Marco Van Hees (PVDA)

Kazachgate: ‘Door kleine partijen uit te sluiten, wordt de suggestie van achterkamerpolitiek alleen maar sterker’

Marco Van Hees (PVDA) Marco Van Hees is federaal parlementslid voor PVDA.

‘Kleine partijen uitsluiten van onderzoekscommissies maakt van het zogenaamd krachtigste wapen van het parlement maar een lege doos’, schrijft Marco Van Hees (PVDA). ‘Dit is een prachtig staaltje tirannie van de meerderheid.’

Ons land is weer een parlementaire onderzoekscommissie rijker. Het is al de derde onderzoekscommissie deze legislatuur, naast die ingericht tot het onderzoek naar de terroristische aanslagen, en de commissie die het Optima-schandaal moet onderzoeken.

De jongste onderzoekscommissie moet zich buigen over Kazachgate. Ze moet onderzoeken of de “afkoopwet” door het parlement werd gejaagd door regerings- en parlementsleden, en wat de invloed is van de omstreden miljardair Chodiev en van de diamantsector. Daarnaast stellen zich ook vragen over de schending van de scheiding der machten en zelfs over de inmenging van de Franse staat in de persoon van voormalig president Sarkozy.

Kazachgate: ‘Door kleine partijen uit te sluiten, wordt de suggestie van achterkamerpolitiek alleen maar sterker’

Een parlementaire onderzoekscommissie wordt al eens het krachtigste wapen van de wetgevende macht genoemd. Ze beschikt over de macht van een onderzoeksrechter. Ze mag getuigen horen onder ede en mag zelfs huiszoekingen, inbeslagnemingen of telefoontaps gelasten.

Krachtig, inderdaad, maar vandaag slechts in theorie. Het venijn zit hem in de samenstelling van de onderzoekscommissie. Nu al voor de derde keer wordt de PVDA uitgesloten van deelname. Telkens werd bepaald dat de commissie wordt samengesteld volgens de regel van de evenredige vertegenwoordiging. Op die manier is de deelname van de commissie alleen weggelegd voor de grote partijen.

Die evenredige samenstelling is niet wettelijk verplicht. Het is een bewust politieke keuze van de meerderheid. De wet van 3 mei 1880 op het parlementair onderzoek is zeer duidelijk: “Een onderzoekscommissie wordt samengesteld en beraadslaagt met inachtneming van de regels die de Kamer bepaalt”. In mensentaal: De Kamer bepaalt iedere keer opnieuw over de samenstelling van de onderzoekscommissie en de werkzaamheden.

Evenmin is er sprake van een gewoonte. België kende onderzoekscommissies met samenstelling die varieerde tussen 9 en 23 leden, onderzoekscommissie met of zonder plaatsvervangers, met of zonder niet-stemgerechtigde leden. En ja, ook onderzoekscommissies die openstonden voor alle politieke partijen vertegenwoordigd in het parlement, inclusief de kleine partijen: de parlementaire onderzoekscommissie over de georganiseerde criminaliteit in Belgie?, die over de gebeurtenissen in Rwanda of nog, die over de nucleaire veiligheid.

Pottenkijkers niet gewenst

Dit is geen spielerei. In het Optimaschandaal en in Kazakhgate worden de klassieke partijen genoemd als betrokken partij. Net als bij het Optima-schandaal moet de onderzoekscommissie Kazakhgate witteboordencriminaliteit en belangenverstrengeling tussen de politieke wereld en de zakenwereld blootleggen. Kortom, ze moet de achterkamerpolitiek en het verhaal van ons-kent-ons uitvlooien. Maar door wie mag dat gebeuren? Juist, door ons-kent-ons. Pottenkijkers niet gewenst.

Daarbij is het merkwaardig dat vooral MR en Open Vld aanstuurden op de uitsluiting van de PVDA, net de twee partijen die het meest betrokken zijn in Kazachgate. Armand De Decker (MR), Didier Reynders (MR) en parlementslid Carina Van Cauter (Open Vld) staan centraal in het dossier.

‘Indien de klassieke partijen geen boter op het hoofd hebben, hebben ze er in een dossier van belangenverstrengeling alle belang bij om open kaart te spelen.’

Al van voor de PVDA in het parlement zetelde, hekelde ik de wet op de uitbreiding van de minnelijke schikking – de afkoopwet – en in het bijzonder de zaken Chodiev en Omega Diamonds. Tien jaren geleden schreef ik het boek “Didier Reynders, l’homme qui parle à l’oreille des riches” (Editions Aden, 2007) waarin ik het heb over de nauwe banden van Didier Reynders met de zakenwereld. Reynders is nog steeds vicepremier voor de MR en zijn naam duikt geregeld op in de zaak-Chodiev. Zou dat een van de redenen kunnen zijn waarom men de PVDA eventueel wil uitsluiten uit de onderzoekscommissie?

Ik heb er het raden naar, maar in elk geval: kleine partijen uitsluiten van onderzoekscommissies maakt van de commissie niet het zogenaamd krachtigste wapen van het parlement maar een lege doos.

Indien de klassieke partijen geen boter op het hoofd hebben, hebben ze er in een dossier van belangenverstrengeling alle belang bij om open kaart te spelen. Maar nu gaan ze onder elkaar – vaak achter gesloten deuren – alles bedisselen zonder tegenspraak. Zo wekken de klassieke partijen de indruk dat ze het op een akkoordje willen gooien en voeden ze complottheorieën en antipolitiek

Andere tijden, ander zeden voor N-VA

“Motiveer uw uitsluiting tenminste” riep ik tot driemaal in commissie bij de oprichting van de Optima-commissie. Niemand die iets zei. De kiezen blijven op elkaar. In de wandelgangen zei een liberaal kamerlid me letterlijk: “we hoeven ons niet te motiveren”. Dat was deze keer anders.

Peter De Roover van N-VA zei dat “het toepassen van de evenredige vertegenwoordiging bij het samenstellen van de commissies de juiste vertaling is van de representatieve democratie. Noodzakelijkerwijze heeft de toepassing van het systeem van de evenredige vertegenwoordiging voor gevolg dat de kleine partijen of de onafhankelijke Kamerleden geen lid kunnen zijn van een commissie, in casu een onderzoekscommissie.” Dat is vooreerst onzin. De PVDA is lid van gewone commissie in De Kamer evenals van de bijzonder commissie “Panama papers”. Als raadgevend lid, dat wel, maar niettemin lid.

Ook heeft de N-VA een kort geheugen. “De oprichting van een onderzoekscommissie mag er niet toe leiden dat de uitoefening van het enquêterecht voorbehouden wordt aan een beperkte groep. Een dergelijke beperking is vanuit democratisch standpunt niet gerechtvaardigd.” Dat zijn niet mijn woorden in De Kamer, het waren die van huidig Vlaams minister-president Geert Bourgeois in 1996 toen er een onderzoekscommissie kwam naar aanleiding van “De bende van Nijvel” en de N-VA werd buitengehouden. Waarom zou wat Bourgeois toen als ondemocratisch bestempelde, dat vandaag niet meer zijn? Maar vandaag, nu ze zelf deel uitmaakt van het establishment, nu ze zelf de minister van Binnenlandse Zaken aflevert en nu ze zelf in het Optima-schandaal genoemd wordt, piept de N-VA anders. Het past niet meer in haar kraam. Andere tijden, andere zeden.

Dewael moet zijn klassiekers herlezen

Ook Patrick Dewael van OpenVLD presteerde het om de uitsluiting van de PVDA te verantwoorden door de democratie in te roepen. “De parlementaire democratie werkt op basis van de evenredige vertegenwoordiging. Het gaat om het van de kiezer verkregen mandaat.” Of anders, kleine partijen horen niet thuis in een onderzoekscommissie want de samenstelling wordt bepaald door de verkiezingsuitslagen.

Het tekent de kromme kijk van de liberalen op democratie die zich vaak voordoen als de enige echte erfgenamen van de waarden van de Verlichting.

De herleiding van democratie tot een verkiezingsuitslag staat wel erg haaks op die van hun klassiekers als pakweg Alexis de Tocqueville of John Stuart Mill. Beiden waarschuwden sterk voor de “tirannie van de meerderheid”. Ze vonden dat een democratie net moet beletten dat enkelen de volledige macht naar zich kunnen toetrekken.

En is dat nou niet wat er gebeurde met het monddood maken van oppositiepartijen in de onderzoekscommissie? De zoveelste uitsluiting van de PVDA – al de derde keer – maakt dat de traditionele partijen onder elkaar in de achterkamer een beetje gaan uitmaken wat en vooral wat ze niet meenemen in de uiteindelijke besluiten van de commissie. Een prachtig staaltje van anti-democratie, van tirannie van een meerderheid dus.

Partner Content