Op 21 oktober 1805 maakte een welgemikt musketschot vanaf het Franse oorlogsschip Redoutable een einde aan het leven van Lord Nelson. Tweehonderd jaar na Trafalgar is de herinnering aan ‘Britain’s Greatest Hero’ nog springlevend.

Het was zijn oom van moederszijde, marinekapitein Maurice Suckling, die Horatio Nelson de eerste knepen van de zeemansstiel leerde. Eind 1770 monsterde de 12-jarige Nelson aan als gewoon matroos op Sucklings schip, de Raisonnable. Vader Nelson, een anglicaanse geestelijke die de parochie Burnham Thorpe (Norfolk) bediende, had begrip voor die keuze. Ondanks de nogal zwakke gezondheid van Horatio – het gevolg van een hevige koortsaanval in de prille kindertijd – besefte Edmund Nelson dat zijn zoon niet was voorbestemd voor het rustige leven dat hij zelf leidde. Bovendien stond de predikant na de dood van zijn echtgenote Catherine (26 december 1767) alleen in voor de opvoeding van zijn acht kinderen en had schoonbroer Maurice zich ge-engageerd hem bij die zware taak te helpen.

Nelson junior leerde snel. In 1777 slaagde hij voor het examen van luitenant en begon zijn carrière aan een steile klim. Sucklings connecties kwamen daarbij goed van pas, maar er was meer. Bij de Royal Navy, anders dan bij de landstrijdkrachten – waar een adellijke afkomst haast automatisch leidde naar de officiersrang – gold een sterke meritocratische traditie. De marine was Groot-Brittanniës belangrijkste veiligheidsgarantie en kon het zich dus niet veroorloven onbekwame lieden in kaderfuncties te benoemen. Het is in dat verband tekenend dat Nelson nooit zijn verwantschap met de grote sir Robert Walpole, de eerste premier van Groot-Brittannië (1721-1742), heeft uitgespeeld.

In juni 1779, nauwelijks 21 jaar oud, kreeg kapitein Nelson het bevel over de Hinchinbroke, een op de Fransen buitgemaakt fregat. Groot-Brittannië was in oorlog met Spanje en de Verenigde Staten, dat gesteund werd door Frankrijk. Nelson deed er zijn eerste gevechtservaringen op en leerde dingen die hem later als admiraal zouden typeren. Bijvoorbeeld dat kadaverdiscipline alleen niet volstond om mannen tot het uiterste te doen gaan.

Femme fatale

Van een topfunctie kon de ambitieuze kapitein Nelson voorlopig enkel dromen. In 1787 werd hij op non-actief gezet – ‘on the beach’in Navy-jargon – na een dispuut met een hogere officier. Bovendien heerste er weer vrede in Europa en werd de vloot op vredesvoet gebracht. Zes jaar lang bestookte Nelson de Admiraliteit tevergeefs met verzoeken om opnieuw in dienst te worden genomen. Zijn huwelijk in maart 1787 met de 26-jarige weduwe Frances Nisbet – wier zoontje Josiah hij als kind erkende – leek de onstuimige Nelson wat rust te schenken. Maar zijn vreugde kon niet op toen Groot-Brittannië begin 1793 opnieuw ten strijde trok en hij het commando kreeg over de zwaar bewapende Agamemnon.

De volgende zeven jaar zou hij nauwelijks nog thuis zijn. Niettegenstaande hij Frances geregeld schreef, vervreemdden Nelson en zijn echtgenote steeds meer van elkaar. En dat had niet enkel te maken met de oorlog tegen Frankrijk. Tijdens een missie in Napels begin september 1793 – Groot-Brittannië had het Koninkrijk der Beide Siciliën (waar Napels deel van uitmaakte) militaire hulp geboden – raakte Nelson in de ban van femme fatale Lady Hamilton.

Hoewel van bescheiden afkomst – zij was de dochter van een ongeletterde hoefsmid – had Emy Lyon zich via haar charmes weten te liëren aan de high life. In 1791 had zij de 35 jaar oudere sir William Hamilton weten te strikken voor een huwelijk. Door de positie van haar echtgenoot, die ambassadeur was in Napels, werd Lady Hamilton een vertrouwelinge van het vorstenpaar Ferdinand en Maria Carolina van het Koninkrijk der Beide Siciliën. Zo raakte ze betrokken bij de vele intriges aan het hof en maakte ze van nabij mee hoe het koninkrijk verscheurd werd door de strijd tussen royalisten en Fransgezinden.

Nelson bleef voorlopig aan de zijlijn. Na hun kortstondige ontmoeting zouden hij en Lady Hamilton elkaar vijf jaar niet zien. De Royal Navy en de Franse vloot waren immers in een titanenstrijd verwikkeld, waarin Nelson een alsmaar promi-nentere rol ging spelen. Verschillende keren werd zijn onverschrokkenheid hem bijna fataal. Zo verloor hij tijdens de belegering van de Corsicaanse havenstad Calvi (augustus 1794) zijn rechteroog en een (mislukte) aanval op Tenerife (juli 1797) kostte hem de rechterarm.

Bij de marine was hij een beroemdheid geworden. Zijn durf en tactische onderlegdheid bleken doorslaggevend tijdens de belangrijke slag bij de Portugese Cabo de Sao Vicente (14 februari 1797), toen hij twee vijandelijke schepen tot de overgave dwong. Een jaar later versloeg schout-bij-nacht Nelson een Franse vloot aan de monding van de Nijl (1 augustus 1798). Die slag van Abu Qir was een beslissende overwinning. De troepenmacht van generaal Bonaparte zat vast in Egypte en de Fransen verloren hun handelingsvrijheid in het oostelijke Middellandse-Zeegebied.

Op veilige afstand

Nelson, die alweer gewond was geraakt, vond dat het tijd was voor wat rust en zeilde naar Napels. Daar werd hij opgewacht door de Hamiltons, die hem de eer bewezen die de Britse regering hem zogezegd ontzegd had. Na Abu Qir had de invalide oorlogsheld ‘slechts’ de titel van baron gekregen, terwijl admiraal John Jervis zich na Cabo de Sao Vicente ‘graaf’ mocht noemen. Een frustratie waar Lady Hamilton handig op inspeelde in haar poging Nelson volledig voor zich te winnen. Anderhalf jaar bleef hij in het Koninkrijk der Beide Siciliën, een periode die zijn privé- én beroepsleven grondig overhoop zou halen.

Alles deed hij om bij de geadoreerde Lady Hamilton te zijn. Die kon haar minnaar zelfs bewegen tot gokken, iets wat hij normaal verafschuwde. De oude sir William werd vakkundig om de tuin geleid. Hij bleef geloven dat de twee een platonische relatie hadden, niettegenstaande er tot in Londen geroddeld werd. Ook Frances werd op veilige afstand gehouden. In een bijzonder botte brief gaf Nelson haar uiteindelijk haar ‘ontslag’, maar bleef wel zorgen voor Josiah.

Op subtiele wijze wist Lady Hamilton de admiraal te winnen voor de zaak van Ferdinand en Maria Carolina. Zijn passie voor ‘ Beloved Emma’maakte dat Nelson nogal losjes omsprong met de orders uit Londen. Groot-Brittannië was dan wel in oorlog met Frankrijk, maar dat betekende niet dat de Britse regering van zins was tussenbeide te komen bij eender welk conflict waar een bevriende natie bij betrokken was.

Nelson, wiens aversie voor het republikeinse gedachtegoed bekend was, geloofde dat de strijd tegen Frankrijk en het redden van het Italiaanse koninkrijk samenvielen (een Franse invasie vond plaats in december 1798). Zijn vlootes-kader fungeerde bijgevolg eerder als een Napolitaans huurlingenleger dan als een onderdeel van de Royal Navy. Aanmaningen van zijn superieuren om zijn ijver voor het Koninkrijk der Beide Siciliën te temperen en de Franse vloot te achtervolgen, legde hij naast zich neer.

Nelsons steun droeg bij aan het (kortstondige) voortbestaan van het Italiaanse vorstendom, maar in de strijd tegen de republikeinse opstandelingen trad hij zo onbehouwen op, dat zelfs zijn vrienden schande spraken. Vooral de behandeling van admiraal Francesco Caracciolo -een royalist die zou hebben samengewerkt met de Fransen – deed heel wat stof opwaaien. De man had van kardinaal Fabrizio Ruffo, de aanvoerder van de koningsgezinde troepen, een vrijgeleide naar Frankrijk gekregen, maar werd op bevel van Nelson opgehangen als de eerste de beste boef.

Begin 1800 vond de Admiraliteit dat het welletjes was geweest en zij riep Nelson terug naar Groot-Brittannië. Die verzon nog enkele uitvluchten om langer in Italië te kunnen blijven en om met de Hamiltons te kunnen terugreizen (sir William kreeg in de zomer van 1800 eindelijk zijn in 1796 aangevraagd pensioen). In Groot-Brittannië ging de ménage à trois – ‘ Tria Juncta in Uno’zoals Lady Hamilton het zo mooi verwoordde – verder. Op 29 januari 1801 werd Horatia geboren. Om een schandaal te vermijden, werd het kind van Lady Hamilton en Nelson van de buitenwereld afgeschermd en pas in mei 1803, kort na de dood van sir William, gedoopt.

Nelsons carrière zat inmiddels weer in de lift. De Admiraliteit had vakmensen als Nelson absoluut nodig en was bereid diens uitschuivers te vergeten. Als vice-admiraal verpletterde hij op 1 april 1801 een Deense vloot bij Kopenhagen (de Denen verdedigden het principe van de vrije handel en stelden hun havens ook open voor Frankrijk). Twee jaar later werd Nelson benoemd tot opperbevelhebber van de Middellandse-Zeevloot en mocht hij zijn vlag hijsen op de HMS Victory. Aan boord van dit machtige linieschip – een groot, goedbewapend oorlogsschip – zou hij zijn finest hour beleven.

Scherpschutters

Nelson kreeg de opdracht de Franse marine in de haven van Toulon te blokkeren. Zijn collega’s voerden soortgelijke opdrachten uit tegen andere vlootbasissen. De Admiraliteit wilde voorkomen dat Napoleon zijn hele oorlogsvloot zou samentrekken in het Kanaal. Frankrijks sterke man wist immers dat zijn invasie van Engeland enkel kon slagen als de Grande Armée tijdens de oversteek vanuit Boulogne voldoende vuursteun kreeg. Zowel voor Londen als voor Parijs was de inzet dus bijzonder hoog.

De zeeblokkade hield de Franse marine in een wurggreep. Toch slaagde de vlooteenheid van admiraal Pierre de Villeneuve er einde maart 1805 in uit Toulon te ontsnappen. Villeneuves schepen voegden zich bij het Spaanse eskader van admiraal Federico Gravina – Spanje had in december 1804 Groot-Brittannië de oorlog verklaard – en samen zetten ze koers naar de Caraïben. Bedoeling was een deel van de vijandelijke vloot buiten Europa te lokken.

Nelson zette inderdaad de achtervolging in, maar de nogal behoedzame Villeneuve vermeed elke confrontatie. De Franse admiraal had bij Abu Qir al kennisgemaakt met Nelson en probeerde zo snel mogelijk te ontkomen. Op 20 augustus 1805 ging de Frans-Spaanse vloot voor anker in Cadiz.

In plaats van onmiddellijk te vertrekken, zoals Napoleon bevolen had, verkoos Villeneuve te wachten. De wind zat niet goed en bovendien was de vloot niet klaar voor een grootschalige operatie, zo stelde de Franse bevelhebber. Het maakte de Franse keizer zo furieus dat hij zijn admiraal ontsloeg en verving door zijn trouwe acoliet admiraal François Rosily. Die zou echter pas in Cadiz arriveren op 25 oktober!

Het getalm van Villeneuve bood Nelson de gelegenheid een flinke strijdmacht te verzamelen bij Cabo de Trafalgar, 80 kilometer ten zuidoosten van Cadiz. Pas op 21 oktober 1805 – de Franse keizer had zijn plannen voor een invasie van Groot-Brittannië inmiddels opgeborgen – voer de gecombineerde Frans-Spaanse vloot uit. Haar ondergang tegemoet.

Toch waren de eskaders van Villeneuve en Gravina niet zo kansloos als sommige auteurs achteraf beweerd hebben. Numeriek was de Frans-Spaanse vloot alvast de meerdere: ze telde 33 oorlogsbodems (Royal Navy 27), 2568 kanonnen (Royal Navy 2148) en 30.000 manschappen (Royal Navy 17.000). Bovendien kon Villeneuve rekenen op de gigantische vuurkracht van de Spaanse Santissima Trinidad, het grootste oorlogsschip van zijn tijd.

Die troeven konden Villeneuve en zijn Spaanse collega echter niet uitspelen. Bovendien vertrouwden de Fransen en de Spanjaarden elkaar niet echt. Tijdens een stafbespreking op 8 oktober aan boord van Villeneuves vlaggenschip Bucentaure, was het bijna tot een handgemeen gekomen tussen topofficieren van beide landen. Ook aan wal gingen Spanjaarden en Fransen elkaar meerdere malen te lijf. Maar er waren nog andere problemen. Om de vereiste getalsterkte te halen – een deel van zijn bemanning was out door gele koorts – had Gravina in allerijl moeten ronselen onder de Andalusische bevolking. Villeneuves vloot droeg dan weer de sporen van de grote zuiveringen uit de beginperiode van de Republiek. Het (overwegend adellijke) officierenkorps had massaal de dienst verlaten, met als gevolg dat de eens zo roemrijke koninklijke Franse marine grotendeels zonder kader zat. Dat alles speelde mee op die beruchte 21e oktober 1805.

Omstreeks 11.15 uur liet Nelson het legendarisch geworden bericht naar zijn schepen vlaggen: ‘ England Expects That Every Man Will Do His Duty.’Een kwartier later opende de Frans-Spaanse vloot het vuur op de in alle stilte naderende schepen van Nelson. De admiraal wilde zijn geschut maximaal laten renderen en de tegenstander gericht én van heel dichtbij onder vuur nemen. Rond het middaguur doorbrak de Victory – die enkele fameuze treffers had gekregen – de vijandelijke linie en brak de hel los.

Een aantal Franse en Spaanse schepen weerden zich dapper, andere meden het gevecht. Een bijzonder slechte beurt maakte admiraal Pierre Dumanoir, de bevelhebber van het hulpeskader. Bij het zien van de ravage, wendde hij de steven richting Cadiz, haast zonder een schot gelost te hebben. Tegen het Britse nabijvuur was hoe dan ook weinig te beginnen. Alleen al op de Redoutable vielen 300 doden en 222 gewonden, op een totaal van 645 opvarenden. De gezagvoerder van het schip, kapitein Jean-Jacques Lucas, was evenwel de enige die zijn bemanning had voorbereid op zeeslagen à la Nelson. Alvorens de enterploegen aan boord gingen, moesten zijn scherpschutters de officieren uitschakelen en zo de weerstand van het vijandelijke schip breken. Het gevolg is bekend.

Omstreeks 13.30 uur kreeg Nelson een kogel in de ruggengraat en werd hij afgevoerd. Drie uur later was alles voorbij, voor Nelson én voor de Frans-Spaanse vloot. Die telde bijna 7000 doden en gewonden – viermaal meer dan aan Britse zijde – en verloor de meeste van haar schepen (een aantal ging kort na Trafalgar ten onder in een zware storm).

Begin december bracht de Victory Nelson, wiens lijk al die tijd bewaard was in een vat brandy, terug thuis. Vier weken kreeg de Britse natie de tijd om haar held de laatste eer te bewijzen, tot hij op 9 januari 1806 met nooit geziene luister in Saint-Paul’s Cathedral ten grave werd gedragen. Niet aanwezig die dag was Nelsons echtgenote – officieel was het echtpaar niet gescheiden – omdat dat in strijd was met de tradities van de Royal Navy. Een andere prominente afwezige was Lady Hamilton. Kapot van verdriet en verguisd door de familie en vrienden van haar geliefde, trok zij weg van de publieke scène en verloor zich in alcoholisme en goklust. Achternagezeten door haar schuldeisers vluchtte zij in 1814 met Horatia naar Calais, waar zij een jaar later overleed.

Ook Nelsons twee grote tegenstanders Villeneuve en Gravina kwamen op een tragische manier aan hun einde. De Spaanse bevelhebber, die op 21 oktober ternauwernood was kunnen ontkomen, overleed op 9 maart 1806 aan de gevolgen van een slecht uitgevoerde amputatie. Admiraal Villeneuve verbleef enkele maanden in Britse gevangenschap en keerde uiteindelijk naar Frankrijk terug. Op 22 april 1806 vond men zijn lichaam in een herberg nabij Rennes. Zelfmoord heette het officieel, maar er zijn sterke vermoedens dat Napoleons geheime dienst een handje geholpen heeft.

De keizer zelf was niet echt aangeslagen door het fiasco van Trafalgar. 1805 was immers zijn année de gloire, waarin hij de Oostenrijke en Russische legers verpletterde. Het drong niet tot hem door dat hij sinds Trafalgar de gevangene van het continent was geworden en zijn handelingsvrijheid steeds meer beperkt zou worden door de oppermachtige Royal Navy. Tien jaar later zou Napoleons lot definitief worden bezegeld op de vlakte van Waterloo.

Door Frank Decat

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content