben beweerd dat haar Engels niet goed genoeg is.

Treedt de overheid te laks op tegen racisme?

Unigwe: Dat is toch duidelijk? Er zijn bedrijven die het aandurven om geen zwarten of moslims aan te nemen. Er zijn mensen die weigeren een huis te verhuren aan een zwarte. Dat is tegen de wet, maar toch doen ze het, omdat ze weten dat er straffeloosheid heerst. Het kan alleen stoppen als die mensen gestraft worden. Onlangs werd een vriendin van me door een uitzendkantoor uitgestuurd om ergens te werken. Toen ze aankwam en de bazen zagen dat ze zwart was, werd ze gewoon teruggestuurd: ze wilden niet met zwarten werken. Uitzendkantoren volgen zoiets niet op, die zoeken gewoon ander werk. De Afrikaanse gemeenschap in België heeft nog altijd geen stem.

Onderschatten we het racisme van de gemiddelde Vlaming?

Unigwe: Ik denk het wel. Hoeveel Vlamingen zeggen niet: ‘Ik ben niet racistisch, máár…’ Of: ‘Gij zijt een goeie, gij moogt blijven.’ In Europese studies over racisme scoort België heel slecht. Als zwarte merk je gewoon dat België een structureel racistisch land is. Racisme is hier latent aanwezig. Ik word nooit voor ‘vuile zwarte’ uitgescholden – dat zou eigenlijk een stuk gemakkelijker zijn, dan weet je tenminste wat voor iemand je voor je hebt.

Hoe komt het dat die vooroordelen blijven bestaan, ook al zijn er steeds meer Belgen van vreemde origine?

Unigwe: Elk jaar zamelen we geld in voor Afrika, maar we tonen nooit dat Afrika ook iets teruggeeft. De vooroordelen over Afrika zijn echt hardnekkig. Enkele weken geleden vertelde een vrouw me tijdens een lezing dat ze Nachtdanser had gelezen, maar dat ze het zo jammer vond ‘dat het niet over Afrika ging, want het hoofdpersonage had een douche en een badkamer’. Een andere vrouw wilde weten ‘hoe jullie in Afrika hutten maken’, en of die hutten niet lekken als het regent. Voor alle duidelijkheid: de eerste keer in mijn leven dat ik een hut zag, was in Bokrijk. Het toont aan hoe weinig mensen kennen van het echte Afrika.

Wat vindt u van het idee om het woord ‘allochtoon’ af te schaffen, zoals De Morgen en de stad Gent al gedaan hebben?

Unigwe: Het lijkt me een goed idee. Woorden zijn niet neutraal. Ze hebben invloed op hoe we de andere zien. Een woord als ‘allochtoon’ sluit altijd buiten. Er schuilt een heel wereldbeeld achter zo’n woord. Al woon je hier vijftig jaar, je wordt nooit autochtoon. België is een land waar nationaliteit gelinkt wordt aan huidskleur. Als je niet blank bent, hebben mensen er moeite mee te geloven dat je Belg bent. Mijn zoon is hier geboren en heeft een gewone ‘Belgische’ naam, maar toch krijgt hij soms opmerkingen dat hij ‘beter terug naar zijn eigen land zou gaan’. Dat is toch problematisch?

U kwam achttien jaar geleden naar België. Hoe evalueert u uw persoonlijke integratie?

Unigwe: Voor de meeste Belgen staat integratie gelijk aan assimilatie. Het gaat niet om respect voor andere culturen: hoe Belger je wordt, hoe beter. Voor mij is dat geen integratie.

Hoe word je ‘Belger’?

Unigwe:(schamper) Door aardappelen en soep te eten, en te beweren dat je het lekker vindt. Door geen doek meer op je hoofd te dragen als je dat in je land van herkomst deed. Weet je, er is niets mis mee om mensen die migreren te helpen om zich aan te passen aan hun nieuwe land: het maakt het gemakkelijker om de taal te leren en werk te vinden. Maar mensen verplichten hun eigen cultuur uit te wissen en de jouwe aan te nemen, is gewoon niet juist. In België gaat integratie over macht. Als je hier aankomt en je bent helemaal hulpeloos, moet je assimileren om een beetje van de welvaart te kunnen genieten.

Nederland heeft met Kader Abdolah, Abdelkader Benali, Ramsey Nasr en Özcan Akyol bestsellerauteurs. Waarom hebben schrijvers van niet-Belgische origine het zo moeilijk in Vlaanderen?

Unigwe: Omdat zowat alle rolmodellen blank zijn. Je mag echt niet onderschatten hoe belangrijk rolmodellen zijn voor kinderen. Als die er niet zijn, hebben ze ook niets om na te streven. Het dochtertje van een Nigeriaanse vriendin vertelde onlangs dat ze graag schooljuf wilde worden. ‘Maar dan moet ik eerst blank worden, hè mama?’ zei ze. Het is ook logisch: dat meisje had nog nooit een zwarte juf gezien. Als kinderen geen voorbeelden hebben, hebben ze ook geen reden om aan te nemen dat ze ooit iets kunnen bereiken.

Hoe los je zoiets op? Rolmodellen komen niet zomaar aanwaaien.

Unigwe: Ik denk dat quota op dit ogenblik geen slecht systeem zou zijn, maar dan wel met mensen die er gekwalificeerd voor zijn. Ik kan moeilijk geloven dat we in het hele land niet genoeg capabele mensen van niet-Belgische origine zouden vinden. Ik wil zwarten en moslims ook wel eens aan het bankloket tegenkomen in plaats van aan de kassa van Kruidvat.

Dreigt die strategie niet de perceptie te creëren dat nieuwe Belgen enkel hun job hebben gekregen ‘omdat ze van vreemde origine zijn’?

Unigwe: Als ze gekwalificeerd zijn, speelt dat probleem toch niet? We passen het systeem nu al toe in de politiek, en daar heeft het succes. Partijen zijn tegenwoordig verplicht om vrouwelijke kandidaten op de lijst te hebben. Op die manier zien kleine meisjes dat ook zij kans hebben om politicus te worden. Zo creëer je rolmodellen. Ik vind het niet normaal dat mijn kinderen zo weinig zwarte rolmodellen zien op televisie.

Waar loopt het dan mis?

Unigwe: Kinderen van vreemde origine worden te snel naar het technisch onderwijs gestuurd. Of dat nu met racisme of vooroordelen te maken heeft, het resultaat is exact hetzelfde. Er zijn amper kinderen van migrantenouders die aan de universiteit studeren.

Hoe komt dat?

Unigwe: Naar mijn gevoel wordt er weinig steun gegeven vanuit de scholen. Veel onderwijzers ‘verwachten’ min of meer dat ze technisch onderwijs zullen gaan volgen. Begrijp me niet verkeerd: er is niets mis met technisch onderwijs, maar voor een universitaire carrière is het toch beter om aso te volgen. Ik kan moeilijk geloven dat álle kinderen van Afrikaanse afkomst tso willen doen. En als de thuissituatie het probleem is, omdat de ouders bijvoorbeeld niet kunnen helpen met het huiswerk, hebben de scholen de plicht om hen meer steun te geven. De meeste ouders betalen wel degelijk belastingen, niet iedereen zit thuis te wachten op OCMW-steun. Ze verdienen iets terug.

Tot voor kort zat u in de gemeenteraad voor CD&V. Waarom bent u daarmee opgehouden?

Unigwe: Omdat ik geen tijd meer had. Ik reis vaak over en weer, het werd even te druk. Misschien neem ik later de draad weer op, maar ik denk dat ik momenteel meer bereik met schrijven dan in de politiek.

Moeten schrijvers geëngageerd zijn?

Unigwe: Ik denk dat engagement en schrijverschap gepaard gaan. Je kunt geen schrijver zijn zonder geëngageerd te zijn. Dat zit er gewoon in. Je kunt de wereld niet observeren zonder geëngageerd te zijn.

Chika Unigwe, De zwarte messias, De Bezige Bij Antwerpen, 296 blz., 19,95 euro.

DOOR JEROEN ZUALLAERT

‘Voor alle duidelijkheid: de eerste keer in mijn leven dat ik een hut zag, was in Bokrijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content