Redactie Knack

Tom Lanoye nominatie-excuustruus

Vlaamse schrijvers doen het lang niet zo goed bij de drie grote literaire prijzen als het sinds vorig jaar lijkt. Dat blijkt uit een kwantitatief onderzoek naar de nominaties op de shortlist door Maarten Dessing.

Twee van de drie grote prijzen gingen vorig jaar naar een Vlaamse auteur. Erwin Mortier won de AKO Literatuurprijs. Dimitri Verhulst ontving de Libris Literatuurprijs. Dit jaar deed de jury van de Librisprijs er een schepje bovenop. Vier van de zes genomineerden hebben een Belgisch paspoort. Is dat voldoende reden om te concluderen dat de literatuur ten zuiden van de Moerdijk tegenwoordig de meeste waardering geniet?

De cijfers wijzen anders uit.

Vorig jaar was juist een mager jaar voor de Vlaamse literatoren. Bij de drie grote literaire prijzen kaapten zij slechts drie nominaties op de shortlist weg. In 2000, het jaar waarin de Gouden Uil het onderscheid tussen fictie en non-fictie schrapte en voor het eerst een shortlist van vijf genomineerden boeken had, hadden zij er in totaal vijf. In alle jaren daarna waren het er alleen in 2003 en 2004 minder dan drie.

Het is zelfs de vraag of de vier nominaties van de Librisprijs van 2010 een recordjaar zal maken. In 2006 behaalden Stefan Brijs, Jan Van Loy, Peter Verhelst, Joris Note, Dimitri Verhulst en Elvis Peeters gezamenlijk acht nominaties. Om dat aantal dit jaar te evenaren zal de AKO-jury begin oktober drie Vlaamse auteurs op de shortlist moeten zetten. Gezien het verleden lijkt dat onwaarschijnlijk.

Ook de laatste keer dat geen enkele Vlaamse schrijver de shortlist haalde, is helemaal niet zo lang geleden: de Gouden Uil 2008. In totaal is dat twaalf keer gebeurd – op 56 keer sinds de allereerste prijsuitreiking in 1987.

Andersom hebben de AKO- en Libris-jury’s in hun lange geschiedenis maar twee keer de helft of meer plekken bij de laatste zes vergeven aan Vlamingen: De AKO-jury in 2006, de Libris-jury dit jaar. De Gouden Uil-jury heeft sinds 2000 twee keer drie van de vijf plekken op de shortlist aan auteurs uit eigen land gegeven. Voor het laatst gebeurde dat in 2006.

Bij elkaar opgeteld is de AKO-prijs de minste Vlaamse van de drie grote literaire prijzen. Sinds 2000 waren 16,7 procent van alle genomineerden Vlaams. Bij de Libris-prijs is dat 24,2 procent en bij De Gouden Uil 32,7 procent. De enige Vlaamse prijs scoort daarmee als enige een percentage dat in de buurt komt bij wat je op grond van de bevolkingsaantallen mag verwachten.

Uit de individuele prestaties blijkt bovendien dat de Vlaamse literatuur haar scores te danken heeft aan een beperkt aantal auteurs. Van de 170 schrijvers die ooit zijn verrast met een nominatie zijn er 35 geboren in Vlaanderen. Ofwel: 20,6 procent. Van de achttien auteurs die voor alle drie de grote prijzen tenminste één keer zijn genomineerd, zijn er vier Vlaams. Ofwel: 22,2 procent.

Deze vier zijn Patricia de Martelaere (met in totaal vijf nominaties), Dimitri Verhulst (vier nominaties), Leo Pleysier en Stefan Brijs (beiden drie). Brijs behaalde zijn drie nominaties met één boek, ‘De engelenmaker’ – een prestatie die alleen Arnon Grunberg (‘Tirza’) en A.F.Th. van der Heijden (‘De tandeloze tijd 3: Het hof der barmhartigheid / Onder het plaveisel het moeras’) hem ooit nadeden.

De meest genomineerde Vlaamse auteur doet het in verhouding wel goed. Tom Lanoye mocht zeven keer aanschuiven bij het diner voorafgaand aan de prijsuitreiking: twee keer bij de Libris, vijf keer bij De Gouden Uil. Hij staat daarmee, samen met Bernlef en Frank Westerman, gedeeld derde na Arnon Grunberg (16 nominaties, inclusief twee voor Marek van der Jagt) en A.F.Th. van der Heijden (9 nominaties).

Als Lanoye straks De Gouden Uil én de Libris wint met ‘Sprakeloos’ zal er ongetwijfeld weer gejubeld worden over de Vlaamse literatuur. Het zal niet terecht zijn.

Maarten Dessing

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content