Ingrid Van Daele
Ingrid Van Daele Ingrid Van Daele is redacteur bij Knack

In de zaak-Lernout & Hauspie heeft de ‘The Wall Street Journal’ een belangrijke rol gespeeld. ‘Als de feiten later waren onthuld, was het nog veel erger geweest’, zegt Geert Wellens, directeur van beleggingsblad Cash en beursnieuwsbrief Inside Beleggen en gedurende enkele jaren actief bij Petercam.

‘In het verhaal van Lernout & Hauspie moet je duidelijk twee elementen onderscheiden: de technologie van het bedrijf en de waardering op de beurs. Velen maken vandaag de vergelijking met SuperClub. Maar in tegenstelling tot SuperClub kon Lernout & Hauspie van een unieke technologie vertrekken. Daar begon het allemaal en daarover uitten ook Amerikaanse technologieanalisten hun lof. Die technologie was echter nog volop in ontwikkeling. De waardering op de beurs ging er daarentegen van uit dat ze volwassen was en meteen kon worden geïmplementeerd. Te snel werd de toekomst naar het heden verdisconteerd. Er werden koersen neergezet die met koersen voor de toekomst correspondeerden, maar niet met die van het heden.

Daarnaast was er de enorme hype die almaar toenam. Aan het hele bedrijf en de mensen erachter werden bovennatuurlijke, mythische dimensies toegeschreven. De rol van de overheid was daarin niet te onderschatten. Luc Van den Brande, Jean-Luc Dehaene en de West-Vlaamse gouverneur Paul Breyne deden alles om Vlaanderen op de wereldkaart te plaatsen. Bovendien werd elke stap die het bedrijf zette, van bij het begin overbelicht. Nog vóór de beursnotering had het bedrijf bijvoorbeeld een converteerbare obligatielening uitgegeven. Daarvoor ging de Aalsterse beursmakelaar en ex-voorzitter van Eendracht Aalst Eric Goethals – die nadien in een zaak van fraude veroordeeld werd – kopers in de sportwereld ronselen. Ook de Gimv had op de obligatie ingetekend. Op die basis ging in Amerika het verhaal dat het een lening met staatswaarborg was. Een verhaal dat een eigen leven ging leiden en dat Lernout & Hauspie de nodige aandacht bezorgde, ook in de Verenigde Staten.

Toen Lernout & Hauspie beursgenoteerd werd, was het succesverhaal compleet. Veel mensen lieten zich meteen door de mythe meeslepen. Maar wie zich op de feiten baseerde, was verbaasd dat er al in zo’n vroeg stadium sprake was van omzet, terwijl we dachten dat daar nog een hele ontwikkelingsfase aan moest voorafgaan. Dat maakte ons achterdochtig. We hebben dan ook nooit aanbevolen om het aandeel te kopen. Wie ons advies heeft gevolgd, heeft mogelijk mooie winsten aan zijn neus zien voorbijgaan. Maar de cijfers waren vreemd, de waardering van het aandeel viel niet te verantwoorden. Vanaf dag één stond LHSP op de beurs genoteerd aan een koers die zelfs niet in de buurt van een verdedigbare waardering lag, volgens welke wiskundige berekening ook. Als rechtgeaard journalist of analist moest je de beleggers vertellen: dit aandeel is duur, té duur. Wie het kocht, moest weten dat hij op basis van een toekomstverwachting én een risico investeerde. Journalisten, die er toch positief over hebben bericht, hebben de toekomstverwachting uitgedrukt in cijfers alsof ze nu al een feit waren.’

PERSBERICHTEN

‘Toch is niet de toekomst van belang voor de waardering van een aandeel. Een van de vuistregels bij een evaluatie is de winstevolutie en de mate waarin je ze van tevoren kunt inschatten. Beurshuizen noemen het de visibiliteit van een bedrijf, de zekerheid waarmee een bedrijf kan stellen welke winst het voor de komende kwartalen vooropstelt. Bij Lernout & Hauspie is die altijd heel slecht geweest. De technologie was wel pril en het was niet te voorspellen hoe ze verder zou evolueren. Het was ook nog de vraag of zij, dan wel een ander bedrijf tot marktleider zou uitgroeien.

Maar dat lag niet aan de basis van de neergang. Het is hun gebrek aan corporate governance en transparantie geweest, met als belangrijk onderdeel de manier waarop de kleine belegger en de aandeelhouder werden geïnformeerd. In de jaren zeventig en tachtig werd met dat begrip in onze contreien soms een loopje genomen. Vanuit de Verenigde Staten is nu de trend overgewaaid dat bedrijven een heel eerlijke en nauwgezette rapportering moeten uitvoeren en elke kleine beweging aan alle – ook aan de kleine – aandeelhouders moeten melden. Wie één aandeel heeft, is mede-eigenaar van het bedrijf.

Het concept dat bij ons opgang aan het maken was, heeft door de zaak Lernout & Hauspie zware klappen gekregen. Vanuit Ieper rapporteerden ze op een heel gebrekkige manier. Dat was trouwens de grote paradox van Lernout & Hauspie: nooit heb ik een bedrijf gezien dat zoveel faxen en persberichten heeft rondgestuurd en dat tegelijk zo weinig prijsgaf van wat er echt gebeurde. Ze wilden de indruk wekken dat ze de regels van corporate governance volgden en een grote openheid naleefden. Er ging geen week voorbij zonder persbericht. De kleinste verschuiving, de geringste overname werd met veel toeters en bellen meegedeeld. Om te verbergen dat corporate governance voor hen niet bestond.

Ook over hun structuren zijn veel vragen gerezen. Al in een heel vroege fase van hun notering op Nasdaq heeft The Wall Street Journal zich boos gemaakt over hun gebrek aan transparantie. In de Verenigde Staten wordt immers veel strenger op het naleven van corporate governance toegezien. Bedrijven die de regels niet naleven, worden op de beurs geschrapt. De kleine aandeelhouder moet er door iedereen gerespecteerd worden. Ook de pers is op dat vlak veel kritischer. Dat aspect heeft Lernout & Hauspie onderschat. The Wall Street Journal heeft zich in het dossier vastgebeten, nadat het bedrijf ondanks herhaalde vragen nog steeds weigerde om meer uitleg te geven over hun bedrijf.

De krant heeft het ene onderzoek na het andere ingesteld en heeft het dossier niet meer losgelaten. De redactie stuurde journalisten naar Singapore, naar Korea. Ik weet dat duizenden kleine aandeelhouders het slachtoffer van deze zaak geworden zijn en dat vind ik dramatisch. Maar voor mij is dit de triomf van de persvrijheid. De pers heeft zaken voortgebracht in het belang van de kleine aandeelhouder. Als die nu niet aan het licht gekomen waren, waren er misschien nog duizenden meer beleggers gedupeerd. The Wall Street Journal heeft nog maar eens bewezen hoe oerdegelijk ze wel is.

Daarmee wil ik geen steen werpen naar de Belgische pers. Onze middelen zijn om te beginnen veel beperkter. Bovendien wordt corporate governance hier niet in dezelfde mate aangekaart als in de States. Uiteraard moeten journalisten de feiten die ze voorgeschoteld krijgen, kritisch interpreteren. Toch kunnen ze maar berekeningen maken en commentaren geven op grond van de feiten waarover ze beschikken. Als je ziet dat het bedrijf in Amerika alle aandacht kreeg, dat ook Microsoft belangen had in het bedrijf, dat het in verschillende kringen zwaar gesteund werd en ook de overheid moeite deed om het te promoten, is het niet helemaal onbegrijpelijk dat de pers volgde wat leefde onder de mensen. Als je bovendien weet dat ook de Commissie voor Bank- en Financiewezen de bevoegheid niet had om op te treden, dat de bedrijfsrevisoren van KPMG hun conclusies moesten baseren op foutieve cijfers, hoe kan je dan de pers verwijten dat ze verkeerde besluiten trokken. Sommigen zijn te eenzijdig positief en te weinig kritisch geweest, en daar moeten we ons als journalisten altijd voor hoeden. Maar dat ze analyses gemaakt hebben op basis van verkeerde cijfers, kan je hen niet verwijten.

Ook jonge analisten worden wel eens met de vinger gewezen, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Het klopt misschien wel dat ze gemakkelijker meegaan in een euforische sfeer. Ze moeten zich ook baseren op de feiten die hen voorgelegd worden en misschien maken ze hun extrapolatie naar de toekomst te optimistisch. Maar als de pers positief is, de overheid, de publieke opinie is het voor niemand evident om tegendraads te zijn. Het is wel een feit dat de financiële sector zeer snel gegroeid is en de vraag naar analisten op een bepaald moment veel groter was dan het aanbod. Met als gevolg dat het niet allemaal topanalisten zijn.

Toch kan je hen het debacle niet verwijten, en dat geldt ook voor de anderen. Lernout & Hauspie heeft zijn beurskoers naar mijn mening gemanipuleerd. Ik verklaar me nader: de koers werd geleid door de omzet. Als de omzet steeg, steeg ook de koers, want iedereen redeneerde dat de stijging van de omzet in de toekomst wel zou leiden tot een stijging van de winst. Het lijkt erop dat Lernout & Hauspie geprobeerd heeft zijn omzet met alle middelen op te blazen. In plaats van met hun uitstekende technologie een bedrijf uit te bouwen op een normale manier, hebben ze de mythe alleen maar versterkt. Ze zijn erin gestuwd geweest, vanuit de Vlaamse overheid. En vanuit het beursklimaat: the sky was the limit. Op de beurs regeert helaas niet het verstand maar het hart. Het is een slinger die in het midden zou moeten blijven hangen, maar hij is altijd onderweg tussen twee uitersten. Hij gaat van optimisme naar pessimisme. Vandaag is de hele luchtbel in de IT-sector echter doorprikt. Na een te grote hype heerst er nu een te zwartgallige depressie.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content