‘Gaan we naar een nieuwe Koude Oorlog?’

.

Ivan Krastev en Mark Leonard gaan dieper in op de manier waarop Europeanen kijken naar de dreiging van een nieuwe Koude Oorlog, en uit welke richting die kan komen.

Is de koude oorlog terug, zoals sommige experts zeggen? Wordt de ‘vrije wereld’ opnieuw geconfronteerd met een as van toenemend autoritarisme? Zal het opnieuw oplaaien van de concurrentie tussen grootmachten als een externe ‘federator’ werken? Als de nieuwe Aukus-veiligheidsalliantie die vorige week aangekondigd werd door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Australië – een leidraad is, dan is dat in ieder geval een volmondig ja.

Een nieuwe enquête van de European Council on Foreign Relations (ECFR) in 12 lidstaten van de EU lijkt dit beeld te bevestigen. Bijna tweederde van de ondervraagden in Europa is van mening dat er een nieuwe koude oorlog-achtige schisma aan het ontstaan is tussen China en de Verenigde Staten. Maar over deze nieuwe confrontatie lopen de meningen uiteen: de meeste burgers in de EU hebben niet het gevoel dat hun eigen staten deel uitmaken van deze oorlog.

Gaan we naar een nieuwe Koude Oorlog?

Zelfs voordat het Aukus-debacle de Franse regering ertoe bracht te spreken van ‘verraad’ door Washington en Londen, stonden de burgers in veel Europese landen zeer ambivalent tegenover ‘een nieuwe mondiale confrontatie’.

In feite gelooft slechts 15% dat hun eigen land in een koude oorlog met China verkeert, terwijl 59% denkt dat hun land er nog steeds niet bij betrokken is. Er zijn nuances tussen de verschillende lidstaten, maar hetzelfde algemene beeld komt naar voren: in alle door de ECFR ondervraagde landen ontkennen meer mensen dat zij in een nieuwe koude oorlog zijn verwikkeld dan er het mee eens zijn dat deze oorlog misschien aan de gang is.

De Franse president Emmanuel Macron wil Europese strategische autonomie opbouwen als alternatief voor afhankelijkheid van de VS. Maar onze bevindingen tonen aan dat velen in het Europese publiek Brussel eerder zien als Amerika’s meest betrouwbare bondgenoot dan als een alternatieve pool. Wanneer het gaat om een confrontatie met Rusland of China, zijn de Europeanen geneigd Brussel, en niet hun eigen land, te zien als Europa’s meest actieve deelnemer in deze conflicten. 31% van de Europeanen is van mening dat Brussel waarschijnlijk of zeker in een koude oorlog met China verwikkeld is, wat betekent dat twee keer zoveel mensen denken dat de EU in een koude oorlog met China verwikkeld is dan dat zij dat van hun eigen land denken. Wat Rusland betreft, is een meerderheid van mening dat de EU in een koude oorlog verwikkeld is: 44% is het daarmee eens, terwijl slechts 26% het daarmee oneens is.

Het is nog te vroeg om te weten wat de langetermijngevolgen van deze dynamiek zullen zijn. Uit het onderzoek van ECFR komen vier zichtbare tegenstellingen tussen de Europese hoofdsteden en Washington naar voren die tot spanningen in het transatlantisch bondgenootschap en tussen de nationale hoofdsteden en de EU-instellingen zouden kunnen leiden.

In de eerste plaats is er Washington en de manier waarop de regering-Biden de ideologische uitdagingen van de Chinese en Russische autocratie framet. Hun voorstelling van een “koude oorlog”-achtig scenario, waarin een democratisch Westen verenigd is tegen autocratie, weerspiegelt niet de Europese perceptie. Uit de gegevens van ECFR blijkt dat slechts weinig Europeanen autocratie versus democratie als een zeer bruikbare manier zien om de wereldpolitiek te begrijpen. Het grootste deel van de respondenten van de ECFR-enquête is van mening dat de aard van een bepaald politiek regime geen afdoende verklaring biedt voor het falen of succes van regeringen bij de aanpak van de pandemie of de klimaatverandering. Zelfs wat de bijdrage aan de veiligheid in de wereld betreft, is slechts 50% het ermee eens dat democratieën meer doen dan autocratieën, terwijl 36% van mening is dat het soort regime geen verschil maakt.

De volgende tegenstelling is het gebrek aan overeenstemming tussen de Europeanen over de vraag of er überhaupt een existentiële dreiging bestaat. Tijdens de eerste Koude Oorlog waren de mensen bereid hun prioriteiten bij te stellen om zich te beschermen tegen Sovjettanks of een nucleaire holocaust. Weinig Europeanen zien het China van Xi op die manier, en slechts 5 procent van hen gelooft dat China “de wereld regeert”. Misschien nog verontrustender voor de mensen in Brussel en Washington is dat minder dan een op de tien, in lidstaten waaronder Duitsland of Frankrijk, nu denkt dat zij kunnen rekenen op de veiligheidsgarantie van de VS, en ongeveer een derde denkt dat zij die “helemaal niet” nodig hebben. En de Aukus-regeling heeft waarschijnlijk niet geleid tot enig vertrouwen in, of een eind gemaakt aan de scepsis ten aanzien van het buitenlands beleid van de VS.

De meest recente gegevens van ECFR geven een gedetailleerd beeld van de drijvende krachten achter deze verschuivingen in de perceptie van de Europeanen. Daaruit blijkt dat wanneer de respondenten wordt gevraagd wie de meeste macht heeft in de wereld, de meesten in Europa zich helemaal niet op de grote mogendheden richten. Zo denkt bijvoorbeeld slechts 13 procent van de Europeanen dat de Amerikaanse regering de meeste invloed heeft op de manier waarop de wereld wordt bestuurd, en denkt slechts 6 procent zo over China. In het algemeen zijn de Europese burgers van mening dat niet-overheidsactoren, bedrijven en superrijken de meest invloedrijke groepen in de wereld van vandaag vormen.

Een derde kwestie heeft te maken met geografie, en niet zozeer met geschiedenis. Het is veelzeggend dat de Europeanen een conflict met Rusland reëler achten dan dat met China. Zoals reeds opgemerkt, denkt slechts 31 procent dat er een koude oorlog tussen de EU en China aan de gang is, maar een meerderheid van 44 procent denkt dat dit het geval is voor de EU en Rusland. Deze bijzondere geografische focus wijst op een belangrijk verschil met de vorige koude oorlog: de botsing tussen de VS en China heeft een mondiale dimensie, maar is niet plaatselijk voor Europa, en het voornaamste strijdtoneel van de confrontatie zal waarschijnlijk Azië zijn. In dit nieuwe scenario neemt Europa een positie in die vergelijkbaar is met die van Japan vóór 1989: een betrouwbare Amerikaanse bondgenoot, maar buiten het voornaamste confrontatieveld.

Gezien het ontbreken van een disciplinerende ideologische eenheid tussen de VS en Europa, en van een existentiële dreiging in de nabijheid van Europa, is het niet geheel verrassend dat Europeanen anders denken over bondgenootschappen, wat het vierde gebied van divergentie is. Zoals uit de ECFR-peiling van 2019 vóór de pandemie bleek, zou een groot aantal Europeanen er de voorkeur aan geven neutraal te blijven in geval van een conflict tussen de VS en China of Rusland. En zelfs sinds de verkiezingsoverwinning van Joe Biden vorig jaar zou ten minste de helft van de kiezers in deze ondervraagde landen nog steeds willen dat hun regering dit standpunt inneemt.

Als uit onze opiniepeilingen van de afgelopen jaren een blijvende tendens naar voren komt, dan is het wel dat Washington en Brussel moeilijkheden zouden kunnen ondervinden om de steun van het publiek te verwerven voor een verdediging van de westerse democratie “vanuit de hele samenleving”. Europese en Amerikaanse leiders die het willen opnemen tegen de autocratieën van China en Rusland, zouden wel eens tekort kunnen schieten wanneer zij ontdekken dat zij geen maatschappelijke consensus achter zich hebben.

Ivan Krastev is voorzitter van het Centrum voor Liberale Strategieën, Sofia, en permanent fellow aan het Instituut voor Menswetenschappen in Wenen.

Mark Leonard is medeoprichter en directeur van de European Council on Foreign Relations en auteur van The Age of Unpeace.

Partner Content