Redactie Knack

Bloemen aan de meet

Peter Terrin raakte niet genomineerd voor De Gouden Uil en wist toen hij dit schreef nog niet dat hij enkele dagen later wél bij de laatste zes genomineerden voor de Libris Literatuurprijs zou zijn.

Het gezicht van Freddy Maertens is op zijn minst markant. Het lijkt door het dokkeren op de kasseien losgeraakt van zijn schedel; het hangt nu slapjes aan de grote oorschelpen. Zijn gebit is vermoedelijk vals. In de staarogen een ontzaglijke leegte, dezelfde die ons doet huiveren van reptielen. Koelbloedig, argwanend, niet van zins het achterste van zijn tong te laten zien. Iets wat hij gemeen heeft met het gros van de wielrenners. Ze moeten op hun woorden letten. Voor je het weet, praat je je mond voorbij.

Toch is Maertens tot dusverre de enige Flandrien in de interviewreeks op Canvas die er niet om maalt zich sympathieker voor te doen dan hij is. Die tijd is voorbij, of heeft misschien nooit bestaan. Hoe zijn relatie met Michel Wuyts is, geen idee, maar dat hij geen hoge pet op heeft van journalisten spreekt uit zijn hele houding. Het is dankzij Maertens dat de reeks, in de derde aflevering, tenslotte meer is geworden dan nostalgische televisiebeelden onderbroken door pratende heiligenprentjes. Dankzij Maertens en Roger De Vlaeminck.

Echte Flandriens herken je aan hun ongeëvenaarde eerzucht. De Vlaeminck gaf grif toe dat zijn overwinningen pas echt smaakten als Merckx tweede was geworden. Toen Eddy Planckaert het op de piste van Roubaix eens van De Vlaeminck won in een spurtje om de vijfde plaats, leverde hem dat een foto op die hem, zo te horen, liever was dan een van zijn semiklassieke overwinningen. Wie weet zouden zijn kleinkinderen ooit de foto vinden en denken dat hij Parijs-Roubaix had gewonnen door De Vlaeminck te verslaan!

De animositeit tussen Maertens en De Vlaeminck was zo groot dat de heren zich in de Ronde van Vlaanderen’76, op een paar kilometer van de meet, zomaar uit de kopgroep lieten zakken. Geen trap voor de ander willen geven. Een jaar later, beweerde Maertens, verkocht hij de zege voor 300.000 Belgische frank, die hij nooit heeft gekregen. De Vlaeminck, door Wuyts hiermee geconfronteerd, kreeg het Spaans benauwd. Noemde Maertens een ‘valse mens’. Voor de goede verstaander maakte de listig gemonteerde passage het overduidelijk dat de waarheid precies in het midden lag. Dat Maertens de 150.000 die bedoeld waren voor zijn ploegmaats in eigen zak heeft gestoken, waarop De Vlaeminck de rest weigerde te betalen.

Nauwelijks bekomen van zoveel onthulling, bekende Walter Godefroot, monkelend, dat hij de ploegdirecteur van een onwillige medevluchter geld had aangeboden om die toch te laten rijden. Zo kon Godefroot zijn tweede Ronde winnen. Het was al met al een erg leerzame derde aflevering. Echte Flandriens trekken op het goede moment hun portefeuille. Het lag dan weer niet in de aard van het programma om een woord als wedstrijdvervalsing in het hoenderhok te gooien. We waren vrij om er het onze van te denken. En de aanstaande voorjaarsklassiekers in een bepaalde traditie te plaatsen.

In de twee voorjaarsklassiekers van de Schone Letteren zitten we stilaan in de beslissende fase van de koers. De eerste kopgroep werd over de wedstrijdradio medegedeeld door juryvoorzitter Guy Mortier. Ik had net een banaan gegeten en voelde mijn pedalen niet, vooral toen de tweede van de vijf alfabetisch gerangschikte namen Rosenboom was. Ik keek om me heen op de rest van de longlist; een nominatie zou mijn deel worden.

Ooit heb ik in een vlaag van onbezonnen vrolijkheid de juryvoorzitter bestempeld als de ‘zotte opa’ van Humo, en nog wel meer onaardigs – iets wat ik nu, hand op het hart, nooit meer zou doen. Toen hij de derde naam uitsprak, die de mijne moest zijn, leek hij zich daadwerkelijk tot mij te richten, en niet tot de schrijver die hij nomineerde: Tom Lanoye. Ik heb getwijfeld, maar kan uiteindelijk niet geloven dat de juryvoorzitter de volgorde van het alfabet bijster was.

Even vilein had de jury het na afloop over een zesde naam, die er eigenlijk bijhoorde, maar die omwille van de regels (5 namen op shortlist) toch was afgevoerd. Ze hadden flink gediscussieerd. Maar welke ‘darling’ zij met pijn in het hart hadden gedood, zouden we niet van hen te weten komen. Een doekje voor het bloeden voor de overige longlist-auteurs? Misschien komen we over 20 jaar, in een interviewreeks op Canvas, meer te weten.

Wachten. Evenals in de grote koersen moet je bij literaire prijzen kunnen wachten. Afwachten. Terwijl ik dit typ, rijdt sedert 9 uur deze ochtend een cameraploeg van NOVA door de lage landen, op zoek naar de Librisprijs-genomineerden, aan wie zij het goede nieuws mogen melden. Elke auto in de straat heb ik gezien, en wil ergens om 2 uur vanmiddag, God verhoede, een ploeg van Man bijt hond aanbellen, dan begrijpt u het tragische voorval waarmee het avondjournaal van 22 maart openen zal.

Freddy Maertens, als PR-man verbonden aan het’belevingsmuseum’ Centrum Ronde Van Vlaanderen, heeft nooit de Ronde gewonnen. Ruiterlijk gaf hij toe nu en dan in de verleiding te komen zijn naam op een kassei te schrijven en bij de andere winnaars in de inkomhal te leggen. Wie, vroeg hij Michel Wuyts, wie zou het merken? Wie zou ervan opkijken of eraan twijfelen?

De mooiste bekroning van een literaire loopbaan: dat na dertig jaar niemand eraan twijfelt dat je ooit in de grote prijzen bent gevallen.

Peter Terrin

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content