Ewald Pironet

‘Armoede en kinderarmoede zullen toenemen’

De kinderarmoede in Vlaanderen daalt niet, en door de coronacrisis zal ze nog groter worden. Onze sociale zekerheid komt onder immense druk.

Herinnert u zich het nog dat voormalig Vlaams minister van Armoedebestrijding Liesbeth Homans (N-VA) in 2016 verklaarde dat ze de kinderarmoede in Vlaanderen zou halveren? En dat ‘iedereen haar daarop mocht afrekenen’? Alle specialisten wezen er toen al op dat dit streefdoel veel te hoog gegrepen was. En nu komt Kind & Gezin met de recentste cijfers, die van 2019, het laatste jaar van de ambtstermijn van de vorige Vlaamse regering. Wat blijkt? In Vlaanderen groeit 14 procent van de kinderen tussen de nul en de drie jaar op in armoede. Het cijfer daalt niet, het is zelfs gestegen: in 2016 bedroeg de kinderarmoede nog 12,8 procent. In vergelijking met twee decennia geleden is het zelfs verdubbeld. Homans werd geen minister in de regering-Jambon, ze is nu voorzitter van het Vlaams Parlement.

Armoede en kinderarmoede zullen toenemen.

Kind & Gezin spreekt zelf over ‘kansarmoede’ omdat het niet alleen kijkt naar het maandinkomen van het gezin, maar ook naar de opleiding van de ouders en hun arbeidssituatie, de kwaliteit van de huisvesting, het stimulatieniveau van de kinderen en de gezondheid. Als de leefomstandigheden van een gezin bij drie of meer van de zes criteria zwak scoren, spreekt Kind & Gezin van kansarmoede. Het definieert het begrip zo: een duurzame toestand waarbij mensen beperkt worden in hun kansen om voldoende deel te nemen aan maatschappelijk hooggewaardeerde goederen, zoals onderwijs, arbeid en huisvesting.

De kansarmoede ligt bij gezinnen met niet-Belgische moeders vijf keer zo hoog, namelijk 33 procent, als bij gezinnen met Belgische moeders. Van de kinderen met een moeder van Noord-Afrikaanse origine groeit zelfs 37,5 procent op in kansarmoede. Is de moeder van Oost-Europese origine, dan is het nog altijd 23,5 procent. Maar ook bij de gezinnen met Belgische moeders stijgt de kinderarmoede: in 2001 bedroeg ze 3,7 procent, nu 6 procent. Op alle fronten loopt de evolutie dus in de verkeerde richting.

De coronacrisis zal dat alleen maar erger maken. De Nationale Bank kwam net met cijfers waaruit blijkt dat de gezinsinkomens over heel 2020 met zowat 2 procent zullen afnemen. Dat komt neer op ongeveer 5 miljard voor de totale bevolking. Dat het niet nóg erger is, danken we aan allerlei steunmaatregelen die de overheid uitvaardigde, zoals de tijdelijke werkloosheid, om de grootste klappen enigszins op te vangen.

De laagste inkomens krijgen van alle kanten de hardste klappen.

Uit de cijfers van de Nationale Bank blijkt ook dat niet iedereen even zwaar geraakt wordt in zijn portemonnee door de coronacrisis. Wie minder dan 1000 euro per maand verdient, werd gemiddeld dubbel zo hard getroffen als wie een inkomen van 4000 euro heeft. Of nog: wie minder dan 1000 euro verdient, had vijf keer zoveel kans om tijdelijk werkloos te worden als iemand die een inkomen van 4000 euro heeft. De mensen met de laagste inkomens waren ook meer dagen tijdelijk werkloos. In de door de lockdown fel getroffen sectoren zoals horeca, evenementen, toerisme en detailhandel, werken meer mensen met een laag inkomen. De gezinnen met de laagste inkomens hebben de kleinste spaarbuffers en zijn dan ook het kwetsbaarst om levensnoodzakelijke uitgaven te kunnen blijven doen, zoals dagelijkse inkopen en huur. Kortom, de laagste inkomens, die ook zonder corona een hoger armoederisico liepen, krijgen nu van alle kanten de hardste klappen.

Het lijdt dan ook geen twijfel dat de armoede en de kinderarmoede zullen toenemen. Al die mensen liepen al een grotere kans op armoede en velen onder hen hebben hun job verloren of zullen die de komende maanden verliezen. Hen weer aan het werk helpen, wordt een van de allergrootste uitdagingen waar de samenleving, de overheid en de werkgevers voor staan. Die mensen opnieuw een zinvolle baan bezorgen, kan hen niet alleen uit de armoede redden, maar ook perspectief geven aan hun leven.

In afwachting dat die banen er (weer) komen, zullen velen van hen terechtkomen in stelsels als leefloon, werkloosheidsuitkering, of ziekte- en invaliditeitsverzekering. Tel daar ook nog de kosten bij die de ziekteverzekering te verwerken kreeg door de gezondheidscrisis, en het is duidelijk dat onze sociale zekerheid bijzonder zwaar op de proef zal worden gesteld. De uitgaven zullen ernstig toenemen, en de vraag is hoe we dat zullen financieren. Snoeien is in crisistijd moeilijk denkbaar, het zal eerder gaan over hogere sociale bijdragen of extra belastingen. Dit zal ons allemaal langdurig verarmen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content