Donderdag 27 mei: vierde finaleavond

We konden getuige zijn van een Grote Gebeurtenis zoals ze maar zelden voorkomen.

Heel eerlijk: wat er gisteren op de vierde finaledag van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano is gebeurd, had ik enigszins zien aankomen. We konden getuige zijn van een Grote Gebeurtenis zoals ze niet alleen in de wedstrijd, maar ook in het reguliere concertleven maar zelden voorkomen.

Zelden, niet nooit.

Wie de halve finaleproef van Tae-Hyung Kim had gehoord, meer bepaald zijn Phantasiestücke opus 12 van Schumann, kon weten dat als dit talent, dit verstand, deze volkomen evenwichtige empathie ook in de finaleproef zo’n ideaal verbond konden aangaan, er moois te gebeuren stond.

Voor wie het zich zoals Kim kan permitteren, is Brahms’ Eerste Pianoconcerto een ideaal vehikel. De grote moeilijkheden ervan – zeer verregaande virtuositeit, die nochtans niet geëxposeerd kan worden in de traditionele zin, het opbouwen van enorme spanningsbogen, cruciaal belang van een nabije, kamermuziekachtige omgang met het orkest en de noodzaak van een zeer goed oor, dat het mogelijk moet maken om zelfs in Brahms’ vaak dikke orkestratie hoorbaar te blijven – die moeilijkheden, dus, worden troeven in de handen van Kim.

Ik ga geen poging wagen om te beschrijven wat hij met het Brahms-concerto heeft gedaan: je mag als concertganger van geluk spreken als je zo’n ervaring, bij willekeurige keuze uit het muziekaanbod, enkele keren in je leven meemaakt. Let wel: u kent nu alvast Tae-Hyung Kim, u kan het toeval dus een handje helpen.

Precies daarbij wil ik even stilstaan. Behalve het talent van Kim is de motor achter deze verhoudingsgewijs onwaarschijnlijke prestatie makkelijk te achterhalen: Elisso Virsaladze, zijn lerares, die dit jaar (pas) voor de tweede keer in de jury zetelt. Wie haar goed kent, hoort niet alleen, maar ziet op de televisiebeelden van Kim ook hoezeer ze hem leidt en beïnvloedt, zeg gerust: betovert. Zijn handen staan precies hetzelfde, de manier waarop ze zich plooien om maximaal contact en klankcontrole te krijgen, de zeer typische vingerzettingen, de naar binnen gekeerde extase, ja zelfs regelmatig de hoofdbewegingen zijn haast griezelige kopieën – meteen mijn enige punt van bescheiden kritiek: oorspronkelijkheid is belangrijk voor een artiest, en al is 25 jaar jong voor het transcendente niveau dat deze man heeft bereikt, voor epigonisme is het veel te oud.

Het was aandoenlijk om de musici-commentatoren op radio en tv over elkaar heen te zien vallen, amechtig op zoek naar superlatieven en adjectieven om hun verbazing en vervoering te beschrijven, af en toe zelfs tranen van emotie verbijtend. Alsof dit soort musiceren zonet uit de lucht was komen vallen.

De waarheid is dat diezelfde professionelen al heel wat seizoenen na elkaar, en meestal meerdere keren per jaar, Virsaladze hadden kunnen horen in ons land (een kleine tien jaar geleden voor het eerst, ze was al in de herfst van haar loopbaan en onze geachte concertorganisatoren hadden een zetje nodig). Ze hadden dan kunnen vaststellen dat kleine mirakels als deze, maar dan in hun rijpste vorm, bij wijze van spreken in hun agenda voorspeld konden staan. Hun reactie op de proef van Tae-Hyung Kim was er dan een van herkenning in plaats van stomme verbazing geweest.

Jan Michiels en Liebrecht Vanbeckevoort, dié wisten waar het om ging: ze hadden liever niks gezegd – heel mooi om hen zich toch van hun taak te zien kwijten, beleefd en duizend dingen denkend die niet in een microfoon passen.

Virsaladze is een van de erfgenamen van Heinrich Neuhaus. Zij is het, die door een al te groot deel van haar energie aan onderwijs te wijden, in stilte vecht tegen de bierkaai die, bijvoorbeeld, Lang Lang heet. Werkelijk muziek maken aan de piano draait niet in de eerste plaats om vlugge vingers op het klavier, maar om een oor dat blijft werken, ondanks de gevorderde fysieke actie die pianospelen uiteraard is. In dat oor schuilt objectieve klankkwaliteit, en dus trefzekere communicatie met de luisteraar. Ik maak me sterk dat de meeste van de twaalf finalisten van dit concours zoals Kim (hadden) kunnen leren spelen. Wat hem dan onderscheidt van iemand anders met bakken talent? Het geluk om de juiste persoon te treffen, het vertrouwen in het pad dat die hem aanbood, een fenomenaal oor, en de soort van werkkracht die de meesten niet kunnen opbrengen.

De Brahms die we hebben gehoord, doorstaat dan ook de vergelijking met de grote interpretaties uit de opnamegeschiedenis – en overtreft vele ervan. Dankuwel, Tae-Hyung Kim, en proficiat met de mooiste zege sinds Repin het vioolconcours van 1989 won.

Dat wil zeggen: als er dit jaar eens geen cynische, dan wel idiote spelletjes worden gespeeld door de, tot het tegendeel zou bewezen worden, zeer achtenswaardige juryleden.

Maar laten we vooralsnog volkomen positief en onbevooroordeeld de resterende vier kandidaten beluisteren.

Het is na deze woorden een beetje sneu om de eerste kandidaat van donderdagavond, de Let Andrejs Osokins, nog te moeten bespreken. Hij had het idee, het vuurwerk van Prokofjevs Derde Pianoconcerto te laten voorafgaan door Mozarts zeer eenvoudige Vijfde Sonate, een werk dat door gevorderde academieleerlingen ook wordt gespeeld. Het idee was zeer, zeer mooi: een vinger- en polsbreker van een ragfijn niemendalletje als intro te voorzien. Alleen is Mozart, zelfs als hij eenvoudig is, altijd aartsmoeilijk. Bovendien vergt Osokins’ idee een sonore flair, een combinatie van delicate smaak en ‘je ne sais quoi’ die hij nu eenmaal niet heeft.

Het allervervelendst is natuurlijk dat zo’n Derde Prokofjev, hoe verdienstelijk ook gespeeld, niet meer kan overtuigen nadat Mozart is mislukt. ‘Jaja, het zal wel’, denk je dan. En terecht.

Osokins had naar mijn uiterst subjectieve mening zijn plaats niet in deze finale. Hij heeft in de halve finale enkele fenomenale seconden laten horen – seconden die zich door niemand laten verbeteren – maar vlot een halfuur manifestatiedrang. Hij kan nu kiezen: in de luwte op zoek gaan naar het juiste pad – zijn talent is meer dan groot genoeg – of een carrière maken met het imponeren van een publiek dat zeker bestaat, maar dat je als musicus nooit echt voldoening zal schenken.

Wat een geweldig leerrijke dag.

En voor ik het vergeet: Elisso Virsaladze speelt maandag 31 mei in deSingel in Antwerpen. Bach en Chopin. Zeg niet dat u het niet wist.

Rudy Tambuyser

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content