Vandecasteele versus Peumans: ‘Voel me niet aangesproken door N-VA-definitie van identiteit’

Jan Peumans en Joost Vandecasteele © Pieter Clicteur
Ann Peuteman

De een is links en de ander een N-VA’er. De jongste is schrijver en komiek, de oudste parlementsvoorzitter. In Knack treden Joost Vandecasteele en Jan Peumans met elkaar in debat. ‘Kunstenaars en politici moeten vaker discussiëren, want wederzijdse vijandigheid is op misverstanden gebaseerd.’

Jan Peumans en Joost Vandecasteele nemen tegenover elkaar plaats voor een stevig debat. ‘Ik ben niet de woordvoerder van de culturele sector en dus heb ik het gemakkelijker dan jij’, bedenkt Joost Vandecasteele. ‘Ik kan vrijuit praten terwijl jij een politieke partij vertegenwoordigt.’ Maar al snel blijkt dat Jan Peumans zich daardoor niet laat afremmen. Integendeel. ‘Je vindt mij een vermoeiende mens, hé?’ lacht hij halverwege het gesprek. ‘Nee’, antwoordt Vandecasteele. ‘Maar ik vind je wel een raar figuur binnen je partij.’

Vlaams versus internationaal

Vandecasteele: Overtuigde Vlaams-nationalisten denken vaak dat kunstenaars hun Vlaamse cultuurgeschiedenis niet koesteren, maar dat doen we wel. De manier waarop sommigen schrijven gaat bijvoorbeeld terug op Louis Paul Boon en ons theater is onvermijdelijk door Maeterlinck beïnvloed. We hebben dus echt wel respect voor onze voorgangers maar we uiten dat vaak op een manier die niet iedereen herkent. Louis Paul Boon eren doe je bijvoorbeeld niet door hem te kopiëren maar wel door je net als hij af te zetten van de machthebbers en het establishment.

Peumans: Een cultuur heeft de meest uiteenlopende uitingen en die behoren allemaal tot de identiteit van het volk. Cultuur is geen gesloten geheel, want er zijn altijd invloeden van buitenaf. Onze acteurs gaan in het buitenland werken, buitenlandse acteurs komen naar ons. Zo gaat dat nu eenmaal. Cultuur evolueert ook de hele tijd. Vandaag lezen we niet meer allemaal het werk van Felix Timmermans, en er is ook niemand meer die De Witte van Ernest Claes nog wil verfilmen. Maar dat is niet erg, want we hebben genoeg auteurs en acteurs, zowel in Vlaanderen als daarbuiten, die perfect in staat zijn om goede producties te maken.

Vandecasteele: Als ze daar middelen voor krijgen wel, ja. (denkt na) Toch voel ik me niet aangesproken door de manier waarop jouw partij, de grootste van Vlaanderen, het begrip identiteit invult. Daarom had ik het ook zo moeilijk met die fundamentele keuze die jullie de mensen tijdens de verkiezingscampagne opdrongen: wie zich niet in het model van de N-VA kon vinden, was automatisch een PS’er. Maar ik ben niet voor de PS!

Peumans: Wat ben je dan wel?

Vandecasteele: Ik ben een futurist. Ik ben heel optimistisch over de toekomst die ons op Europees en globaal niveau te wachten staat. Sinds 2010 woont meer dan 50 procent van de wereldbevolking in een stad en dat is ook waar de toekomst zich zal afspelen. Maar wat doet de N-VA ondertussen? De Vlaamse identiteit bewaren door onder meer het landelijke Vlaanderen te beschermen. Jullie willen niet raken aan het recht van de middenklasse om nog overal met de auto naartoe te rijden en in een groot huis op het platteland te wonen.

Peumans: Mijn partij is misschien niet de grote voortrekker van jouw verstedelijkte toekomst, maar wij staan in de steden wel sterker dan op het platteland. Het landelijke Vlaanderen is altijd een typische CD&V-aangelegenheid geweest. Vandaar ook dat die partij zich zo tegen gemeentelijke fusies verzet.

De andere debatrondes over linkse culturo’s versus N-VA, elitaire versus toegankelijke kunst en Frans versus Nederlands, leest u deze week in Knack. Neem nu een supervoordelig abonnement op Knack.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content