Elektriciteitspannes in Noord-Amerika die miljoenen mensen in het donker zetten. België is als bij wonder gespaard gebleven van grote pannes op het elektriciteitsnet. ‘Toch loopt het vroeg of laat ook hier fout als niet fors in het Europese hoogspanningsnet geïnvesteerd wordt’, zegt Ronnie Belmans, hoogleraar elektrotechniek aan de KU Leuven.

Het geruststellende gezoem van de koelkast stopte precies om tien over vier donderdagmiddag. Bureaulampen doofden uit, radio’s verstomden, metrostellen hielden halt en verkeerslichten bleven zwart. Een bliksem boven de Niagara, een kortsluiting in één centrale en 180 seconden later stopten de machines in 21 geconnecteerde elektriciteitscentrales. Wat de panne precies veroorzaakt heeft, was bij het afsluiten van deze Knack nog onduidelijk, maar in elk geval ging het slot op de Noord-Amerikaanse luchthavens, moesten hotels van New York tot Toronto dicht, bleven liften hangen en stonden treinen stil. Tijdens de grootste stroompanne ooit in Noord-Amerika, zaten naar schatting vijftig miljoen Amerikanen en Canadezen zonder stroom.

Het berichtje in het VRT-ochtendnieuws van diezelfde donderdag leek plots een stembericht van een onheilsprofeet. Vijftien uur vóór de Amerikaanse stroompanne had de nieuwslezer problemen gemeld bij de staalfabrieken van Arcelor, het vroegere Sidmar, in Zelzate. Een kortsluitinkje, een kleine brand, een probleem met de aansluiting van de fabriek op het hoogspanningsnet – een niemendalletje, maar toch de derde grote stroompanne in een paar weken tijd.

We hoorden het bericht in de auto, op weg naar Leuven voor een gesprek met hoogleraar elektrotechniek Ronnie Belmans, die ons haarfijn zou uitleggen waar de zwaktes zitten in de Belgische elektriciteitstoelevering. Al de ons omringende landen hebben de voorbije maanden problemen met de stroomvoorziening gehad: in Nederland zijn Eindhoven, Groningen en Twente geheel of gedeeltelijk platgelegd, in Italië bleven stopcontacten leeg in Toscane en Turijn, in Mallorca hebben anderhalf miljoen toeristen een hele dag zonder stroom gezeten en ook Frankrijk heeft geworsteld met zijn elektriciteitstoevoer. België is op wonderbaarlijke wijze aan die elektrische rampen ontsnapt, en wij wilden weleens weten waarom.

Belmans is een autoriteit: niet alleen voerde zijn lab onderzoeken uit voor zowat elke elektriciteitsproducent op de Belgische markt, maar behalve prof is hij ook voorzitter van de raad van bestuur van Elia, de beheerder van het Belgische elektriciteitsnetwerk. ‘Toch wil ik hier niet praten als vertegenwoordiger van Elia, maar als een academicus die de wereld van de elektriciteitstoelevering kent van binnenuit.’ Drukt hij ons op het hart.

Waar zijn die stroompannes volgens uw academische mening aan te wijten? Aan de warmte?

RONNIE BELMANS: Elektriciteit is weersgebonden, dat zeker. Als het warm is, heeft een centrale minder koelwater, en als er te weinig koelwater is, moet ze de productie terugschroeven. In de Scandinavische landen, waar elektriciteit in waterkrachtcentrales gewonnen wordt, is het debiet in fjorden en meren bovendien te laag door de aanhoudende droogte. In Noorwegen en Zweden hebben ze zelfs al klanten moeten afschakelen van het elektriciteitsnet, omdat ze toch niet konden leveren.

Toch is het weer niet de kern van het probleem. Het probleem ligt dieper: het elektriciteitsnet is niet klaar voor een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt.

Het net functioneert al jaren zonder noemenswaardige problemen. Waarom zou het nu plots niet goed genoeg meer zijn?

BELMANS: Omdat de situatie veranderd is. Het Belgische hoogspanningsnet is – net als alle Europese netten trouwens – niet gebouwd voor een geliberaliseerde elektriciteitsmarkt, maar voor een verticaal geïntegreerd systeem, waarin één of hooguit een paar maatschappijen alle touwtjes in handen hadden, zoals Electrabel bij ons. In een spinnenweb waarin alles op die binnenlandse markt afgestemd was, en er maar heel sporadisch stroom van over de landsgrenzen werd gehaald, liep alles op wieltjes.

De geliberaliseerde markt functioneert anders. Als Nuon, Essent, RWE en EDF, de grote buitenlandse elektriciteitsproducenten, van vandaag op morgen massaal grote hoeveelheden Duitse of Franse elektriciteit door onze hoogspanningslijnen moeten jagen, dreigen die lijnen overbelast te raken. En dan gaat het licht vroeg of laat onverbiddelijk uit.

Eén keer is het trouwens bijna zover geweest: toen de windturbines in het oosten van Duitsland, goed voor een productie van 10.000 megawatt windmolenenergie, plots wegvielen. De Duitsers kochten toen stroom in Frankrijk en de Fransen stuurden het over ons hoogspanningsnet en dat van de Nederlanders naar Duitsland. Dat waren gigantische elektriciteitsstromen, goed voor 60 procent van het Belgische piekverbruik. We hebben toen echt op het randje van de overbelasting gebalanceerd: in het controlecentra van Elia in Linkebeek en in de centra van de andere Europese netwerkbeheerders zaten ze met hun handen aan de knoppen, klaar om de elektriciteitsstroom te onderbreken.

Als we de markt willen vrijmaken, moeten we nochtans berekend zijn op zulke piekbelastingen van ons hoogspanningsnet. Sinds 1999 (jaar van de vrijmaking, nvdr.) heeft Electrabel, leverancier van de Belgische bevolking, namelijk nog weinig verplichtingen: het zou morgen kunnen besluiten dat het zijn centrale in Mol dichtgooit omdat die oude knar te veel kost en te weinig opbrengt. Zonder dat de overheid er iets tegen kan beginnen. Het transportnet moet erop zijn afgestemd dat we dan stroom in het buitenland kunnen halen. Eigenlijk mag het voor het elektriciteitsnetwerk van een vrijgemaakte markt niets uitmaken wáár de elektriciteit is geproduceerd. Daarom hebben we een groter hoogspanningsnet nodig, met méér lijnen en een hogere capaciteit dan vroeger.

Elia moét dus fors investeren in een zwaarder hoogspanningsnet (dat minstens 1 miljard euro zou kosten). Maar koken kost geld, en als de overheid echt van plan is om een maximale elektriciteitsfactuur in te voeren, krijgen we dat geld nooit binnen. Nu ben ik erg voor de liberalisering, maar we moeten toch oppassen dat we niet beknibbelen op de betrouwbaarheid van onze elektriciteitstoevoer. Want als die onderbroken wordt, loopt de schade in de miljarden.

Wat zou een massale stroompanne zoals die in de VS en Canada kunnen kosten?

BELMANS: Toen Californië drie jaar geleden plat ging, heeft iemand berekend dat de pannes het bbp van de hele VS met één procent (zo’n 100 miljard euro) hadden gedrukt. In Europa is hierover geen recent onderzoek, wel een Nederlandse studie van tien jaar oud. Die becijferde dat elke kilowattuur van 15 eurocent die niet wordt geleverd, voor 400 euro schade aanricht. Om maar te zeggen dat elektriciteit geen product is als een ander. Elektriciteit is niet als aardappelen, hè: als de frituur te weinig patatten heeft, kunnen alleen de laatste klanten niet eten. Maar als de stroom in het frietkot uitvalt, hebben we allemaal honger.

De ramingen van de schade zijn wel gigantisch. Hoe komen ze bij die cijfers?

BELMANS: Een fabriek trekt zich na zo’n panne niet met één druk weer op gang. Vaak is er nauwelijks of helemaal niet te herstellen schade aangericht. Het zijn doemscenario’s, maar weet u wat er gebeurt als u een industrieel kippenhok twee uur zonder elektriciteit zet? Dan zijn al die kiekens dood, hè – gestikt in hun eigen uitwerpselen. En als de productie in een petrochemisch bedrijf stilvalt, verharden de producten die in de buizen achterblijven. Het duurt uren voor dat allemaal is opgekuist is. (Zucht) Een bedrijf opstarten is iets complexer dan uw wekker weer instellen, geloof me.

Security of supply, de verzekerde toelevering aan al wie elektriciteit nodig heeft, is de jongste jaren uitgegroeid tot hét gespreksonderwerp op alle gespecialiseerde congressen over de elektriciteitsindustrie. De hamvraag is: kan de vrije markt de investeringen dragen om die toelevering de komende twintig jaar te verzekeren?

En wat is het antwoord?

BELMANS: Dat het niet kan als de overheid op maximumprijzen blijft hameren. Elke producent heeft geïnvesteerd in de basislevering van pakweg 8000 uren per jaar, maar er zit geen millimeter rek meer in de capaciteit. Niemand houdt dus rekening met de piek in het Belgische elektriciteitsverbruik tijdens de winter. Natuurlijk niet, want welke producent wil investeren in een centrale die maar een paar weken per jaar zal draaien? Alleen hij die weet dat hij de stroom in die piekperiode voor een grondige meerprijs zal kunnen verkopen.

Is zo’n meerprijs dan onbespreekbaar?

BELMANS: Ja, indien de overheid zegt dat ze de maximumfactuur invoert als in de vrije markt de prijzen stijgen. Want dan zet ze de retailers (alternatieve leveranciers als Luminus of Nuon, die elektriciteit leveren maar er zelf geen produceren) vroeg of laat met de rug tegen de muur. En dan komen we in Californische toestanden: de stroompannes van drie jaar geleden waren het gevolg van faillissementen van verschillende leveranciers die door de ingestelde maximumprijzen in de rode cijfers waren geduwd. Met als gevolg een aardige factuur voor de overheid, en bij uitbreiding dus voor de belastingbetaler: de gouverneur van Californië moest namelijk voor 38 miljard euro contracten sluiten met producenten uit de aanpalende staten om te vermijden dat de elektriciteitsstroom naar de Westkust opnieuw zou opdrogen.

Als die maximumprijs ingevoerd wordt, krijgen we vroeg of laat met dezelfde problemen af te rekenen. We hebben de voorbije maanden al heel wat verschuivingen gezien in de markt: Duitsland, dat vroeger elektriciteit uit Scandinavië betrok, verkoopt nu stroom aan de Zweden, die plots met een tekort af te rekenen hebben. De Nederlanders kopen niet meer in Frankrijk, maar op de Belgische markt en de Duitsers gaan shoppen in Frankrijk, waar de Belgische marktleider Electrabel een deel van zijn productiecapaciteit staan heeft. Gevolg: de prijzen stijgen in Frankrijk – elektriciteit die er normaal verhandeld wordt voor 5 cent per kilowattuur werd vorige week voor 1 euro verhandeld op de elektriciteitsbeurs in Parijs – en de Belgische markt dreigt daarin te worden meegesleurd. Daar staan we dan met onze maximumprijs. Goed laag, dat wel, maar geen hond die in België wil verkopen.

Zullen we die hele elektriciteitsmarkt dan maar weer nationaliseren?

BELMANS: God verhoede! Neen, de overheid moet een kader scheppen waarin de privé-bedrijven kunnen gedijen, en daar zijn we in de EU niet goed mee bezig. En in België al helemaal niet. Electrabel en de politiek hadden elkaar jarenlang in een wederzijdse wurggreep: Electrabel kon als grootste producent en leverancier over de Belgische stroomtoelevering heersen, maar politici konden ingrijpen als de prijs te fel dreigde te stijgen. Electrabel heeft inmiddels door dat zijn drukkingsmiddel verdwenen is – het bedrijf heeft zich in korte tijd van een Belgische toeleverancier tot een Europese producent omgevormd. Alleen de politici schijnen maar niet te willen begrijpen dat ze door het lossen van hun wurggreep ook hun verworvenheden kwijtgespeeld zijn. (Zucht) Maar u kunt niet iemand half ontmaagden, hè.

We moeten de toestand van vroeger maar vergeten en Electrabel uit ons hoofd zetten: het bedrijf heeft de helft van zijn productiecapaciteit in het buitenland staan en het concurreert met Eon, RWE en EDF op de Europese markt. In die strijd heeft België nog maar weinig te betekenen. Dat maakt me soms wel bang: door onze elektriciteitstoelevering in buitenlandse handen te leggen, stellen we ons vreselijk kwetsbaar op. De Italianen hebben de voorbije maanden gesmeekt om stroom uit Frankrijk, toen ze met problemen kampten. De Fransen hadden zelf te weinig stroom en hebben niet aan Italië geleverd. Dus kon Italië weinig anders doen dan de elektriciteitstoevoer afsnijden. In tegenstelling tot petroleum kunt u elektriciteit namelijk geen zes maanden in een tank bewaren.

Ach, misschien lossen de windmolens voor de kust het Belgische elektriciteitsprobleem helemaal op.

BELMANS:(Cynisch) Ongetwijfeld. Laat ik die illusie maar uit de wereld helpen. Soms lees ik in de krant over een windmolenpark dat stroom levert voor 500 gezinnen. Wel, cru gesteld zet dat windmolenpark die gezinnen 7000 uur per jaar zonder stroom.

Pardon?

BELMANS: Om dat aantal gezinnen te berekenen, delen ingenieurs de piek van die turbine door het gemiddeld verbruik van die gezinnen. Dat is een leugen, want zo’n windturbine produceert geen constante hoeveelheid stroom omdat de wind niet constant blaast. Kijk, het ene moment piekt ze op 3000 megawatt per uur, het andere levert ze géén elektriciteit af. Omdat we elektriciteit niet kunnen stockeren, kunnen windturbines dus onmogelijk de centrales vervangen, want we hebben andere elektriciteitsbronnen nodig om de dalmomenten van de turbines te overbruggen.

Probleem twee van de windmolens: als de windturbines op hun piek presteren, moet het elektriciteitsnet die stroomtoevloed kunnen opnemen. Als de regering met haar windmolens op de Thorntonbank (een zandbank zo’n 30 kilometer in zee voor Oostende) de capaciteit van één kerncentrale van 1000 megawatt wil evenaren, heeft ze een hoogspanningsnet nodig voor drie keer die capaciteit. Die 3000 megawatt zouden in Zeebrugge aan land moeten komen, en Elia zou nieuwe hoogspanningslijnen moeten bouwen – leidingen van 400 kilovolt op van die mooie hoge palen – naar Eeklo en Avelgem. Ik vraag me af welke politicus dat plan zal goedkeuren. Een ander project op zee, moet u weten, is een tijdlang tegengehouden omdat een dame in Knokke vreesde dat de windmolens haar zonsondergang zouden verstoren – kennelijk gaat in Knokke de zon in het noorden onder. Maar als Knokke al protesteert over een imaginaire belemmerde zonsondergang, kan ik me al inbeelden hoe heftig de reactie zal zijn van al die dorpen die een hoogspanningslijn boven hun velden zien opdoemen.

Toen ik het bericht over de Thorntonbank op de radio hoorde, hadden ze Elia net om esthetische redenen verboden om zevenhonderd meter bovengrondse elektriciteitslijnen aan te leggen. Ik moet u zeker niet vertellen dat er bij Elia nogal wat wenkbrauwen gefronst zijn toen de betrokken ingenieurs bedachten welke gevolgen de windenergieplannen van de overheid zouden hebben?

Allemaal goed en wel, maar waar zit dan het alternatief voor de dreigende problemen in onze elektriciteitsvoorziening?

BELMANS: In kernenergie, verdorie. Het is de meest ecologische elektriciteitsproductie, heeft geen koolstofdioxide-uitstoot en een centrale als die in Doel produceert 1 kubieke meter afval per jaar. Als we in Doel de twee kleine centrales door één grote vervangen, hebben we geen grond opgesoupeerd, hebben we geen madammen het gezicht belemmerd en we halen met de vingers in de neusgaten de Kyoto-norm.

Het ligt alleen politiek wat moeilijk.

BELMANS: Tja, weet u: de Zweden hebben hun uitstapscenario opgedoekt na de sluiting van één oude centrale, en Zwitserland komt ook al van zijn uitstapregeling terug. En in Finland, waar ze ook uitstapplannen hadden, willen ze nu zelfs een nieuwe kerncentrale bouwen. Misschien moeten we in België eens over de beslissing nadenken voor het zover is.

Frank Demets

‘Het elektriciteitsnet is niet klaar voor een geliberaliseerde markt.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content